Midianieten: verschil tussen versies

35 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 16:
De Edomietische koning Husam versloeg de Midianieten in het veld van Moab.<blockquote>''1Kr 1:43 Dit zijn de koningen die geregeerd hebben in het land Edom, voordat er een koning over de Israëlieten regeerde: Bela, de zoon van Beor; en de naam van zijn stad was Dinhaba.'' (...) ''1Kr 1:46 Husam stierf, en in zijn plaats regeerde Hadad, de zoon van Bedad, die de Midianieten in het veld van Moab versloeg; en de naam van zijn stad was Avith.'' (HSV)</blockquote>Toen de Israëlieten zich in Kanaän gevestigd hadden, vielen de Midianieten, met Amalekietische en andere Arabische benden, verscheidene jaren achtereen in het Israëlietische gebied, en vernielden de oogst tot aan het land van de Philistijnen. Deze ellende had Israël te wijten aan zijn eigen zonde.<blockquote>''Ri 6:1  Maar de Israëlieten deden wat slecht was in de ogen van de HEERE. Toen gaf de HEERE hen over in de hand van Midian, zeven jaar.'' (HSV)</blockquote>Toen riepen de verarmde en verdrukte Israëlieten tot God om bevrijding. Hij verwekte Gideon. Deze overwon de Midianieten met Gods hulp in een dubbele veldslag en beveiligde Israël voor altijd voor hun invallen. Door de overwinning van de kleine Gideonsbende kwam een eind aan een zevenjarige verdrukking door de Midianieten, 'zodat zij hun hoofd niet meer ophieven' tegen Israël.<blockquote>''Ri 8:28 Zo werd Midian vernederd voor de Israëlieten, en zij hieven hun hoofd niet meer op. En het land had rust in de dagen van Gideon, veertig jaar [lang].'' (HSV)</blockquote>In de tijd van het koninkrijk wordt niets meer van hen vernomen.
 
Jesaja herinnert aan de bevrijding in de dagen van Gideon:<blockquote>''Jes 9:4 (9:3) Want het juk van hun last, de stok op hun schouders, en de knuppel van hun slavendrijver hebt U verbroken als [eens] op Midiansdag.'' (HSV)</blockquote>Een meer nauwkeurige opgave van hun woonplaatsen is uit Bijbelse berichten niet op te maken; doch men plaatst hen het waarschijnlijkst tussen het noordelijk gedeelte van de Arabische zeeboezem en [[Gelukkig Arabië]] (thans grotendeels Saoedi-Arabië) tot aan de vlakten van [[Moab]].
 
Zij stonden vroegtijdig onder de oudsten van hun stam onder vorsten en koningen, waren zeer talrijk, bezeten vele kamelen en hadden door veeteelt en handel een groote welvaart bereikt.