Nacht: verschil tussen versies

6 bytes toegevoegd ,  7 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
'''Rust der nacht.''' De nacht, als de tijd van de duisternis, dient tot rust van de lichamelijke dagelijkse arbeid. Hij is voor de gehele schepping een weldadige afwisseling en vernieuwing van de levenswerkzaamheid (Ps. 104: 19-23). Men ligt en slaapt in vrede (Ps. 4: 9; 3: 6), bewaakt door Israëls hoeder (Ps. 121 : 4).
 
'''Nachtelijke onrust.''' Des te smartelijker is het, wanneer uit- of inwendig lijden deze rust verstoort, zoals Job klaagt (30 : 17), "des nachts doorboort Hij mij beenderen in mij; en in Job 7:3, "nachten der moeite zijn mij voorbereid"; en David in de strijd der boete de „gehele" nacht weent, zodat zijn bed in tranen zwemt (Ps. 6: 7). Zo heeft de woestijn aan de zee, d. i. Babylon, in de liefelijke nacht, door verschrikking geen rust (Jes. 21 : 4), „de schemering, waar ik naar verlangd heb, stelt Hij mij tot beving." En uit [[Seïr]] hoort de profeet (v. 11), onder de verschrikkingen van een bange nacht (volgens anderen de hoeder Israels, God) zich toeroepen: "wachter, wat is er van de nacht?" waarop echter geen hulp opdaagt, omdat het slechts in de angst zonder bekering geschiedt. Schrik van de nacht (Ps. 91 : 5 ).<blockquote>''Ps 91:1 Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen. (SV)''</blockquote><blockquote>''Ps 91:1 ie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige. (HSV)''</blockquote>'''Geschikte tijd.''' Maar ook deze nachtelijke onrust moet ten zegen zijn. Dan is het de tijd van ernstige zelfbeproeving (Ps. 16 : 7. Ps. 4 : 5), waar de Heer zelf het hart bezoekt (17 : 3). Want juist deze tijd der uitwendige rust, waarin het gedruis van de buitenwereld verstomt, is zeer geschikt om tot God in te keren (Ps. 119: 55), voor Wiens invloed de mens dan 't meest ontvankelijk wordt. Zo zijn immers de meeste verschijningen van God bij nacht, in de droom geschied (Gen. 15; 12) van Abraham of tot Jozef en de Wijzen (Matth. 1 : 2). In de slaap zag Jakob de hemelladder (Gen. 28); in een nachtelijke worsteling met God verwierf hij zich de naam Israel (Gen. 32: 28). In nachtelijke stilte ontving Salomo van God de afgebeden wijsheid (1 Kon. 3: 5 vv.), Paulus van de engel de aankondiging van zijn redding (Hand. 27 : 23). Van Jezus zelf is meermalen verhaald , dat hij de nachtelijke stilte en eenzaamheid in het gebed doorbracht, vóór de roeping van de discipelen (Luk. 6: 12), na de spijziging van de 5000 (Matth. 14: 23).
 
<blockquote>''Ps 91:1 Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen. (SV)''</blockquote>
 
<blockquote>''Ps 91:1 ie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige. (HSV)''</blockquote>
 
'''Geschikte tijd.''' Maar ook deze nachtelijke onrust moet ten zegen zijn. Dan is het de tijd van ernstige zelfbeproeving (Ps. 16 : 7. Ps. 4 : 5), waar de Heer zelf het hart bezoekt (17 : 3). Want juist deze tijd der uitwendige rust, waarin het gedruis van de buitenwereld verstomt, is zeer geschikt om tot God in te keren (Ps. 119: 55), voor Wiens invloed de mens dan 't meest ontvankelijk wordt. Zo zijn immers de meeste verschijningen van God bij nacht, in de droom geschied (Gen. 15; 12) van Abraham of tot Jozef en de Wijzen (Matth. 1 : 2). In de slaap zag Jakob de hemelladder (Gen. 28); in een nachtelijke worsteling met God verwierf hij zich de naam Israel (Gen. 32: 28). In nachtelijke stilte ontving Salomo van God de afgebeden wijsheid (1 Kon. 3: 5 vv.), Paulus van de engel de aankondiging van zijn redding (Hand. 27 : 23). Van Jezus zelf is meermalen verhaald , dat hij de nachtelijke stilte en eenzaamheid in het gebed doorbracht, vóór de roeping van de discipelen (Luk. 6: 12), na de spijziging van de 5000 (Matth. 14: 23).
 
'''Werken van de duisternis.''' Des te treuriger is het, dat de mens zich ook deze zegen van God tot een vloek maakt. De duisternis wordt gezocht door de zwakheid van een mensen schuwende Nikodemus (Joh. 3), of ook door de boosheid tot zwelging, ontucht en brasserij (Jes. 5: 11; 1 Thess. 5: 7; Rom. 13: 13).