→Naar Jeruzalen
k (→Naar Jeruzalen) |
|||
Regel 17:
== Naar Jeruzalen ==
Tegenover de koning Arthasasta sprak de schenker Nehemia treurig van 'de stad der begravenissen van mijn vaderen', die woest was en waarvan de poorten met vuur verteerd waren (Neh. 2:3, 5). Met hartelijke, innige deelneming bewogen over de armoedige toestand van de stad Jeruzalem, die zo weinig met de inhoud van de heerlijke messiaanse profetieën overeenstemde,
Ezra, die 13 jaar vóór Nehemia naar Jeruzalem was gekomen, had wel vele kolonisten meegebracht en zich door het herstel van de zedelijke orde verdienstelijk gemaakt, maar de uitwendige toestand was in het wezen van de zaak dezelfde gebleven; de maatregelen zelfs, door Ezra genomen ten opzichte van de heidense vrouwen, wekten de verbittering op de rondom wonende volkeren en deden de behoefte aan bevestiging nog sterker voelen.
|