Nehemia (persoon): verschil tussen versies

530 bytes toegevoegd ,  7 jaar geleden
Regel 17:
 
== Naar Jeruzalen ==
Tegenover de koning Arthasasta sprak de schenker Nehemia treurig van 'de stad der begravenissen van mijn vaderen', die woest was en waarvan de poorten met vuur verteerd waren (Neh. 2:3, 5). Met hartelijke, innige deelneming bewogen over de armoedige toestand van de stad Jeruzalem, die zo weinig met de inhoud van de heerlijke messiaanse profetieën overeenstemde, verzocht hij naar Jeruzalem te mogen gaan. Hij beloofde na zekere tijd weer terug te keren naar Susan (Neh. 2:6). Hij offerde zijn voordelig ambt aan het hof op en ondernam niet slechts de moeilijke reis naar Jeruzalem, maar onderwierp zich ook aan alle moeiten, ontberingen, bezwaren, die zijn arbeid aldaar na zich sleepte, uit aanhankelijkheid aan zijn volk (Neh. 2: 10) en met het oog op de goddelijke beloften (Neh. 1: 9).
 
Nehemia gaf zijn ambt van schenker op, maar de Perzische koning stelde hem tot landvoogd (gouverneur) in het land van Juda aan. Na 12 jaar, terugziend op zijn periode van gouverneurschap, schrijft hij:<blockquote>''Ne 5:14 Overigens, vanaf de dag waarop [de koning]] mij de opdracht heeft gegeven om landvoogd te zijn in het land Juda, vanaf het twintigste jaar tot het tweeëndertigste jaar van koning Arthahsasta, twaalf jaar, hebben ik en mijn broers het brood, [bestemd] voor de landvoogd, niet gegeten. (HSV)''</blockquote>Hij offerde zijn voordelig ambt aan het hof op en ondernam niet slechts de moeilijke reis naar Jeruzalem, maar onderwierp zich ook aan alle moeiten, ontberingen, bezwaren, die zijn arbeid aldaar na zich sleepte, uit aanhankelijkheid aan zijn volk (Neh. 2: 10) en met het oog op de goddelijke beloften (Neh. 1: 9).
Ezra, die 13 jaar vóór Nehemia naar Jeruzalem was gekomen, had wel vele kolonisten meegebracht en zich door het herstel van de zedelijke orde verdienstelijk gemaakt, maar de uitwendige toestand was in het wezen van de zaak dezelfde gebleven; de maatregelen zelfs, door Ezra genomen ten opzichte van de heidense vrouwen, wekten de verbittering op de rondom wonende volkeren en deden de behoefte aan bevestiging nog sterker voelen.
 
Ezra, die 13 jaar vóór Nehemia naar Jeruzalem was gekomen, had wel vele kolonisten meegebracht en zich door het herstel van de zedelijke orde verdienstelijk gemaakt, maar de uitwendige toestand was in het wezen van de zaak dezelfde gebleven; de maatregelen zelfs, door Ezra genomen ten opzichte van de heidense vrouwen, wekten de verbittering op de rondom wonende volkeren en deden de behoefte aan bevestiging nog sterker voelen.
 
In het twintigste jaar van koning [[Arthasasta]] (= Artaxerses) (Neh. 2: 1), dus omtrent het jaar 453 voor Chr., kwam Nehemia nog zeer jong naar Jeruzalem. Hij had, als Zerubbabel (Ezra 2: 63), de titel van ''Hathirsatha'' = gestreng heer, hetgeen een buitengewoon gevolmachtigde van de koning schijnt te betekenen; hij noemt zich echter ook, gelijk de gewone stadhouders, ''Pechah'' = landvoogd (Neh. 5: 14 v.).