k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1:
'''Ohola''' (Hebr. אהלה, Eng. ''Oholah'') en '''Oholiba''' (Hebr. אהליבה, Eng. ''Oholibah'') zijn de namen die God in [[Ezechiël 23]] gaf aan [[Samaria (stad)|Samaria]], de hoofdstad van het koninkrijk Israël resp. Jeruzalem, de hoofdstad van het koninkrijk Juda. “Ohola”, gezegd van Samaria, betekent “haar eigen tent”. “Oholiba”, door God op Juda toegepast, betekent “mijn tent is in haar”. Jeruzalem had immers Gods woning in haar en Samaria bezat haar eigen willekeurig gemaakt heiligdom.
God stelt de vrouwen voor als hoererende dochters van één moeder. In hun jeugd
Ohola wordt in de gelijkenis door haar [[Boeleerder|boeleerders]] gedood. Oholiba echter maakt het erger dan haar zuster. Zij wordt verliefd op de kinderen van Assur en vervolgens op de Chaldeeën. Zij verontreinigt zich met hen. Haar ziel werd daarna achter van hen afgetrokken. En Gods ziel werd van haar afgetrokken, zoals die eerder van Ohola was afgetrokken (Ezech. 23:18).
God gaf de beide vrouwen over in de hand van hun
|