Onderdanigheid: verschil tussen versies

45 bytes verwijderd ,  4 jaar geleden
k
Regel 14:
 
== Woorden in de Bijbel ==
Hoe staat het met de woorden 'onderdaan', 'onderdanig' en 'onderdanigheid' in de Bijbel? Ze komen in de Statenvertaling van het ''Oude Testament'' niet voor. 'Onderdaan' komt in de Statenvertaling van de ''hele'' Schrift niet voor; 'onderdanigheid' slechts twee maal:  <blockquote>''1 Timotheüs 2:11 Een vrouw late zich leren in stilheid, in alle onderdanigheid.              ''</blockquote><blockquote>''1 Timotheüs 3:4 Die zijn eigen huis wel regeert, zijn kinderen in onderdanigheid  houdende, met alle stemmigheid.''</blockquote><blockquote>''(SV)''</blockquote>De Nieuwe Bijbelvertaling (2006-2007) heeft slechts 3x 'onderdanig'. <blockquote>''2Sa 22:45 Vreemdelingen toonden zich onderdanig, ze gehoorzaamden mij zodra ze van mij hoorden,''</blockquote><blockquote>''Ps 18:44 (18:45) gehoorzaamde mij zodra het van mij hoorde. Vreemdelingen toonden zich onderdanig,''</blockquote><blockquote>''Mr 15:19 Ze sloegen hem met een rietstok tegen het hoofd en bespuwden hem, en bogen onderdanig voor hem.''</blockquote><blockquote>''(NBV)''</blockquote>
 
<blockquote>''1 Timotheüs 2:11 Een vrouw late zich leren in stilheid, in alle onderdanigheid.'' (SV)</blockquote>
 
<blockquote>''1 Timotheüs 3:4 Die zijn eigen huis wel regeert, zijn kinderen in onderdanigheid  houdende, met alle stemmigheid.'' (SV)</blockquote>
 
De Nieuwe Bijbelvertaling (2006-2007) heeft slechts 3x 'onderdanig'.
 
<blockquote>''2Sa 22:45 Vreemdelingen toonden zich onderdanig, ze gehoorzaamden mij zodra ze van mij hoorden,'' (NBV2004)</blockquote>
 
<blockquote>''Ps 18:44 (18:45) gehoorzaamde mij zodra het van mij hoorde. Vreemdelingen toonden zich onderdanig,''</blockquote><blockquote>''Mr 15:19 Ze sloegen hem met een rietstok tegen het hoofd en bespuwden hem, en bogen onderdanig voor hem.'' (NBV2004)</blockquote>
 
=== Woorden in het Nieuwe Testament ===
Regel 28 ⟶ 38:
Een ander Hebreeuws woord voor onderdanig is van een stam van het woord ‘kachasj’ = huichelachtige houding (van ‘verloochenen’). Statenvertaling heeft: ‘geveinsdelijk onderwerpen’. Dt. 33:29; Ps. 66:3; 81:16.
 
Een ander Hebreeuws vertaald door 'onderdanig' in de Herziene Willibrodvertaling (1995) is een werkwoordsvorm van de grondstam ‘āvad’ (werken, dienen, vereren), waarvan ‘èved’ (dienst, knecht, slaaf) is afgeleid en een meervoudsvorm van ‘èved’, dus knechten. In de herziene Willibrordvertaling (1995):
Een ander Hebreeuws vertaald door 'onderdanig' in de Herziene Willibrodvertaling (1995) is een werkwoordsvorm van de grondstam ‘āvad’ (werken, dienen, vereren), waarvan ‘èved’ (dienst, knecht, slaaf) is afgeleid en een meervoudsvorm van ‘èved’, dus knechten. In de herziene Willibrordvertaling (1995): <blockquote>''2 Kron 10,4: Ze zeiden: ‘Uw vader heeft ons een zwaar juk opgelegd; verlicht de zware arbeid waartoe uw vader ons verplicht heeft en het harde juk dat hij ons opgelegd heeft; dan zullen wij u <u>onderdanig</u>'' ''zijn.’ (. . .) 2 Kron 10,7: Ze zeiden: ‘Als u inschikkelijk bent voor het volk en ze ter wille wilt zijn, en u spreekt ze vriendelijk toe, dan zullen ze u voor altijd <u>onderdanig</u> zijn.’ 2 Kron 12,8: '...maar het zal hem <u>onderdanig</u> moeten zijn om te ervaren wat het is: Mij te dienen of aardse koningen.’ (WV95)''</blockquote>De Statenvertaling heeft respectievelijk: dienen, knechten (Rehabeams lichtere dienst) zijn (2x), bij de laatste in verband met dienst van de Heere of van aardse koningen. Daar de NBG51-vertaling, de NBV-vertaling en de Willibrord95-vertaling in het Oude Testament wel het woord 'onderdanig' hebben, kan men nu kijken naar het gebruikte woord en de betekenis in het OT vanuit de Hebreeuwse grondtekst. Als we de concordantie opslaan bij knecht (èved) zien we enkele kolommen vol teksten, te beginnen met: ‘Een knecht der knechten zij hij zijn broederen, Gen. 9:25, over Kanaän, de zoon van Cham gezegd. Dit betekent dat Kanaän nog een orde lager gezet werd dan een knecht. Koning David noemt zich een knecht van de HEERE (Ps. 116:16): hij neemt gewillig een lage plaats in voor de Heere.
 
<blockquote>''2 Kron 10,4: Ze zeiden: ‘Uw vader heeft ons een zwaar juk opgelegd; verlicht de zware arbeid waartoe uw vader ons verplicht heeft en het harde juk dat hij ons opgelegd heeft; dan zullen wij u <u>onderdanig</u>'' ''zijn.’ (. . .) 2 Kron 10,7: Ze zeiden: ‘Als u inschikkelijk bent voor het volk en ze ter wille wilt zijn, en u spreekt ze vriendelijk toe, dan zullen ze u voor altijd <u>onderdanig</u> zijn.’ 2 Kron 12,8: '...maar het zal hem <u>onderdanig</u> moeten zijn om te ervaren wat het is: Mij te dienen of aardse koningen.’ (WV95)''</blockquote>
 
Een ander Hebreeuws vertaald door 'onderdanig' in de Herziene Willibrodvertaling (1995) is een werkwoordsvorm van de grondstam ‘āvad’ (werken, dienen, vereren), waarvan ‘èved’ (dienst, knecht, slaaf) is afgeleid en een meervoudsvorm van ‘èved’, dus knechten. In de herziene Willibrordvertaling (1995): <blockquote>''2 Kron 10,4: Ze zeiden: ‘Uw vader heeft ons een zwaar juk opgelegd; verlicht de zware arbeid waartoe uw vader ons verplicht heeft en het harde juk dat hij ons opgelegd heeft; dan zullen wij u <u>onderdanig</u>'' ''zijn.’ (. . .) 2 Kron 10,7: Ze zeiden: ‘Als u inschikkelijk bent voor het volk en ze ter wille wilt zijn, en u spreekt ze vriendelijk toe, dan zullen ze u voor altijd <u>onderdanig</u> zijn.’ 2 Kron 12,8: '...maar het zal hem <u>onderdanig</u> moeten zijn om te ervaren wat het is: Mij te dienen of aardse koningen.’ (WV95)''</blockquote>De Statenvertaling heeft respectievelijk: dienen, knechten (Rehabeams lichtere dienst) zijn (2x), bij de laatste in verband met dienst van de Heere of van aardse koningen. Daar de NBG51-vertaling, de NBV-vertaling en de Willibrord95-vertaling in het Oude Testament wel het woord 'onderdanig' hebben, kan men nu kijken naar het gebruikte woord en de betekenis in het OT vanuit de Hebreeuwse grondtekst. Als we de concordantie opslaan bij knecht (èved) zien we enkele kolommen vol teksten, te beginnen met: ‘Een knecht der knechten zij hij zijn broederen, Gen. 9:25, over Kanaän, de zoon van Cham gezegd. Dit betekent dat Kanaän nog een orde lager gezet werd dan een knecht. Koning David noemt zich een knecht van de HEERE (Ps. 116:16): hij neemt gewillig een lage plaats in voor de Heere.
 
Het werkwoord dienen heeft in het Hebreeuws maar twee woorden: ''āvad'' en ''sjārath''. (In het Grieks zijn er voor dienen 10 woorden. Enkele bekende, in onze taal afgeleid van deze zijn: diaken, diakonie, therapeut, liturgie.) Het Hebreeuwse ''āvad'' geeft aan dat hetzij vrijwillig of niet, men degene die een hogere plaats heeft, dient. Het andere Hebreeuwse woord, ''sjārath'', betekent bedienen, dus als persoonlijke dienaar dienst doen (de priesters, Aäron, Ex. 28:35,43) en iemand dienen. Zo diende Jozef Potifar en de schenker en de bakker (Gen. 39:4; 40:4)  In de dienst van God staan om hem te dienen (Deut. 10:8). We zien dus ook hier een verhouding heer – knecht; dus komt het op hetzelfde neer als in het Nieuwe Testament.
 
== Aan wie onderdanig? ==