Oordelen: verschil tussen versies

1.218 bytes toegevoegd ,  6 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 9:
5. keuren, achten. "Iets niet raadzaam oordelen".
 
6. een gevoelen, een mening over iets of iem. hebben. "Ik oordeel, dat wij dadelijk deopenheid gehelevan toelegzaken moeten openbarengeven".
 
== Oordelen door de gelovigen ==
De Heer Jezus heeft ons gezegd niet te oordelen. <blockquote>''Mt 7:1 Oordeelt niet, opdat u niet wordt geoordeeld; Mt 7:2 want met het oordeel waarmee u <u>oordeelt</u>, zult u worden <u>geoordeeld</u>, en met de maat waarmee u meet, zal u worden gemeten. Mt 7:3 En wat ziet u de splinter in het oog van uw broeder, maar de balk in uw eigen oog merkt u niet? Mt 7:4 Of hoe zult u tot uw broeder zeggen: Laat mij de splinter uit uw oog wegdoen, en zie, de balk is in uw oog? Mt 7:5 Huichelaar, doe eerst de balk uit uw oog weg, en dan zult u helder zien om de splinter uit het oog van uw broeder weg te doen. (TELOS)''</blockquote>Vergelijk: <blockquote>''Jak 4:11 Spreekt geen kwaad van elkaar, broeders. Wie van een broeder kwaad spreekt of zijn broeder <u>oordeelt</u>, spreekt kwaad van de wet en <u>oordeelt</u> de wet. Als u echter de wet oordeelt, bent u geen dader van de wet maar een rechter. Jak 4:12 Een is de Wetgever en Rechter, Hij die kan behouden en verderven. Maar wie bent u dat u uw naaste <u>oordeelt</u>? (TELOS)''</blockquote>Zijn broeder oordelen in Jak. 4 is hem als rechter vonnissen, met de bijgedachte van liefdeloos en onrechtvaardig.
 
Oordelen kan ook gebruikt worden in de zin van 'beoordelen'. <blockquote>''1Co 4:3 Doch mij is voor het minste, dat ik van ulieden <u>geoordeeld</u> worde, of van een menselijk oordeel; ja, ik <u>oordeel</u> ook mijzelven niet. 1Co 4:4 Want ik ben mijzelven van geen ding bewust; doch ik ben daardoor niet gerechtvaardigd; maar Die mij oordeelt, is de Heere. 1Co 4:5 Zo dan oordeelt niets vóór den tijd, totdat de Heere zal gekomen zijn, Welke ook in het licht zal brengen, hetgeen in de duisternis verborgen is, en openbaren de raadslagen der harten; en als dan zal een iegelijk lof hebben van God. SV)''</blockquote>Deze passage in de Herziene Statenvertaling:<blockquote>''1Co 4:3 Maar het betekent zeer weinig voor mij dat ik door u beoordeeld word of door enig menselijk oordeel. Ja, ik beoordeel ook mijzelf niet. 1Co 4:4 Want ik ben mij van niets bewust, maar daardoor ben ik nog niet gerechtvaardigd. Wie mij echter beoordeelt, is de Heere. 1Co 4:5 Oordeel daarom niets vóór de tijd, totdat de Heere komt. Hij zal ook wat in de duisternis verborgen is aan het licht brengen, en de voornemens van het hart openbaar maken. En dan zal ieder van God lof ontvangen. (HSV)''</blockquote>Anderzijds mogen wij de zonde in een broeder niet verdragen en moeten wij, als hij niet willen horen naar de gemeente, de omgang met hem mijden. De Heer Jezus heeft gezegd: <blockquote>''Mt 18:15 Als nu uw broeder tegen u zondigt, ga heen, overtuig hem tussen u en hem alleen; Mt 18:16 als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen. Als hij echter niet luistert, neem nog een of twee met u mee, opdat door de mond van twee of drie getuigen elk woord vaststaat. Mt 18:17 Als hij echter hun geen gehoor geeft, zeg het aan de gemeente; als hij echter ook de gemeente geen gehoor geeft, laat hij voor u zijn als de heiden en de tollenaar. (TELOS)''</blockquote>''Binnen de gemeente'' hebben de gelovigen te oordelen over ernstig kwaad dat zich voordoet; ze mogen het kwaad niet laten voortbestaan, maar moeten de boze, degene die het kwaad of het slechte doet, uit hun midden wegdoen. In de gemeente te Korinthe bijvoorbeeld liet men een 'broeder' begaan die overspel pleegde met de vrouw van zijn vader. Dat is ontoelaatbaar. <blockquote>''1Co 5:3 Want ik, naar het lichaam afwezig maar naar de geest aanwezig, heb reeds, alsof ik aanwezig was, hem <u>geoordeeld</u> die dit zo bedreven heeft, in de naam van onze Heer Jezus Christus 1Co 5:4 (als u en mijn geest vergaderd zijn met de kracht van onze Heer Jezus) 1Co 5:5 zo iemand aan de satan over te geven tot verderf van het vlees, opdat de geest behouden wordt in de dag van de Heer Jezus. (...) 1Co 5:9 Ik heb u in de brief geschreven, dat u geen omgang moet hebben met hoereerders; 1Co 5:10 niet in het algemeen met de hoereerders van deze wereld, of de hebzuchtigen en rovers, of afgodendienaars, want dan zou u wel de wereld moeten uitgaan. 1Co 5:11 Maar nu heb ik u geschreven, dat als iemand die broeder genoemd wordt, een hoereerder is, of een hebzuchtige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard of rover, u met hem geen omgang moet hebben, dat u met zo iemand zelfs niet moet eten. 1Co 5:12 Want wat heb ik hen die buiten zijn te <u>oordelen</u>? <u>Oordeelt</u> u niet hen die binnen zijn? 1Co 5:13 Maar hen die buiten zijn, zal God oordelen. Doet de boze uit uw midden weg. 1Co 6:1 Durft iemand van u, als hij een zaak heeft tegen de ander, recht te zoeken bij de onrechtvaardigen en niet bij de heiligen? 1Co 6:2 Of weet u niet, dat de heiligen de wereld zullen <u>oordelen</u>? En als door u de wereld wordt <u>geoordeeld</u>, bent u dan onwaardig voor de geringste rechtszaken? 1Co 6:3 Weet u niet, dat wij engelen zullen <u>oordelen</u>? Hoeveel te meer de dingen van dit leven? 1Co 6:4 Als u dan rechtszaken hebt over de dingen van dit leven, stelt dan daarover hen die in de gemeente niet geacht zijn! 1Co 6:5 Ik zeg het tot uw beschaming. Is er dan onder u niet een wijze, ook niet een, die uitspraak zal kunnen doen tussen zijn broeders? 1Co 6:6 Maar een broeder voert met een broeder een rechtsgeding, en dat bij ongelovigen! 1Co 6:7 Reeds in het algemeen nu is het een gebrek bij u, dat u rechtszaken met elkaar hebt. Waarom lijdt u niet liever onrecht? Waarom laat u zich niet liever te kort doen? 1Co 6:8 Maar u doet onrecht en doet te kort en dat aan broeders! (TELOS)''</blockquote>Het oordelen aangaande de overspeler is geen oordeel ter verdoemenis, want ondanks het oordeel wordt de geest van de geoordeelde behouden (vers 5) als hij een echte gelovige is.
 
Ik hoef mijn geweten niet door dat van een ander te laten oordelen en beperken. <blockquote>''1Co 10:27 Als iemand van de ongelovigen u uitnodigt en u wilt er heengaan, eet dan alles wat u wordt voorgezet, zonder te onderzoeken om het geweten. 1Co 10:28 Maar als iemand tot u zegt: Dit is godenoffer, eet het dan niet ter wille van hem die u dat te kennen geeft en van het geweten. 1Co 10:29 Ik bedoel echter niet uw eigen geweten, maar dat van de ander; want waarom wordt mijn vrijheid door het geweten van een ander <u>geoordeeld</u>? 1Co 10:30 Als ik met dankzegging deelneem, waarom word ik gelasterd om datgene waarvoor ik dankzeg? (TELOS)''</blockquote>"Zijn vrijheid laten oordelen" is hier haar aan het oordeel van het geweten van een ander onderwerpen.