Openbaring 19: verschil tussen versies

4.048 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
Regel 126:
Nu komt de Heer Jezus uit de hemel naar deze wereld.
 
'''Een wit paard'''. Een wit paard spreekt van overwinning. Ook de eerste ruiter reed op een wit paard.
 
''Opb 6:2 En ik zag en zie, een wit paard, en hij die erop zat had een boog, en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit overwinnend en om te overwinnen. (TELOS)''
 
Maar de Heer Jezus laat de zijnen delen in de overwinning. Ze volgen Hem op witte paarden.
 
'''Hij die daarop zat'''. Vergelijk:
Regel 240 ⟶ 242:
== Opb. 19:17. De vogels geroepen tot de maaltijd van vlees ==
Opb 19:17 En ik zag een engel staan in de zon, en hij riep met luider stem en zei tot alle vogels die in het midden van de hemel vlogen: Komt, verzamelt u tot de grote maaltijd van God; (TELOS)
'''Alle vogels'''. Een enorme zwerm vogels zal het vlees van de talrijke verslagenen eten.
 
'''Komt, verzamelt u tot de grote maaltijd van God.''' De uitnodiging tot de maaltijd gebeurt vóór de oorlog. De uitslag is bij voorbaat bekend.
 
Een oproep tot een maaltijd vinden wij ook in:
 
''Jer 12:7 Ik heb Mijn huis verlaten, Ik heb Mijn erfenis laten varen; Ik heb de beminde Mijner ziel in de hand harer vijanden gegeven. Jer 12:8 Mijn erfenis is Mij geworden als een leeuw in het woud; zij heeft haar stem tegen Mij verheven, daarom heb Ik haar gehaat. Jer 12:9 Mijn erfenis is Mij een gesprenkelde vogel; de vogelen zijn rondom tegen haar; komt aan, verzamelt, al gij gedierte des velds, komt om te eten! Jer 12:10 Veel herders hebben Mijn wijngaard verdorven, zij hebben Mijn akker vertreden; zij hebben Mijn gewensten akker gesteld tot een woeste wildernis. (SV)''
 
Tot een maaltijd in het dal van Gogs menigte zal worden genodigd:
 
''Eze 39:17 Gij dan, mensenkind! zo zegt de Heere HEERE: Zeg tot het gevogelte van allen vleugel, en tot al het gedierte des velds: Vergadert u, en komt aan, verzamelt u van rondom, tot Mijn slachtoffer, dat Ik voor u geslacht heb, een groot slachtoffer, op de bergen Israëls, en eet vlees, en drinkt bloed. Eze 39:18 Het vlees der helden zult gij eten, en het bloed van de vorsten der aarde drinken; der rammen, der lammeren, en bokken, [en] varren, die altemaal gemesten van Basan zijn. Eze 39:19 En gij zult het vette eten tot verzadiging toe, en bloed drinken tot dronkenschap toe; van Mijn slachtoffer, dat Ik voor u geslacht heb. Eze 39:20 En gij zult verzadigd worden aan Mijn tafel van [rij] paarden en wagen [paarden], van helden en alle krijgslieden, spreekt de Heere HEERE. Eze 39:21 En Ik zal Mijn eer zetten onder de heidenen; en alle heidenen zullen Mijn oordeel zien, dat Ik gedaan heb, en Mijn hand, die Ik aan hen gelegd heb. (SV)''
 
'''Vogels'''.
 
''Eze 39:17 Gij dan, mensenkind! zo zegt de Heere HEERE: Zeg tot het <u>gevogelte</u> van allen vleugel, en tot al het gedierte des velds: Vergadert u, en komt aan, verzamelt u van rondom, tot Mijn slachtoffer, dat Ik voor u geslacht heb, een groot slachtoffer, op de bergen Israëls, en eet vlees, en drinkt bloed.'' (SV)
 
''Eze 39:4 Op de bergen Israëls zult gij vallen, gij en al uw benden, en de volken, die met u zijn; Ik heb u aan de <u>roofvogelen</u>, aan het <u>gevogelte</u> van allen vleugel, en aan het gedierte des velds ter spijze gegeven. (SV)''
 
== Opb. 19:18. De gevallenen ==
Opb 19:18 opdat u vlees eet van koningen, vlees van oversten over duizend, vlees van sterken, vlees van paarden, en van hen die daarop zitten en vlees van allen, zowel van vrijen als van slaven, van kleinen als van groten. (TELOS)
'''Vlees.''' De grote maaltijd bestaat uit vlees van omgekomen mensen en dieren.
 
'''Van kleinen als van groten'''. Zie [[Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Kleinen en groten]].
 
== Opb. 19:19. Verzameld tot de oorlog ==
Opb 19:19 En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers verzameld om oorlog te voeren tegen Hem die op het paard zat en tegen zijn leger. (TELOS)
'''Het beest en de koningen van de aarde'''. Het beest uit de zee is verbonden met tien koningen, maar de alliantie omvat ook de overige koningen van de aarde.
 
'''Verzameld'''. Bijeenkomen op een bepaalde plaats.
Regel 264 ⟶ 284:
'''Met hem de valse profeet'''. De tweede belangrijke menselijke tegenstander van God op aarde.
 
'''Die de tekenen en diens tegenwoordigheid had gedaan'''. En hem daardoor aanzien en heerlijkheid had gegeven.
 
''Opb 13:13 En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel laat neerdalen op de aarde ten aanschouwen van de mensen. Opb 13:14 En het misleidt hen die op de aarde wonen, door de tekenen die hem gegeven zijn te doen in tegenwoordigheid van het beest, en het zegt tot hen die op de aarde wonen, dat zij voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer leefde, een beeld moesten maken. (TELOS)''
 
'''Waardoor hij hen misleidde'''. Het waren bedrieglijke tekenen. Ze brachten de mensen ertoe om het merkteken van het beest te ontvangen aan hun rechterhand of op hun voorhoofd, en om het beeld van het beest te aanbidden.
 
'''Levend werden deze twee geworpen ...'''. Zonder een lichamelijke dood te ondergaan. Levend worden ook de gelovigen opgenomen, en overkleed met een hemelse woning; dezen daarentegen tot gelukzaligheid.
'''De poel van vuur die van zwavel brandt'''. Dat is de hel.
 
'''De poel van vuur die van zwavel brandt'''. Dat is de [[hel]].
 
== Opb. 19:21. Dood van de overigen ==
Opb 19:21 En de overigen werden gedood met het zwaard dat kwam uit de mond van Hem die op het paard zat, en alle vogels werden verzadigd van hun vlees. (TELOS)
'''Gedood met het zwaard uit de mond van Hem'''. Door zijn vonnis, door het woord dat Hij, de Heer Jezus, sprak. Vaker spreekt de Openbaring van de Heer Jezus als hebbend een zwaard, dat scherp en tweesnijdend is.
 
''Opb 1:16 En Hij had in zijn rechterhand zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard, en zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht.'' (TELOS)
 
''Opb 2:12 En schrijf aan de engel van de gemeente in Pergamus: Dit zegt Hij die het scherpe, tweesnijdende zwaard heeft: (...) Opb 2:16 Bekeer u dan; maar zo niet, Ik kom spoedig naar u toe en Ik zal oorlog tegen hen voeren met het zwaard van mijn mond. (TELOS)''
 
''Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (TELOS)''
 
'''Die op het paard zat'''. Een wit paard.
 
''Opb 19:11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij die daarop zit, heet Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. (TELOS)''
 
'''Alle vogels werden verzadigd van hun vlees'''. Zie vs. 17-18.