Openbaring 19: verschil tussen versies

7.588 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
k (Kees Langeveld heeft de pagina Openbaring van Johannes/Commentaar/Hoofdstuk 19 hernoemd naar Openbaring van Johannes/Hoofdstuk 19 zonder een doorverwijzing achter te laten)
Regel 71:
 
''Opb 19:1 Hierna hoorde ik als een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja! De behoudenis en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God!'' (TELOS)
 
Wie zijn die grote menigte? Een antwoord zegt: de oudtestamentische heiligen. Ze worden in Ps. 45 en Hebr. 1 aangeduid als 'medegenoten' of 'metgezellen'.
 
''Ps 45:6 (45-7) Uw troon, o God! is eeuwiglijk en altoos; de scepter Uws Koninkrijks is een scepter der rechtmatigheid. Ps 45:7 (45-8) Gij hebt gerechtigheid lief, en haat goddeloosheid; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met vreugdeolie, boven <u>Uw medegenoten</u>. (...) Ps 45:9 (45-10) Dochters van koningen zijn onder Uw kostelijke [staatsdochteren]; de Koningin staat aan Uw rechterhand, in het fijnste goud van Ofir. (SV)''
 
Het eerste gedeelte van het citaat wordt in Hebr. 1 op de Heer Jezus toegepast.
 
''Heb 1:8 maar van de Zoon: ‘Uw troon, O God, is tot in alle eeuwigheid en de scepter van de rechtmatigheid is de scepter van uw koningschap. Heb 1:9 U hebt gerechtigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat; daarom heeft God, uw God, u gezalfd met vreugdeolie boven <u>uw metgezellen</u>’. (TELOS)''
 
Tot die metgezellen behoort ook Johannes de Doper, die zichzelf een 'vriend van de Bruidegom' noemde.
 
'''Als een stem van vele wateren'''. Vergelijk:
 
''Opb 1:15 en zijn voeten aan blinkend koper gelijk, als gloeiden zij in een oven, en zijn stem als een gedruis van vele wateren. (TELOS)''
 
Van wie is de stem van vele wateren? Een antwoord zegt: Christus.
 
'''Donderslagen'''. Zie [[Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Donderslagen]].
 
'''ZijnHeef zijn koningschap aanvaard'''. VergelijkDe 11Griekse brontekst heeft de werkwoordsvorm van de aoristus:17 Gods regering als koning is begonnen, Hij is gaan regeren.
 
Dat God zijn koningschap heeft aanvaard, daarvan gewaagt reeds 11:17.
 
''Opb 11:15 En de zevende engel bazuinde, en er kwamen luide stemmen in de hemel die zeiden: Het koninkrijk van de wereld van onze Heer en van zijn Christus is gekomen, en Hij zal regeren tot in alle eeuwigheid. Opb 11:16 En de vierentwintig oudsten die voor God zitten op hun tronen, vielen op hun gezichten en aanbaden God Opb 11:17 en zeiden: Wij danken U, Heer, God de Almachtige, die is en die was, dat U uw grote kracht hebt aangenomen en <u>uw koningschap hebt aanvaard</u>. (TELOS)''
 
De boodschap klinkt als de zevende en laatste bazuin heeft geklonken. De boodschap klinkt opnieuw nadat de zevende schaal is uitgegoten en de Grote Hoer is geoordeeld. De schalen kunnen worden gezien als vallend binnen het tijdsbereik van de zevende bazuin. Er klinkt dus aan het begin en na afloop van de oordelen van de laatste bazuin de boodschap dat God zijn regering begint. De tijd van de zevende bazuin vormt de overgang naar de tijd van de openbare Godsregering.
Hij zal zijn koningschap gaan uitoefenen op een meer directe en merkbare wijze. "De macht is van onze God", jubelt de grote menigte in 19:1. Hij is de "Koning van de naties", belijden de overwinnaars van het beest (15:3).
 
God heeft altijd geregeerd, bij wijze van spreken 'achter de schermen', maar nu gebeurt dat openbaar: Hij zal zijn koningschap gaan uitoefenen op een meer directe en merkbare wijze, over de gehele aarde. "De macht is van onze God", jubelt de grote menigte in 19:1. Hij is de "Koning van de naties", belijden de overwinnaars van het beest (15:3).
 
Uit een psalm van David:
 
''1Kr 16:30 Schrikt voor Zijn aangezicht, gij, gehele aarde! Ook zal de wereld bevestigd worden, dat zij niet bewogen worde. 1Kr 16:31 <u>Dat de hemelen zich verblijden</u>, en de aarde verheuge zich, en dat men onder de heidenen zegge: <u>De HEERE regeert</u>. 1Kr 16:32 Dat de zee bruise met haar volheid, dat het veld huppele van vreugde, met al wat daarin is. 1Kr 16:33 Dan zullen de bomen des wouds juichen voor het aangezicht des HEEREN, omdat Hij komt, om de aarde te richten. (SV)''
 
Ook psalmen 97 en 99 spreken van Gods regering
 
''Ps 97:1 <u>De HEERE regeert</u>, de aarde verheuge zich; dat veel eilanden zich verblijden. Ps 97:2 Rondom Hem zijn wolken en donkerheid, gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Zijns troons. Ps 97:3 Een vuur gaat voor Zijn aangezicht heen, en het steekt Zijn wederpartijen rondom aan brand. Ps 97:4 Zijn bliksemen verlichten de wereld; het aardrijk ziet ze en het beeft. Ps 97:5 De bergen smelten als was voor het aanschijn des HEEREN, voor het aanschijn des HEEREN der ganse aarde. Ps 97:6 <u>De hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid, en alle volken zien Zijn eer</u>. (... ) Ps 97:8 Sion heeft gehoord, en het heeft zich verblijd, en de dochteren van Juda hebben zich verheugd vanwege <u>Uw oordelen</u>, o HEERE! Ps 97:9 Want Gij, HEERE! zijt de Allerhoogste over de gehele aarde; Gij zijt zeer hoog verheven boven alle goden. (...) Ps 97:11 Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart. Ps 97:12 <u>Gij rechtvaardigen! verblijdt u in den HEERE</u>, ... (SV)''
 
''Ps 99:1 <u>De HEERE regeert</u>, dat de volken beven; Hij zit [tussen] de cherubim; de aarde bewege zich. Ps 99:2 De HEERE is groot in Sion, en Hij is hoog boven alle volken. (SV)''
 
De aarde beweegt tijdens de grootste aardbeving ooit, wanneer de zevende en laatste schaal is uitgegoten.
 
== Opb. 19:7 ==
Regel 94 ⟶ 122:
'''De bruiloft van het Lam is gekomen'''. Met dit gegeven is de gedachte strijdig, dat de bruiloft van het Lam plaatsvindt ''tijdens'' Daniëls 70e jaarweek.
 
Opvallend is dat de bruiloft wordt genoemd onmiddellijk na het verkondigen van het begin van Gods regering. Het Lam begint te regeren samen met Zijn vrouw. Van deze Koning en Zijn gemalin wordt gesproken in Ps. 45.
'''Zijn vrouw'''. Zij vormt een tegenstelling met de Grote Hoer.
 
''Ps 45:6 (45-7) Uw troon, o God! is eeuwiglijk en altoos; de scepter Uws Koninkrijks is een scepter der rechtmatigheid. Ps 45:7 (45-8) Gij hebt gerechtigheid lief, en haat goddeloosheid; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met vreugdeolie, boven Uw medegenoten. (...) Ps 45:9 (45-10) Dochters van koningen zijn onder Uw kostelijke [staatsdochteren]; <u>de Koningin staat aan Uw rechterhand</u>, in het fijnste goud van Ofir. (SV)''
 
Het eerste gedeelte van het citaat wordt in Hebr. 1 op de Heer Jezus toegepast.
 
''Heb 1:8 maar van de Zoon: ‘Uw troon, O God, is tot in alle eeuwigheid en de scepter van de rechtmatigheid is de scepter van uw koningschap. Heb 1:9 U hebt gerechtigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat; daarom heeft God, uw God, u gezalfd met vreugdeolie boven uw metgezellen’. (TELOS)''
 
'''Zijn vrouw'''. Dat is de gemeente van Christus. Zij vormt een tegenstelling met de Grote Hoer. Zij is thans (anno 2018) een verloofde maagd. De vóórhuwelijkse betrekking met het Lam is er al.
 
'''Zich gereedgemaakt'''. Zij heeft haar bruidskleding aangetrokken.
 
== Opb. 19:8. Haar kleding ==
Opb 19:8 en haar is gegeven bekleed te zijn met blinkend, rein, fijn linnen, want het fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen. (TELOS)
'''Haar is gegeven'''. Het is haar vergund om bekleed te zijn met de gerechtigheden van de heiligen. Die gerechtigheden zijn hun mooie sieraad! Ze mogen gezien worden. GodDie heeftgerechtigheden vanzijn dezeuit gerechtighedengenade genotengedaan. alsGods vangenade smakelijkestelt vruchten.ons Diein gerechtighedenstaat zijngoede uitwerken genadete gedaandoen. God èn mens werken samen:
 
''Flp 2:12 Daarom, mijn geliefden, zoals u altijd gehoorzaamd hebt, niet alleen zoals in mijn aanwezigheid, maar nu veel meer in mijn afwezigheid, <u>bewerkt</u> uw eigen behoudenis met vrees en beven; Flp 2:13 want het is God die in u werkt, zowel het willen als het werken, om zijn welbehagen. (TELOS)''
 
'''Bekleed ... met blinkend, rein, fijn linnen'''. De 24 oudsten zijn bekleed met witte kleren, die spreken van reiniging, verlossing van de zonden. De kleding van de bruid van het Lam spreekt van de gerechtigheden die de verlosten hebben gedaan.
 
''Opb 4:4 en rondom de troon waren vierentwintig tronen, en op de tronen zaten vierentwintig oudsten, bekleed met witte kleren en op hun hoofden gouden kronen. (TELOS)''
 
Ook de Grote Hoer was bekleed met fijn linnen.
 
''Opb 18:16 en zeggen: Wee, wee, de grote stad, die bekleed was met <u>fijn linnen</u>, purper en scharlaken en versierd met goud, edelgesteente en parels; want in een uur is die zo grote rijkdom verwoest.''
 
Echter ontbreekt de kwalificatie 'blinkend, rein'.
 
'''Gerechtigheden van de heiligen'''. Vergelijk:
 
''2Co 5:10 Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat ieder ontvangt wat in het lichaam is gedaan, naardat hij heeft bedreven, hetzij <u>goed</u> hetzij kwaad. (TELOS)''
 
Die gerechtigheden zijn goede vruchten. God heeft van deze gerechtigheden genoten als van smakelijke vruchten.
 
== Opb. 19:9. De geroepenen tot het bruiloftsmaal ==
Regel 104 ⟶ 160:
'''Hij'''. In het volgende vers blijkt dit een engel te zijn.
 
'''Zij die geroepen zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam'''. De maaltijd is in de hemel. De bruid is niet geroepen tot de maaltijd, zij is niet te gast. Vermoedelijk zijn zijde geroepenen anderen dan degenen die de Bruid van het Lam vormen. Vermoedelijk zijn zij de gasten die genodigd worden: de Oudtestamentische gelovigen, inclusief Johannes de Doper, die zich een vriend van de Bruidegom (Christus) noemde.
 
'''Dit zijn de waarachtige woorden van God'''. De engel herhaalt deze woorden later:
 
''Opb 22:6 En hij zei tot mij: <u>Deze woorden zijn</u> getrouw en <u>waarachtig</u>, en de Heer, de God van de geesten van de profeten, heeft zijn engel gezonden om zijn slaven te tonen wat met spoed moet gebeuren. (TELOS)''
 
Dat de woorden uit Opb. 22:6 van een engel zijn, blijkt uit het verband: Opb. 22:1 en 8.
 
== Opb. 19:10. Johannes wil de engel aanbidden ==
Opb 19:10 En ik viel voor zijn voeten neer om hem te aanbidden; en hij zei tot mij: Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf van u en van uw broeders die het getuigenis van Jezus hebben; aanbid God! Want het getuigenis van Jezus is de geest van de profetie. (TELOS)
'''Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf ... aanbid God!''' De engel zegt dat later weer, vergelijk:
'''Doe dit niet... aanbid God!'''. Een engel wil niet aangebeden worden, want alleen God komt aanbidding toe. De Heer Jezus liet aanbidding toe. Het Lam ontvangt aanbidding. Daarom kan Hij niet voor een engel gehouden worden. Hij is wezenlijk één met God. Hij is de gebieder der engelen.
 
Opb 22:8 En ik, Johannes, ben het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik ze hoorde en zag, viel ik neer om te aanbidden voor de voeten van de engel die mij deze dingen toonde. Opb 22:9 En hij zei tot mij: <u>Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf van u en van uw broeders</u>, de profeten, en van hen die de woorden van dit boek bewaren; <u>aanbid God</u>!
 
'''Medeslaaf'''. Gelovigen zijn slaven, engelen eveneens.
 
'''Doe dit niet... aanbid God!'''. Een engel wil niet aangebeden worden, want alleen God komt aanbidding toe. De Heer Jezus liet aanbidding toe. Het Lam ontvangt aanbidding. Daarom kan Hij niet voor een engel gehouden worden. Hij is wezenlijk één met God. Hij is de gebieder der engelen.
'''Medeslaaf'''. Gelovigen zijn slaven, engelen eveneens.
 
'''Uw broeders die het getuigenis van Jezus hebben'''. Het getuigenis 'van' Jezus: afkomstig van Hem en aangaande Hem. Dat is kenmerkend voor gelovigen in Christus: niet hun spreken van God, maar hun spreken van hun Heer en Heiland Jezus Christus. Johannes, de schrijver, was zo iemand die het getuigenis van Jezus had (Opb. 1:2, 9). En ook anderen in de zware tijd van het eind (Opb. 12:17; 20:4). Zie [[Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Getuigenis van Jezus|Getuigenis van Jezus]] in het laatste Bijbelboek.
 
'''De geest van de profetie'''. Nieuwtestamentische profetie spreekt van de Heer Jezus en verheerlijkt Hem. Van de Heilige Geest zei Jezus: