Ouderling: verschil tussen versies

1.147 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 5:
# Oudere mannen die in de gemeente van de Heer Jezus een leidende en hoedende rol vervullen.
# In het boek van de Openbaring wordt een groep van 24 'oudsten' genoemd die deel uitmaken van het hemelse hof en waarschijnlijk het volk van God vertegenwoordigen
'''Schriftplaatsen '''over ouderlingen: Hand 20:13-38; 1 Tim. 3:1-16; 1 Tim. 5:17-25; Titus 1; 1 Pet. 5:1-9; Hd. 11:30; 14:20-23; 15:4-6; Fil. 1:1; 1 Pet. 1:1; 1 Th. 5:12; Heb. 13:17; Jac. 5:14-15.
 
== ArbeidOudsten van de Joden ==
Oudsten waren ten tijde van Jezus de hoofden van de voornaamste Joodse families. Sommigen van hen waren lid van de Hoge Raad ([[Sanhedrin]]). Ze worden genoemd in de vier Evangeliën. Helaas hebben zij Jezus van Nazareth mede verworpen. <blockquote>''Mt 16:21  Van toen af begon Jezus zijn discipelen te tonen dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel lijden vanwege de <u>oudsten</u>, overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en op de derde dag worden opgewekt. (Telos)''</blockquote><blockquote>''Mr 8:31  En Hij begon hun te leren dat de Zoon des mensen veel moest lijden en verworpen worden door de <u>oudsten</u>, de overpriesters en de schriftgeleerden en gedood worden en na drie dagen opstaan.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Lu 9:22  en zei: De Zoon des mensen moet veel lijden en verworpen worden door de <u>oudsten</u>, overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en op de derde dag worden opgewekt.'' (Telos)</blockquote>
 
== Oudsten in de gemeente van Christus ==
'''Schriftplaatsen '''over ouderlingen in de gemeente van de Heer Jezus: Hand 20:13-38; 1 Tim. 3:1-16; 1 Tim. 5:17-25; Titus 1; 1 Pet. 5:1-9; Hd. 11:30; 14:20-23; 15:4-6; Fil. 1:1; 1 Pet. 1:1; 1 Th. 5:12; Heb. 13:17; Jac. 5:14-15.
 
=== Arbeid ===
Ouderlingen doen deze arbeid: opzicht houden, hoeden, leiding geven, terechtwijzen (vgl. 1 Th. 5:12). <blockquote>''1Th 5:12 Wij nu vragen u, broeders, hen te <u>erkennen</u> die onder u arbeiden en u leiding geven in de Heer en u terechtwijzen, 1Th 5:13 en hen zeer hoog te achten in liefde om hun werk. Houdt vrede onder elkaar. (TELOS)''</blockquote>Zij dienen God in de gemeente, en hebben zich ten dienste van de heiligen gesteld. Vergelijk: <blockquote>''1Co 16:15 En ik vermaan u, broeders (u kent het huis van Stefanas, dat het de eersteling van Achaje is en dat zij zich <u>ten dienste van de heiligen</u> hebben gesteld), 1Co 16:16 weest ook u aan zulke personen onderdanig, en aan ieder die <u>meewerkt</u> en <u>arbeidt</u>. 1Co 16:17 En ik verblijd mij over de komst van Stefanas en Fortunatus en Achaicus, want zij hebben aangevuld wat van uw kant ontbrak. 1Co 16:18 Want zij hebben mijn geest verkwikt en de uwe. Erkent dan zulke broeders.'' (TELOS)</blockquote>'''Besturen'''. Oudsten besturen de gemeente, en sommige doen dat goed.<blockquote>''1Ti 5:17 Laat de oudsten die <u>goed besturen</u>, dubbele eer worden waard geacht, vooral zij die arbeiden in woord en leer; 1Ti 5:18 want de Schrift zegt: ‘Een dorsende os zult u niet muilbanden’, en: ‘De arbeider is zijn loon waard’. (TELOS)''</blockquote>'''Arbeiden in woord en leer'''. Van oudsten mag verwacht worden dat zij arbeiden met kennis van de Schrift, van Gods wil geopenbaard in de Bijbel. Zij vermanen met Gods woord, althans in overeenstemming met de Schrift. Zij leiden in overeenstemming met Gods Woord. Sommige oudsten zijn leraars, zij "arbeiden in woord en leer" (1 Thess. 5:17), hier ligt hun focus. <blockquote>''1Ti 5:17 Laat de oudsten die goed besturen, dubbele eer worden waard geacht, vooral <u>zij die arbeiden in woord en leer</u>; 1Ti 5:18 want de Schrift zegt: ‘Een dorsende os zult u niet muilbanden’, en: ‘De arbeider is zijn loon waard’. (TELOS)''</blockquote>
 
=== Vereisten ===
[[Bestand:Ouderlingen - groepsfoto.jpg|miniatuur|419x419px|Ouderlingen]]
Hier handelen we over de oudsten (ouderlingen) in de gemeente van God. Hoe wil God dat zijn gemeente wordt geleid en wat voor kwalificaties geeft Gods woord voor de oudsten/ouderlingen? 
 
==== Onstraffelijk ====
 
De eerste vereiste die Paulus in zijn 'profielschets' vermeldt is: onstraffelijk, onberispelijk zijn. <blockquote>''1Ti 3:2 De opziener dan moet <u>onberispelijk</u> zijn, man van een vrouw, nuchter, ingetogen, waardig, gastvrij, geschikt om te leren, (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Tit 1:5 Om deze reden heb ik je op Kreta gelaten, opdat je het ontbrekende in orde brengt en in elke stad oudsten aanstelt, zoals ik je opgedragen heb. Tit 1:6 Zo iemand moet <u>onstraffelijk</u> zijn, ... Tit 1:7 Want de opziener moet <u>onstraffelijk</u> zijn, als een rentmeester van God, ...'' (TELOS)</blockquote>De TELOS-vertaling heeft in Tit. 1:5 "onstraffelijk". Sommige andere vertalingen hebben "onberispelijk". De Leidse vertaling heeft "mannen op wier naam geen smet kleeft". De Naardense vertaling zegt "iemand van onbesproken gedrag". De Groot Nieuws Bijbel vertaalt omschrijvend: "Het moeten mensen zijn op wie niets valt aan te merken".
 
Het gedrag van een oudste moet een voorbeeld zijn voor de kudde van God en vrij van schandalen en beschuldigingen. Een onstraffelijk persoon is iemand die niet valt aan te klagen (Thayer), iemand die geen reden geeft tot aanklacht (Amplified Bible), iemand met een onberispelijke reputatie (Phillips), iemand met een onbetwistbare integriteit en die onberispelijk is (Amplified Bible).
 
==== Man van één vrouw ====
1 Tim. 3:2; Titus 1:6. Hij is de man van één vrouw; hij is niet getrouwd met twee vrouwen (hij is geen 'bigamist'),  
 
Regel 28 ⟶ 34:
Paulus zegt hier, dat een leider een goed huwelijk moet hebben met een gezond geslachtsleven en zichzelf niet opzettelijk bloot moet stellen aan seksuele verleidingen (zoals pornografie ect). Een man en een vrouw moeten hard werken om een geweldige eenheid en liefde met elkaar te ontwikkelen in hun huwelijk. Een man moet nooit zijn privé problemen delen met een andere vrouw, dan alleen met zijn eigen vrouw of een volwassen man van God.
 
==== Bezadigd ====
1 Tim. 3:2; Titus 1:8. 
 
Regel 38 ⟶ 44:
B. De aanmoediging om bezadigd te zijn, (1. Thess. 5:6,8) is een oproep voor matiging. Een gematigd iemand heeft een goede kijk op het leven en een correct en vruchtbaar geestelijk oriëntatie vermogen. Een bezadigd mens verliest niet zijn fysieke,mentale en geestelijke balans. Hij is stabiel, standvastig, denkt altijd helder en verliest niet onder druk het zicht op de zaken zoals ze zijn. Hij raakt niet verwikkeld in valse zekerheden van de dag; hij heeft een juist perspectief op de dingen die er spelen. 
 
==== Nuchter ====
1 Tim. 3:2. 
 
Regel 49 ⟶ 55:
Voorzichtigheid, praktische wijsheid, het begrijpen van de tegenwoordige tijd. In Spreuken staat dat een nuchter man " zijn weg verstaat" en "open staat voor correctie" en hongerig is om getraind te worden" (Spr. 12:16,23; 13:16; 14:8,15,18; 15:5; 16:21; 18:15; 19:14; 22;3; 27:12).
 
==== Respectabel, beschaafd ====
1 Tim. 3:2.
 
Regel 62 ⟶ 68:
Enkele teksten hierover zijn: 1. Thess. 4:10-12~ Col. 3:23-24,4;5-6; 1. Tim. 6:2; 1. Petr. 2:12; Phil. 1:27.
 
==== Gastvrij ====
1 Tim. 3:2
 
Regel 73 ⟶ 79:
Enkele teksten hierover zijn: Lev. 19;33-34; Rom. 12:9-10; Hebr. 13: 1-2; 1. Petr. 4:9.
 
==== Bekwaam tot onderwijs ====
1 Tim. 3:2
 
Regel 84 ⟶ 90:
D. Zij die bekwaam zijn om te onderwijzen zijn ook bekwaam om te leren. Zij leren meer van het woord (2. Tim. 2:2). Zij gaan voortdurend meer het woord geloven (Titus 1 :9). Zij gaan voortdurend meer het woord uitleven (Tim. 2:24-25).
 
==== Niet aan wijn verslaafd ====
1 Tim. 3:3; Titus 1 :7
 
Regel 93 ⟶ 99:
C. Een hogere wet gaat in dit soort zaken in werking, nl. dat we niets doen, waardoor een medebroeder of zuster aanstoot aan zou kunnen nemen.
 
==== Niet op zichzelf gericht ====
1 Tim. 3:3, Titus 1:7
 
Regel 117 ⟶ 123:
I. Zelfzucht en een sterke wil zijn twee verschillende dingen. Iemand die geestelijk volwassen is, zal niet domineren, ook al heeft hij een sterke wil.
 
==== Niet opvliegend ====
1 Tim. 3:3; Titus 1:7
 
Regel 126 ⟶ 132:
C. De persoon die niet snel boos is, daarbij slaan de stoppen niet door, of vliegen alle hendels los. Onze hulp in het hanteren van woede is Efeze 4;26. Sommige gevoelens van boosheid zijn onontkoombaar omdat we leven in een gevallen wereld. Maar als we ze sneI kwijtraken en ze de rug toekeren, zullen ze ons geen kwaad doen. Maar het broeden op boosheid, brengt schade toe aan de geest; smeulende, en wraak zoekende woede veroorzaakt dat iemand zijn perspectief verliest. Degenen die langzaam boos worden zullen het makkelijker vinden om met de beweging van de Heilige Geest samen te werken. 
 
==== Niet strijdlustig ====
1 Tim. 3:3
 
Regel 137 ⟶ 143:
# Petrus was ook altijd ruw en onbezonnen in woord en daad. Hij sloeg het oor af van een dienstknecht van de hogepriester in de nacht van Jezus zijn arrestatie (Joh. 18:1-27).
 
==== Niet twistziek ====
1 Tim. 3:3
 
Regel 148 ⟶ 154:
D. In tegenstelling tot het vorige wat we gezien hebben zoekt een goede oudste vrede. Romeinen 12: 16 en 18 is zijn  motto."Houdt zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, vrede met alle mensen."
 
==== Vriendelijk ====
1 Tim. 3:3
 
Regel 155 ⟶ 161:
B. In Fillipenzen 4:5 is dit zelfde woord op verschillende manieren vertaaId in "vriendelijkheid", "verdraagzaamheid" en "bescheidenheid." Het Griekse woord wat hier gebruikt wordt heeft o.a. te maken met overgave. Het wordt gebruikt in de context van het niet opeisen van wettelijke rechten. Wettelijke rechten kunnen moreel verkeerd zijn, als ze door een persoon worden misbruikt, waardoor anderen gaan lijden onder zijn misbruik zijn rechten. Ben nobel en edelmoedig persoon is bereid zich te onderwerpen aan iemand die onder hem staat. Galaten 6: 1 vertelt ons dat we mens en moeten herstellen "met den geest der zachtmoedigheid."
 
==== Vrij van de liefde voor geld ====
1 Tim. 3:3
 
Deze persoon heeft niet een zucht naar geld. Het betekent het niet verkrijgen van geld op een oneerlijke manier of het verkrijgen van oneerlijk geld op wat voor manier dan ook. Deze persoon is niet jaloers op het bezit van een ander. Hij is geen liefhebber van (dol op) geld, niet gierig of simpelweg hebzuchtig. Ben oudste moet vrij zijn van de liefde voor geld en de dingen, die je ermee kunt krijgen. Om onverzadigbaar te zijn op het gebied van rijkdom en bereid zijn het te verkrijgen op een discutabele manier, is duidelijk een reden om iemand voor het oudstenschap te diskwalificeren. Het maakt geestelijke groei onmogelijk.
 
==== Eigen huis goed besturend ====
1 Tim 3:4; Titus 1:6
 
Regel 171 ⟶ 177:
Dit gedeelte spreekt niet over heel kleine kinderen. Kinderen gaan door verschillende fasen van moeilijkheden heen. De tijd zal het leren of de ouders hun kinderen goed hebben getraind. "Losbandigheid" kan alleen spreken van oudere kinderen die een leeftijd hebben bereikt waardoor je ze verantwoordelijk kan stellen. Opstandigheid en een onjuiste levensstijl, is karakteristiek voor de normale rebellie onder oudere tieners en jong volwassenen. In 1.Sam. 2: 12 zijn de twee zonen van Samuël gediskwalificeerd voor het priesterschap omdat hun opstandig leven hen maakte tot "zonen van Belial." Als we onze kinderen liefhebben, disciplineren wij ze in liefde (Efez. 5:25; 1 Petr. 3:7).
 
==== Gunstig bekend bij de buitenstaanders ====
1 Tim. 3:7; Titus 1:6
 
Regel 186 ⟶ 192:
F. Een goede wandel leiden onder de heidenen (1.Petr. 2:12).
 
==== Liefde voor het goede ====
Tit. 1:8
 
Regel 195 ⟶ 201:
C. Het is het hebben van een gedachtegang die gedetailleerd is beschreven in Fillipenzen 4:8 waarin een lijst van dingen wordt genoemd die voor een gelovige goed zijn om daarover te overpeinzen: Voorts, broeders, al wat waar, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd heet en lof verdient, bedenk dat;
 
==== Rechtvaardig ====
Tit. 1:8
 
Regel 207 ⟶ 213:
B. Een rechtvaardig persoon kan volwassen besluiten maken en heeft een juist oordeel. God zegende Salomo uitermate omdat hij in plaats van om te vragen rijkdom, hij het volgende gebed bad: "Geef mij thans wijsheid en kennis, dat ik voor dit volk kan uitgaan en ingaan, want wie zal dit grote volk van U kunnen richten?" Andere voorbeelden van rechtvaardige mannen zijn: Jozef (Matth. 1: 19), Comelius (Hand.. 10:22), Johannes de Doper (Marc.6:20).
 
==== Vroom ====
Tit. 1:8.
 
Regel 216 ⟶ 222:
C. Een toegewijd persoon die actief en constant gerechtigheid uitoefent. Hij behoudt zijn morele en Goddelijke verplichtingen.
 
==== Geen pasbekeerde ====
1 Tim. 3:6
 
Regel 225 ⟶ 231:
C. Hoopvolle beginners die kwaliteiten hebben voor een bediening missen vaak de volwassenheid in het geloof, die nodig is. Dit verwijst niet naar de leeftijd van een persoon, maar naar de geestelijke volwassenheid van zo'n persoon. Zulke leiders kunnen gemakkelijk "verwaand" worden. In het Griekse betekent dat "in rook worden omhuld". Het is dus alsof trots hem omhult als een rokerige mist. In deze mistige toestand kan de duivel deze persoon makkelijk aan het wankelen brengen. Niet te snel moeten pas bekeerden in een positie van geestelijk leiderschap geplaatst worden. Sommigen van deze "kasgroei" leiders overleven deze fout, terwijl anderen geruïneerd worden voor het leven, terwijl weer anderen nooit een gebalanceerde rol vinden in hun bediening.
 
==== Zich houdend aan het woord van God ====
Tit. 1:9.
 
Regel 265 ⟶ 271:
* Hij is bereid het belang van de gemeente te stellen boven zijn eigen belang.
 
==== Nog enkele aandachtspunten ====
1. De meest belangrijke karakter kenmerken waar een pastor op zou moeten letten bij het uitkiezen van oudsten en leiders:
* Integriteit.
Regel 316 ⟶ 322:
* Kan ik in vrede leven met de dingen, die ik niet kan veranderen?
 
==== Wie is bekwaam? ====
Wat een eisen worden er gesteld aan hen die Gods kerk leiden! Maar vergeet twee dingen niet:
# Onze bekwaamheid is in Christus! Als Gods Geest in ons de vrucht van de Geest gaat uitwerken, dan komen deze karaktereigenschappen openbaar, want het zijn de karaktereigenschappen van onze Heiland.
# In feite zijn dit niet alleen eisen die aan oudsten van de gemeente van Christus gesteld moeten worden, wij allen die in Christus zijn zouden meer en meer aan dit beeld moeten gaan beantwoorden. God geve ons genade en kracht om te wandelen door de Geest.
 
=== Aanstelling ===
Over de verkiezing en aanstelling van oudsten handelen Hand. 14:21-23; 20:28-32. Tit. 1:5v.
 
Regel 328 ⟶ 334:
Oudsten in een gemeente zijn door de Heilige Geest als opzieners gesteld. Tijdens zijn [[Derde zendingsreis van Paulus|derde zendingsreis]] kwam Paulus te Milete en liet daar de oudsten van Efeze komen om afscheid van hen te nemen. Hij zei tot hen: <blockquote>''Hnd 20:28 Past op uzelf en op de hele kudde, waarin <u>de Heilige Geest u als opzieners heeft gesteld</u>, om de gemeente van God te hoeden, die Hij Zich heeft verworven door het bloed van zijn eigen Zoon. Hnd 20:29 Ik weet, dat na mijn vertrek wrede wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet sparen; Hnd 20:30 en uit uzelf zullen mannen opstaan, die verdraaide dingen spreken om de discipelen achter zich af te trekken. Hnd 20:31 Daarom waakt, en herinnert u dat ik drie jaar, nacht en dag, niet heb opgehouden ieder met tranen terecht te wijzen. Hnd 20:32 En nu draag ik u op aan God en aan het woord van zijn genade, die machtig is op te bouwen en het erfdeel te geven onder alle geheiligden. (TELOS'')</blockquote>Later, na zijn derde zendingsreis, droeg [[Paulus]] aan [[Titus (persoon)|Titus]] op in elke stad oudsten aan te stellen. Hiervoor geeft Paulus hem een functieprofiel. <blockquote>''Tit 1:5 Om deze reden heb ik je op Kreta gelaten, opdat je het ontbrekende in orde brengt en <u>in elke stad oudsten aanstelt</u>, zoals ik je opgedragen heb. Tit 1:6 Zo iemand moet onstraffelijk zijn, ... Tit 1:7 Want de opziener moet onstraffelijk zijn, als een rentmeester van God, ...'' (TELOS)</blockquote>Behalve oudsten werden ook anderen gekozen om een dienst te doen: de discipelen te Jeruzalem kozen zeven diakenen; en gemeenten wezen een broeder aan die de ingezamelde giften moest overbrengen naar de armen in Jeruzalem. 2 Cor 8:19 "... hij is ook door de gemeenten als onze reisgenoot aangewezen bij dit liefdewerk, ..." (TELOS-vertaling). De vergadering in Jeruzalem kozen de voorgangers Judas Barsabbas en Silas om een boodschap aan Antiochië te brengen (Hand. 15:22, 27).
 
==== Door de Geest: middellijkerwijs ====
De Heilige Geest stelt oudsten aan door middel van mensen: Hij werkt middellijkerwijs. De oudsten in Efeze waren door de Heilige Geest, waarschijnlijk middellijkerwijs, als opzieners gesteld (Hand. 20:28).
 
Regel 335 ⟶ 341:
In Jeruzalem kwam de vergadering met de Heilige Geest tot een besluit, een oplossing van de besnijdenis- en wetskwestie. De getuigenissen van Paulus en Barnabas en de woorden van Petrus en Jacobus, onder verwijzing naar de Schrift, hebben daartoe bijgedragen. Ook hier heeft de Geest middellijkerwijs gewerkt. <blockquote>''Hnd 15:22 Toen besloten de apostelen en de oudsten met de hele gemeente mannen uit hen te kiezen en met Paulus en Barnabas naar Antiochië te zenden: Judas, Barsabbas geheten, en Silas, mannen die voorgangers onder de broeders waren,'' ''Hnd 15:25 hebben wij, eendrachtig geworden, besloten mannen te kiezen en naar u toe te zenden met onze geliefden, Barnabas en Paulus, (...) Hnd 15:27 Wij hebben dan Judas en Silas gezonden, die ook mondeling hetzelfde zullen berichten. Hnd 15:28 Want de Heilige Geest en wij hebben besloten u geen grotere last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: Hnd 15:29 u te onthouden van wat aan de afgoden is geofferd, van het bloed, van het verstikte en van de hoererij. Als u zich daarvoor in acht neemt, zult u wel doen. Vaarwel!’'' (TELOS)</blockquote>Dat de Geest een overtuiging bij de discipelen werkt, kan ook ten aanzien van oudsten plaatsvinden<ref name=":0" />. Zij komen tot de erkenning dat deze en die broeder een taak van opziener hebben.
 
==== Verkiezing, aanstelling door mensen ====
Door wie werden oudsten gekozen? Ze werden gekozen en aangesteld door de apostelen of hun afgevaardigden (Titus, Timoteüs) (Hand. 14:23; Tit. 1:5).
 
Regel 379 ⟶ 385:
# Oudsten mogen door de gemeente herkend, erkend en aangesteld worden.
 
=== Onze houding tegenover ouderlingen ===
 
==== Herkennen ====
Wij hebben oudsten te erkennen om hun werk dat zij doen. Om hen te erkennen, moeten wij hen herkennen. Waaraan herkennen wij hen?
* Aan hun werk (zie boven)
Regel 387 ⟶ 393:
Voor deze dingen hebben wij oog te hebben, opdat wij hen erkennen. Er is een Bijbelse profielschets waarmee we mogelijke oudsten, die daaraan beantwoorden, kunnen herkennen.
 
==== Erkennen ====
 
Wij hebben oudsten te erkennen. Dat geldt in het algemeen jegens gelovigen die onder ons arbeiden en ons leiding geven en ons terechtwijzen. <blockquote>''1Th 5:12 Wij nu vragen u, broeders, hen te <u>erkennen</u> die onder u arbeiden en u leiding geven in de Heer en u terechtwijzen, 1Th 5:13 en hen zeer hoog te achten in liefde om hun werk. Houdt vrede onder elkaar. (TELOS)''</blockquote>
 
==== Hoogachten ====
<blockquote>''1Th 5:12 Wij nu vragen u, broeders, hen te erkennen die onder u arbeiden en u leiding geven in de Heer en u terechtwijzen, 1Th 5:13 en hen <u>zeer hoog te achten</u> in liefde om hun werk. Houdt vrede onder elkaar. (TELOS)''</blockquote>
 
==== Liefhebben ====
 
Als een ouderling ons vermaant of terechtwijst, kan dat ons hinderlijk vallen. Misschien is daarom de vermaning van Paulus om hen "in liefde" zeer hoog te achten. <blockquote>''1Th 5:12 Wij nu vragen u, broeders, hen te erkennen die onder u arbeiden en u leiding geven in de Heer en u terechtwijzen, 1Th 5:13 en hen <u>zeer hoog te achten in liefde</u> om hun werk. Houdt vrede onder elkaar. (TELOS)''</blockquote>
 
==== Eren ====
 
Oudsten die goed besturen en/of arbeiden in woord en leer zijn dubbele eer door de heiligen waard. <blockquote>''1Ti 5:17 Laat de oudsten die goed besturen, dubbele eer worden waard geacht, vooral zij die arbeiden in woord en leer; 1Ti 5:18 want de Schrift zegt: ‘Een dorsende os zult u niet muilbanden’, en: ‘De arbeider is zijn loon waard’. (TELOS)'' </blockquote>Vers 18, dat een reden geeft, lijkt erop te wijzen dat wij zulke arbeiders kunnen eren door hen van het nodige voorzien. Eren met stoffelijk goed.
 
Vergelijk:<blockquote>''Ro 12:10 Wat de broederliefde betreft, weest hartelijk voor elkaar; gaat elkaar voor in eerbetoon.'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Le 19:32 Voor het grauwe haar zult gij opstaan, en zult het aangezicht des ouden vereren; en gij zult vrezen voor uw God; Ik ben de HEERE! (SV)''</blockquote>
 
==== Nederigheid ====
 
Tegenover oudsten past een nederige houding. Dat is het tegendeel van een hoogmoedige houding. <blockquote>''1Pe 5:1 De oudsten onder u vermaan ik dus, de medeoudste en getuige van het lijden van Christus en ook de deelgenoot van de heerlijkheid die geopenbaard zal worden; 1Pe 5:2 hoedt de kudde van God die bij u is en houdt toezicht, niet gedwongen maar vrijwillig, in overeenstemming met God, ook niet om schandelijke winst, maar bereidwillig; 1Pe 5:3 ook niet als heersers over de erfgoederen, maar als zij die voorbeelden voor de kudde worden. 1Pe 5:4 En wanneer de overste herder is verschenen, zult u de onverwelkelijke kroon van de heerlijkheid ontvangen. 1Pe 5:5 Evenzo u jongeren, weest aan de oudsten onderdanig. En <u>weest allen tegenover elkaar met nederigheid omgord</u>; want ‘God weerstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade’. 1Pe 5:6 Vernedert u dus onder de krachtige hand van God, opdat Hij u verhoogt op zijn tijd,'' (TELOS)</blockquote>
 
==== Gehoorzaamheid, onderdanigheid ====
 
Oudsten geven leiding en zijn daarom [[Voorganger|voorgangers]]. Onze voorganger hebben wij te gehoorzamen en onderdanig te zijn. <blockquote>''Heb 13:17 Weest aan uw voorgangers <u>gehoorzaam</u> en weest hun <u>onderdanig</u>, want zij waken over uw zielen als degenen die rekenschap zullen afleggen, opdat zij dit met vreugde en niet zuchtend doen, want dat is voor u niet nuttig. (TELOS)'' </blockquote>Voor die gehoorzaamheid en onderdanigheid zijn deze redenen:
* Ten behoeve van ons: de oudsten waken over onze zielen. Als zij ons op een gevaar wijzen en van iets afmanen, is dat voor onze bestwil. Voor ons is het beter wanneer oudsten hun werk met vreugde en niet zuchtend doen.
Regel 414 ⟶ 425:
Vergelijk:<blockquote>''1Co 16:15 En ik vermaan u, broeders (u kent het huis van Stefanas, dat het de eersteling van Achaje is en dat zij zich ten dienste van de heiligen hebben gesteld), 1Co 16:16 <u>weest ook u aan zulke personen onderdanig, en aan ieder die meewerkt en arbeidt.</u> (TELOS)''</blockquote>
 
==== Terzake van een beschuldiging ====
 
Wanneer een oudste beschuldigd wordt, moeten wij daaraan niet meteen geloof hechten. We moeten geen beschuldiging aannemen, tenzij onder twee of drie getuigen. <blockquote>''1Ti 5:17 Laat de oudsten die goed besturen, dubbele eer worden waard geacht, vooral zij die arbeiden in woord en leer; 1Ti 5:18 want de Schrift zegt: ‘Een dorsende os zult u niet muilbanden’, en: ‘De arbeider is zijn loon waard’. 1Ti 5:19 <u>Neem tegen een oudste geen beschuldiging aan, tenzij onder twee of drie getuigen</u>. (TELOS)''</blockquote>
 
==== Overleden voorgangers ====
 
Voorgangers die een voorbeeld voor de kudde zijn geweest en overleden zijn, hebben wij in herinnering te houden en na te volgen.<blockquote>''Heb 13:7 Houdt uw voorgangers in herinnering die het woord van God tot u gesproken hebben, en volgt, terwijl u het einde van hun wandel beschouwt, hun geloof na. (TELOS)''</blockquote>Dit geldt uiteraard in het algemeen ten opzichte van hen die voorbeelden zijn geweest.