Ouderling: verschil tussen versies

10.866 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
Regel 14:
Hier handelen we over de oudsten (ouderlingen) in de gemeente van God. Hoe wil God dat zijn gemeente wordt geleid en wat voor kwalificaties geeft Gods woord voor de oudsten/ouderlingen? 
 
=== OnbesprokenOnstraffelijk ===
De eerste vereiste die Paulus in zijn 'profielschets' vermeldt is: onstraffelijk, onberispelijk zijn. <blockquote>''1Ti 3:2 De opziener dan moet <u>onberispelijk</u> zijn, man van een vrouw, nuchter, ingetogen, waardig, gastvrij, geschikt om te leren, (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Tit 1:5 Om deze reden heb ik je op Kreta gelaten, opdat je het ontbrekende in orde brengt en in elke stad oudsten aanstelt, zoals ik je opgedragen heb. Tit 1:6 Zo iemand moet <u>onstraffelijk</u> zijn, ... Tit 1:7 Want de opziener moet <u>onstraffelijk</u> zijn, als een rentmeester van God, ...'' (TELOS)</blockquote>De TELOS-vertaling heeft in Tit. 1:5 "onstraffelijk". Sommige andere vertalingen hebben "onberispelijk". De Leidse vertaling heeft "mannen op wier naam geen smet kleeft". De Naardense vertaling zegt "iemand van onbesproken gedrag". De Groot Nieuws Bijbel vertaalt omschrijvend: "Het moeten mensen zijn op wie niets valt aan te merken".
1 Tim. 3:2; Titus 1:7. Onschuldig, het hebben van een onbetwistbare integriteit, onberispelijk, niets op aan te merken, zo'n karakter hebben dat niemand iets op je aan kan merken op iets dat jou onbruikbaar zou kunnen maken. Het gedrag van een oudste moet een voorbeeld zijn voor de kudde van God en vrij van schandalen en beschuldigingen. Daarom moet het gedrag van een oudste zo zijn, dat elke aanklacht als absurd zou kunnen worden beschouwd en al ongegrond wanneer iemand er mee komt. Een onbesproken persoon is: iemand die niet valt aan te klagen (Thayer), iemand die geen reden geeft tot aanklacht (Amplified Bible), iemand met een onberispelijke reputatie (Phillips), iemand met een onbetwistbare integriteit en die onberispelijk is (Amplified Bible).
 
1 Tim. 3:2; Titus 1:7. Onschuldig, het hebben van een onbetwistbare integriteit, onberispelijk, niets op aan te merken, zo'n karakter hebben dat niemand iets op je aan kan merken op iets dat jou onbruikbaar zou kunnen maken. Het gedrag van een oudste moet een voorbeeld zijn voor de kudde van God en vrij van schandalen en beschuldigingen. Daarom moet het gedrag van een oudste zo zijn, dat elke aanklacht als absurd zou kunnen worden beschouwd en al ongegrond wanneer iemand er mee komt. Een onbesprokenonstraffelijk persoon is iemand die niet valt aan te klagen (Thayer), iemand die geen reden geeft tot aanklacht (Amplified Bible), iemand met een onberispelijke reputatie (Phillips), iemand met een onbetwistbare integriteit en die onberispelijk is (Amplified Bible).
 
=== Man van één vrouw ===
Regel 24 ⟶ 26:
"Gezelschapsmeisjes" werden vaak gebruikt door zowel getrouwde als ongetrouwde mannen. Velen hielden er openlijk een maîtresse op na. Dus in het eisenpakket van oudsten, de man van een vrouw te zijn, eiste Paulus hiermee dat ze er een goede en intieme relatie met hun eigen vrouw op na hielden. Jezus zelf zet de standaard nog hoger: Indien iemand in zijn hart een andere vrouw begeert (sterk verlangend naar seksueel en fysiek contact), dan heeft die persoon reeds gezondigd (Math. 5:28).
 
Paulus zegt hier, dat een leider een goed huwelijk moet hebben met een gezond sekslevengeslachtsleven en zichzelf niet opzettelijk bloot moet stellen aan seksuele verleidingen (zoals pornografie ect). Een man en een vrouw moeten hard werken om een geweldige eenheid en liefde met elkaar te ontwikkelen in hun huwelijk. Een man moet nooit zijn privé problemen delen met een andere vrouw, dan alleen met zijn eigen vrouw of een volwassen man van God.
 
=== Bezadigd ===
Regel 318 ⟶ 320:
# Onze bekwaamheid is in Christus! Als Gods Geest in ons de vrucht van de Geest gaat uitwerken, dan komen deze karaktereigenschappen openbaar, want het zijn de karaktereigenschappen van onze Heiland.
# In feite zijn dit niet alleen eisen die aan oudsten van de gemeente van Christus gesteld moeten worden, wij allen die in Christus zijn zouden meer en meer aan dit beeld moeten gaan beantwoorden. God geve ons genade en kracht om te wandelen door de Geest.
 
== Aanstelling ==
Over de verkiezing en aanstelling van oudsten handelen Hand. 14:21-23; 20:28-32. Tit. 1:5v.
 
Tijdens hun [[Eerste zendingsreis van Paulus|eerste zendingsreis]] kozen Paulus en Barnabas kozenoudsten in elke gemeente die door hun dienst ontstaan was. <blockquote>''Hnd 14:23 Nadat zij nu voor hen <u>in elke gemeente</u> oudsten hadden <u>gekozen</u>, baden zij met vasten en droegen hen op aan de Heer in Wie zij hadden geloofd. (TELOS)''</blockquote>Zij hadden een "profiel" en kozen, onder leiding van de Heilige Geest, mannen die daaraan het best beantwoorden.
 
Oudsten in een gemeente zijn door de Heilige Geest als opzieners gesteld. Tijdens zijn [[Derde zendingsreis van Paulus|derde zendingsreis]] kwam Paulus te Milete en liet daar de oudsten van Efeze komen om afscheid van hen te nemen. Hij zei tot hen: <blockquote>''Hnd 20:28 Past op uzelf en op de hele kudde, waarin <u>de Heilige Geest u als opzieners heeft gesteld</u>, om de gemeente van God te hoeden, die Hij Zich heeft verworven door het bloed van zijn eigen Zoon. Hnd 20:29 Ik weet, dat na mijn vertrek wrede wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet sparen; Hnd 20:30 en uit uzelf zullen mannen opstaan, die verdraaide dingen spreken om de discipelen achter zich af te trekken. Hnd 20:31 Daarom waakt, en herinnert u dat ik drie jaar, nacht en dag, niet heb opgehouden ieder met tranen terecht te wijzen. Hnd 20:32 En nu draag ik u op aan God en aan het woord van zijn genade, die machtig is op te bouwen en het erfdeel te geven onder alle geheiligden. (TELOS'')</blockquote>Later, na zijn derde zendingsreis, droeg [[Paulus]] aan [[Titus (persoon)|Titus]] op in elke stad oudsten aan te stellen. Hiervoor geeft Paulus hem een functieprofiel. <blockquote>''Tit 1:5 Om deze reden heb ik je op Kreta gelaten, opdat je het ontbrekende in orde brengt en <u>in elke stad oudsten aanstelt</u>, zoals ik je opgedragen heb. Tit 1:6 Zo iemand moet onstraffelijk zijn, ... Tit 1:7 Want de opziener moet onstraffelijk zijn, als een rentmeester van God, ...'' (TELOS)</blockquote>Behalve oudsten werden ook anderen gekozen om een dienst te doen: de discipelen te Jeruzalem kozen zeven diakenen; en gemeenten wezen een broeder aan die de ingezamelde giften moest overbrengen naar de armen in Jeruzalem. 2 Cor 8:19 "... hij is ook door de gemeenten als onze reisgenoot aangewezen bij dit liefdewerk, ..." (TELOS-vertaling). De vergadering in Jeruzalem kozen de voorgangers Judas Barsabbas en Silas om een boodschap aan Antiochië te brengen (Hand. 15:22, 27).
 
=== Door de Geest: middellijkerwijs ===
De Heilige Geest stelt oudsten aan door middel van mensen: Hij werkt middellijkerwijs. De oudsten in Efeze waren door de Heilige Geest, waarschijnlijk middellijkerwijs, als opzieners gesteld (Hand. 20:28).
 
De Geest riep Paulus en Barnabas voor het zendingswerk (Hand. 13:2). Vermoedelijk deed Hij dat door middel van een of meer [[Profeet|profeten]]. <blockquote>''Hnd 13:1 Er waren nu in Antiochië, in de gemeente die daar was, <u>profeten</u> en leraars: Barnabas, Simeon, Niger geheten, Lucius van Cyrene, Manahen, de jeugdvriend van Herodes de viervorst, en Saulus. Hnd 13:2 Terwijl zij nu de Heer dienden en vastten, <u>zei de Heilige Geest</u>: <u>Zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor het werk waartoe Ik hen heb geroepen</u>. Hnd 13:3 Toen vastten en baden zij, legden hun de handen op en lieten hen gaan. (TELOS)''</blockquote>We lezen nergens dat oudsten door profeten werden aangewezen. De oudsten te Efeze zijn naar alle waarschijnlijkheid door de apostel Paulus aangesteld tijdens zijn verblijf daar<ref name=":0">Jaap Fijnvandraat, ''[http://www.jaapfijnvandraat.nl/index.php?page=artikel&id=394 de Gemeente (6): Oudsten].'' </ref>. Hij heeft dat echter in afhankelijkheid van de Geest gedaan<ref name=":0" />, terwijl hij voor ogen had waaraan ze moesten voldoen.
 
In Jeruzalem kwam de vergadering met de Heilige Geest tot een besluit, een oplossing van de besnijdenis- en wetskwestie. De getuigenissen van Paulus en Barnabas en de woorden van Petrus en Jacobus, onder verwijzing naar de Schrift, hebben daartoe bijgedragen. Ook hier heeft de Geest middellijkerwijs gewerkt. <blockquote>''Hnd 15:22 Toen besloten de apostelen en de oudsten met de hele gemeente mannen uit hen te kiezen en met Paulus en Barnabas naar Antiochië te zenden: Judas, Barsabbas geheten, en Silas, mannen die voorgangers onder de broeders waren,'' ''Hnd 15:25 hebben wij, eendrachtig geworden, besloten mannen te kiezen en naar u toe te zenden met onze geliefden, Barnabas en Paulus, (...) Hnd 15:27 Wij hebben dan Judas en Silas gezonden, die ook mondeling hetzelfde zullen berichten. Hnd 15:28 Want de Heilige Geest en wij hebben besloten u geen grotere last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: Hnd 15:29 u te onthouden van wat aan de afgoden is geofferd, van het bloed, van het verstikte en van de hoererij. Als u zich daarvoor in acht neemt, zult u wel doen. Vaarwel!’'' (TELOS)</blockquote>Dat de Geest een overtuiging bij de discipelen werkt, kan ook ten aanzien van oudsten plaatsvinden<ref name=":0" />. Zij komen tot de erkenning dat deze en die broeder een taak van opziener hebben.
 
=== Verkiezing, aanstelling door mensen ===
Door wie werden oudsten gekozen? Ze werden gekozen en aangesteld door de apostelen of hun afgevaardigden (Titus, Timoteüs) (Hand. 14:23; Tit. 1:5).
 
Wanneer werden oudsten gekozen? De apostelen of hun afgevaardigden stelden hen niet onmiddellijk na de stichting van een gemeente aan, maar een tijd later, zoals blijkt uit Hand. 14:23 en Tit. 1:5. Zo kreeg Titus van Paulus de opdracht in elke stad oudsten aan te stellen, namelijk in reeds eerder ontstane gemeenten.
 
Van een andere aanstellingsprocedure of van verkiezing door de gemeente lezen we niets in het Nieuwe Testament.
 
'''<nowiki/>'Geen verkiezing en aanstelling, alleen erkenning'.''' Sommigen wijzen verkiezing en aanstelling door de gemeente af<ref>Zo [[Jaap Fijnvandraat]], ''[http://www.jaapfijnvandraat.nl/index.php?page=artikel&id=394 de Gemeente (6): Oudsten].'' </ref>. Argumenten voor dit standpunt:
# Kiezen of aanstellen van oudsten door de plaatselijke leden gemeente komt nergens in het Nieuwe Testament voor.
# Het aanstellen van oudsten door de apostelen of hun afgevaardigden schijnt, gezien de gegevens van het Nieuwe Testament, alleen te zijn gebeurd in de heidenwereld, niet in het land van Israël.
# Oudsten nemen in de gemeente een positie van gezag in. Gezag moet niet van onderaf (de gemeente) komen, maar van bovenaf. De gemeente kan niet zelf haar eigen gezagsdragers kiezen of aanstellen<ref name=":0" />, ze is daartoe niet bevoegd, anders had Paulus aan Titus niet de opdracht hoeven geven om in elke stad oudsten aan te stellen (Tit. 1:5). Een onderwijzer wordt niet door kinderen aangesteld, maar door het gemeentebestuur of door het schoolbestuur<ref name=":0" />. Een politieagent is eveneens een gezagsdrager, maar hij heeft geen gezag doordat burgers hem kiezen of aanstellen, maar doordat hij door een bevoegde overheidsinstelling daartoe is aangesteld<ref name=":0" />. Een onderwijzer en een politieagent moeten vóór hun aanstelling voldoen aan bepaalde eisen. Ze ontvangen gezag van bovenaf, niet van burgers of kinderen. De apostelen hadden hun gezag van bovenaf gekregen: ze waren door God geroepen. Er bestaat thans geen christengemeentelijke instelling welke gezag kan overdragen op oudsten.
Als er geen apostelen meer zijn, de verkiezing en aanstelling door de gemeente wordt afgewezen, doch de noodzaak van oudsten erkend wordt, dan rest de gemeente niets anders dan, geleid door de Geest, de oudere broeders, die moreel gezag hebben, te erkennen. Erkenning vereist herkenning: om een broeder als oudste te erkennen, moet men in hem, op grond van het Bijbelse profiel, eerst herkennen. <blockquote>''1Th 5:12 Wij nu vragen u, broeders, hen te <u>erkennen</u> die onder u arbeiden en u leiding geven in de Heer en u terechtwijzen, 1Th 5:13 en hen zeer hoog te achten in liefde om hun werk. Houdt vrede onder elkaar. (TELOS)''</blockquote>'''<nowiki/>'Verkiezing en aanstelling onder leiding van de Geest''''. Een tegengesteld standpunt is dat de Geest middellijkerwijs ook oudsten aanstelt. De Geest stelde ten tijde van de apostelen en hun medewerkers oudsten middellijkerwijs aan tot opzieners. Het is in de tegenwoordige tijd mogelijk dat een gemeentestichter, een door God gezonden werker, naar het voorbeeld van de apostelen, Timotheüs en Titus, enige tijd na het ontstaan van een gemeente enkele broeders de taak van oudsten opdraagt.
 
Vergelijk de verkiezing van [[apostelen]]. De bekende twaalf apostelen waren direct door de Heer gekozen. Helaas viel [[Judas Iskariot]] af. Voor hem in de plaats kwam Matthias, die door de Heer aangewezen door middel van het lot door Hem bestuurd (Hand. 1:26). Matthias was middellijkerwijs gekozen. Paulus was direct geroepen. Ook anderen werd de roeping van Paulus duidelijk. [[Barnabas]] was een apostel, geroepen door de Heilige Geest, waarschijnlijk door middel van mensen (profeten).
 
Vergelijk de verkiezing van diakenen. In Hand. 6:1v worden er zeven gekozen door de discipelen. De apostelen zeggen de menigte van discipelen een keuze te maken. Vooraf weten de leerlingen waaraan de diakenen moeten voldoen.
 
[[Rooms-Katholieke Kerk|'''Rooms-Katholieke Kerk''']]. Deze kerk beweert dat het gezag van de paus is ontleend aan dat van de apostelen. Hun gezag is op de pausen overgegaan (de zogenaamde apostolische opvolging). Hiertegen kan men inbrengen dat er geen Schriftuurlijke grond voor is. Bovendien zijn er tijden zonder paus of met meerdere pausen tegelijkertijd. Wie had dan gezag?
 
'''Protestantisme'''. In Protestantse kerken kiest de gemeente bij meerderheid van stemmen de oudsten voor een beperkte periode, meestal vier jaar. Hiertegen kan worden ingebracht dat Titus, niet de gemeenten zelf, de opdracht kreeg oudsten aan te stellen.
 
In sommige evangelische kringen in het protestantisme acht men de evangelist of de zendeling bevoegd om in gemeenten, door hun arbeid ontstaan, oudsten aan te stellen. Hiertegen is ingebracht<ref name=":0" /> dat een zendeling of evangelist niet te vergelijken is met een apostel, die gezag had. Een evangelist of zendeling heeft een dergelijk gezag niet.
 
In de beweging van de [[Vergadering van Gelovigen]] komen drie standpunten voor:
# Er zijn geen (formeel aangestelde) oudsten meer, omdat de apostelen en hun afgevaardigden, die oudsten aanstelden, niet meer bestaan.
# Er zijn wel oudsten, ze worden als zodanig herkend en erkend, niet aangesteld.
# Oudsten mogen door de gemeente herkend, erkend en aangesteld.
 
== Onze houding tegenover ouderlingen ==
Regel 324 ⟶ 368:
Wij hebben oudsten te erkennen om hun werk dat zij doen. Om hen te erkennen, moeten wij hen herkennen. Waaraan herkennen wij hen?
* Aan hun werk (zie boven)
* En aan hun deugdzaamheid, (zie boven)
Voor deze dingen hebben wij oog te hebben, opdat wij hen erkennen.
 
Regel 365 ⟶ 409:
 
Dit geldt uiteraard in het algemeen ten opzichte van hen die voorbeelden zijn geweest.
 
== Aanstelling ==
Tijdens hun eerste zendingsreis kozen Paulus en Barnabas kozen in elke gemeente die door hun dienst ontstaan was. <blockquote>''Hnd 14:23 Nadat zij nu voor hen in elke gemeente oudsten hadden gekozen, baden zij met vasten en droegen hen op aan de Heer in Wie zij hadden geloofd. (TELOS)''</blockquote>Zij hadden een "profiel" en kozen mannen die daaraan het best beantwoorden.
 
== Zie ook ==