k
Spelfout verbeterd.
k (Spelfout verbeterd.) |
|||
Regel 104:
De jaren van Paulus' gevangenschap te Rome, al of niet onderbroken door een periode van vrijheid, behoren wellicht tot de droevigste van zijn leven. Wel geniet de apostel een zekere vrijheid, wel worden door zijn prediking een groot aantal personen tot het Evangelie gebracht (Filip. 1 : 12—14; Hand. 28: 31); maar de twisten, de wangunst, de naijver, die ook in andere gemeenten was voorgekomen, bedreigen thans ook de gemeente van Rome (Filip. 1 : 15—19). Timótheüs bevindt zich bij Paulus. Ook anderen zijn bij hem of hebben contact met hem, zelfs heiligen die tot het huis van de keizer behoren (Filip. 4:21-22) Ontroering en vreugde vervult de apostel wanneer [[Epafroditus]], een afgezant van de gemeente te Filippi, Macedonië, hem met de stoffelijke gaven van de Filippiërs de verzekering van hun onveranderde genegenheid brengt (4 Filip. 4:14—19.
Kort na zijn aankomst te Rome wordt Epafroditus aangetast door een ernstige ziekte. Zijn leven
''Flp 2:19 Maar ik hoop in de Heer Jezus Timotheus spoedig naar u toe te zenden, opdat ook ik welgemoed mag zijn als ik uw omstandigheden weet. Flp 2:20 Want ik heb niemand van gelijke gezindheid als hij, die zo trouw uw belangen zal behartigen, Flp 2:21 want allen zoeken hun eigen belang, niet dat van Jezus Christus. Flp 2:22 En u kent zijn beproefdheid, dat hij, zoals een kind zijn vader, met mij in het evangelie heeft gediend.'' (Telos)
|