Perpetua van Carthago: verschil tussen versies

1.513 bytes toegevoegd ,  7 jaar geleden
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 14:
 
Perpetua en Felicitas werden begraven in Carthago en op de plaats van het graf werd een basiliek opgericht.
 
Septimus Severus, een heidense keizer
 
Vervuld met zijn luister, zijn trots en zijn roof,
 
't Geweten versteend, en een hart als van ijzer
 
Verwierp en verbood 't Evangelisch geloof.
 
Hieruit nu ontstond toen het lijden en strijden
 
Van honderden Christ'nen om Christelijke min,
 
En schoon ook gefolterd door 't hevigste lijden:
 
Ze gingen met vreugde de eeuwigheid in.
 
Wel zwaar moest het Vivia Perpetua wezen,
 
Haar vader te zeggen: „ik ben een Christin 1" Wel mocht zij haar heidensche vader nog vreezen,
 
Zijn haat en zijp toorn was verwoed in 't begin. Maar toen ook, met welk een hemelschen luister
 
Sprak zij hem van Jezus, den' hëmelschen Heer, Ze bood hem het licht voor het heidensche duister
 
En knielde aan zijn voeten recht kinderlijk neer.
 
Wat droefheid, die eenzame kerkermuren,
 
Zij openen haar thans een akelig verschiet. Om Christuswil zal zij dit alles verduren,
 
Ja alles, maar toch, o! dit eene slechts, niet.... Ze is moeder, haar kind hier aan 't harte te drukken,
 
O, dat het zoo zijn mocht als 't Gode behaagt, Haar kind aan haar boezem, als dat mocht gelukken,
 
Dat is het wat zij in vertwijfeling vraagt.
 
Wat kracht des geloofs, om dan nog te hooren,
 
Hoe knielend en biddend haar vader haar vraagt: Mijn kind! wil u toch aan geen Christenen storen
 
Opdat gij den goden uws vaders behaagt. Denk toch om uw kind, en om u, en uw vader,
 
Denk toch om uw kind en blijf leven voor hem, Wat is u mijn dochter, o zeg mij, nog nader ?
 
Zoo smeekt hij, de vader, met nokkende stem.
 
== Verslag van Perpetua ==