Perpetua van Carthago: verschil tussen versies

916 bytes toegevoegd ,  7 jaar geleden
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 15:
Perpetua en Felicitas werden begraven in Carthago en op de plaats van het graf werd een basiliek opgericht.
 
== Verslag van Perpetua ==
Septimus Severus, een heidense keizer
Het verslag van Perpetua, getiteld ''Passio sanctarum Perpetuae et Felicitatis'', is bewaard gebleven. Het manuscript van deze lijdensgeschiedenis (passie) werd ontdekt in de zestiende eeuw door de Duitse filoloog Lucas Holstenius. Lange tijd dacht men dat Tertullianus de auteur was, maar nu weet men dat het een autobiografisch verslag is, geschreven door de martelares Perpetua zelf, terwijl de bijzonderheden van de terechtstelling later door anderen zijn toegevoegd. Het was zeer ongebruikelijk in de vroegchristelijke wereld dat een vrouw zelf haar gedachten op papier zette; dit maakt het verhaal van Perpetua zo bijzonder. Het is een van de oudste christelijke teksten geschreven door een vrouw.
 
Augustinus van Hippo († 430) wijdde drie preken aan Perpetua en haar mede-martelaren. In de Roomskatholieke Kerk is een feestdag gewijd aan Perpetua en Felicitas: 7 maart, de dag van hun marteldood. Het bijgeloof heeft Perpetua verheven tot patrones van getrouwde vrouwen. Perpetua en Felicitas worden afgebeeld met een stier naast zich. Perpetua in de arena naar de hemel wijzend; Felicitas met een kruis in de hand en een kind op de schoot.
Vervuld met zijn luister, zijn trots en zijn roof,
 
== Gedicht van J. Klik ==
't Geweten versteend, en een hart als van ijzer
 
Over de martelaressen Perpetua en Felicitas schreef J. Klik het volgende gedicht:
Verwierp en verbood 't Evangelisch geloof.
 
Hieruit nu ontstond toen het lijden en strijden
 
Van honderden Christ'nen om Christelijke min,
 
<blockquote><poem>
Septimus Severus, een heidense keizer
Vervuld met zijn luister, zijn trots en zijn roof,
't Geweten versteend, en een hart als van ijzer
Verwierp en verbood 't Evangelisch geloof.
Hieruit nuna ontstond toen het lijden en strijden
Van honderden Christ'nen om Christelijke min,
En schoon ook gefolterd door 't hevigste lijden:
Ze gingen met vreugde de eeuwigheid  in.
 
Wel zwaar moest het Vivia  Perpetua  wezen,
Ze gingen met vreugde de eeuwigheid in.
Haar vader te zeggen: „ik ben een Christin 1!" Wel mocht zij haar heidensche vader nog vreezen,
 
Wel mocht zij haar heidense vader nog vrezen,
Wel zwaar moest het Vivia Perpetua wezen,
Zijn haat en zijpzijn toorn was verwoed in 't begin. Maar toen ook, met welk een hemelschen luister
 
Maar toen ook, met welk een hemelse luister
Haar vader te zeggen: „ik ben een Christin 1" Wel mocht zij haar heidensche vader nog vreezen,
Sprak zij hem van Jezus, de hemelse Heer,
 
Sprak zij hem van Jezus, den' hëmelschen Heer, Ze bood hem het licht voor het heidenscheheidense duister
Zijn haat en zijp toorn was verwoed in 't begin. Maar toen ook, met welk een hemelschen luister
En knielde aan zijn voeten recht kinderlijk neer.
 
Sprak zij hem van Jezus, den' hëmelschen Heer, Ze bood hem het licht voor het heidensche duister
 
En knielde aan zijn voeten recht kinderlijk neer.
 
Wat droefheid, die eenzame kerkermuren,
Zij openen haar thans een akelig verschiet.
 
Zij openen haar thans een akelig verschiet. Om Christuswil zal zij dit alles verduren,
Ja alles, maar toch, o! dit ene slechts niet....
 
Ja alles, maar toch, o! dit eene slechts, niet.... Ze is moeder, haar kind hier aan 't harte te drukken,
O, dat het zo zijn mocht als 't Gode behaagt,
 
O, dat het zoo zijn mocht als 't Gode behaagt, Haar kind aan haar boezem, als dat mocht gelukken,
Dat is het wat zij in vertwijfeling vraagt.
 
Dat is het wat zij in vertwijfeling vraagt.
 
Wat kracht des geloofs, om dan nog te hooren,
Hoe knielend en biddend haar vader haar vraagt: Mijn kind! wil u toch aan geen Christenen storen
Mijn kind! wil u toch aan geen Christenen storen
Opdat gij dende goden uws vaders behaagt. Denk toch om uw kind, en om u, en uw vader,
Denk toch om uw kind, en om u, en uw vader,
Denk toch om uw kind en blijf leven voor hem, Wat is u mijn dochter, o zeg mij, nog nader ?
Wat is u mijn dochter, o zeg mij, nog nader ?
Zoo Zo smeekt hij, de vader, met nokkende stem.
 
Vanwaar toch de kracht om nog steeds te volharden,
Hoe knielend en biddend haar vader haar vraagt: Mijn kind! wil u toch aan geen Christenen storen
Vanwaar nog die weig'ring, trots droefheid en smart
En als men haar vader om harentwil geselt,
Gaat dat ook niet haar als een gesel door 't hart?
Toch stelt zij op Hem nog haar volle vertrouwen,
Noch rechter, noch afgod heeft meer op haar macht.
Haar keuze, ze weet het, zal nooit haar berouwen,
In Jezus, in Jezus alleen, vindt zij kracht.
 
Zij staat niet alleen in het folterend lijden,
Opdat gij den goden uws vaders behaagt. Denk toch om uw kind, en om u, en uw vader,
Een troost heeft ze nog in haar eed'le vriendin,
 
Te zamen in lijden, in bidden en strijden,
Denk toch om uw kind en blijf leven voor hem, Wat is u mijn dochter, o zeg mij, nog nader ?
Gaan zij ook samen de eeuwigheid in.
 
Geloofsmoed bezielt ze, zij willen niet treuren,
Zoo smeekt hij, de vader, met nokkende stem.
Zij richten naar boven hun hart en hun stem,
 
Straks zullen de tijgers het lichaam verscheuren,
== Verslag van Perpetua ==
Maar dan gaan ze eeuwig en zalig tot Hem.
Het verslag van Perpetua, getiteld ''Passio sanctarum Perpetuae et Felicitatis'', is bewaard gebleven. Het manuscript van deze lijdensgeschiedenis (passie) werd ontdekt in de zestiende eeuw door de Duitse filoloog Lucas Holstenius. Lange tijd dacht men dat Tertullianus de auteur was, maar nu weet men dat het een autobiografisch verslag is, geschreven door de martelares Perpetua zelf, terwijl de bijzonderheden van de terechtstelling later door anderen zijn toegevoegd. Het was zeer ongebruikelijk in de vroegchristelijke wereld dat een vrouw zelf haar gedachten op papier zette; dit maakt het verhaal van Perpetua zo bijzonder. Het is een van de oudste christelijke teksten geschreven door een vrouw.
</poem></blockquote>
 
Augustinus van Hippo († 430) wijdde drie preken aan Perpetua en haar mede-martelaren. In de Roomskatholieke Kerk is een feestdag gewijd aan Perpetua en Felicitas: 7 maart, de dag van hun marteldood. Het bijgeloof heeft Perpetua verheven tot patrones van getrouwde vrouwen. Perpetua en Felicitas worden afgebeeld met een stier naast zich. Perpetua in de arena naar de hemel wijzend; Felicitas met een kruis in de hand en een kind op de schoot.
 
== Meer informatie ==