k
→Meer informatie
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
| (Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1:
'''Planten''' zijn levende wezens die door God op de derde dag van de schepping zijn geschapen. In de Bijbel worden allerlei planten genoemd. De meeste daarvan zijn bekend en gemakkelijk te identificeren. Voorbeelden zijn wijn, vijg, granaatappel en olijf.
Sommige in de Schrift genoemde planten zijn moeilijker te duiden, bijvoorbeeld "de boom der kennis van goed en kwaad", "de [[lelie]] van het veld."
In de Bijbel komen ongeveer 150<ref>Het Bibelzentrum (Bijbelcentrum) in de Duitse stad Barth heeft een tuin met Bijbelse planten. Een vouwblad van het centrum uit 2019 zegt dat 110 planten direct in de Bijbel vermeld worden. Daarbij komen nog plantengroepen als "Doornen en distels".</ref> benamingen van planten voor, waarvan sommige soortnamen zijn. In de Bijbel worden onder meer de volgende gewassen, struiken, bomen enz. genoemd: Acacia, Amandelboom, Ceder van de Libanon, Dadelpalm, Denneboom, Doorns, Distels, Granaatappelboom, Hysop, Kalmoes, Koriander, Kolokwint, Laurier, Mirtestruik, Olijfboom, Palm, Tarwe, Vlas, Vijg, Wierookboom, Wijnruit, Wijnstok.[[Bestand:Flowers-of-Israel-ver006.jpg|miniatuur|1052x1052px|Bloemen in Israël. Linksboven de witte [[lelie]].|alt=|geen]]De boom waarvan Adam en Eva aten is onbekend. Er staat nergens in de Bijbel dat het om een appelboom ging.
De Heer Jezus ontleende zijn gelijkenissen bij voorkeur aan de plantenwereld.
Regel 26 ⟶ 23:
Vilh. Moller-Christensen en K.E.Jordt Jorgensen, ''Plantenleven in de Bijbel''. Baarn: Bosch & Keuning, 1957. Pagina's: 158.
A.J. Haans S. J., ''Blind toeval of doelmatigheid in de plantenwereld.'' Uitgave van C. N. Teulings, 's-Hertogenbosch, 1907. Betoog dat de plantenwereld doelmatigheid vertoont en niet door blind toeval is voortgebracht.
'''Engels:'''
De
=== Bijbeltuinen ===
| |||