Psalmen (boek)/Psalm 145: verschil tussen versies

1.243 bytes toegevoegd ,  6 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
{{Commentaar}}
Ps 145:1 Een lofzang van David. [Aleph]. O mijn God, Gij Koning! ik zal U verhogen, en Uw Naam loven in eeuwigheid en altoos.
 
Ps 145:2 [Beth]. Te allen dage zal ik U loven, en Uw Naam prijzen in eeuwigheid en altoos.
Ps 145:3 [Gimel]. De HEERE is groot en zeer te prijzen, en Zijn grootheid is ondoorgrondelijk.
Ps 145:4 [Daleth]. Geslacht aan geslacht zal Uw werken roemen; en zij zullen Uw mogendheden verkondigen.
Ps 145:5 [He]. Ik zal uitspreken de heerlijkheid der eer Uwer majesteit, en Uw wonderlijke daden.
Ps 145:6 [Vau]. En zij zullen vermelden de kracht Uwer vreselijke [daden]; en Uw grootheid, die zal ik vertellen.
Ps 145:7 [Zain]. Zij zullen de gedachtenis der grootheid Uwer goedheid overvloediglijk uitstorten, en zij zullen Uw gerechtigheid met gejuich verkondigen.
Ps 145:8 [Cheth]. Genadig en barmhartig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid.
Ps 145:9 [Teth]. De HEERE is aan allen goed, en Zijn barmhartigheden zijn over al Zijn werken.
Ps 145:10 [Jod]. Al Uw werken, HEERE, zullen U loven, en Uw gunstgenoten zullen U zegenen.
Ps 145:11 [Caph]. Zij zullen de heerlijkheid Uws Koninkrijks vermelden, en Uw mogendheid zullen zij uitspreken.
Ps 145:12 [Lamed]. Om den mensenkinderen bekend te maken Zijn mogendheden, en de eer der heerlijkheid Zijns Koninkrijks.
Ps 145:13 [Mem]. Uw Koninkrijk is een Koninkrijk van alle eeuwen, en Uw heerschappij is in alle geslacht en geslacht.
Ps 145:14 [Samech]. De HEERE ondersteunt allen, die vallen, en Hij richt op alle gebogenen.
Ps 145:15 [Ain]. Aller ogen wachten op U; en Gij geeft hun hun spijs te zijner tijd.
Ps 145:16 [Pe]. Gij doet Uw hand open, en verzadigt al wat er leeft, [naar] [Uw] welbehagen.
Ps 145:17 [Tsade]. De HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, en goedertieren in al Zijn werken.
Ps 145:18 [Koph]. De HEERE is nabij allen, die Hem aanroepen, allen, die Hem aanroepen in der waarheid.
Ps 145:19 [Resch]. Hij doet het welbehagen dergenen, die Hem vrezen, en Hij hoort hun geroep, en verlost hen.
Ps 145:20 [Schin]. De HEERE bewaart al degenen, die Hem liefhebben; maar Hij verdelgt alle goddelozen.
Ps 145:21 [Thau]. Mijn mond zal den prijs des HEEREN uitspreken, en alle vlees zal Zijn heiligen Naam loven in der eeuwigheid en altoos.
(SV)
== Samenvatting ==
Een lofzang van David, waarin hij God, de Koning, verhoogt en looft om zijn grootheid, macht, goedheid, lankmoedigheid, goedertierenheid, barmhartigheid, rechtvaardigheid, zorg, hulpvaardigheid en bewaring.
 
== Ps. 145:1Ontleding ==
God wordt in deze psalm gezien als de Koning en Onderhouder van alle schepselen, die goed is voor allen.
Ps 145:1 Een lofzang van David. [Aleph]. O mijn God, Gij Koning! ik zal U verhogen, en Uw Naam loven in eeuwigheid en altoos. (SV)
God wordt in deze psalm gezien als de Koning, de Schepper en de Heiland, die groot en goed is.
 
David zegt God dat hij Hem altijd zal loven (verzen 1 en 2). Niet alleen David, ook anderen, ja, al zijn werken, zullen God loven (vers 4, 6, 7, 10, 11, 21).
== Ps. 145:2 ==
Ps 145:2 [Beth]. Te allen dage zal ik U loven, en Uw Naam prijzen in eeuwigheid en altoos. (SV)
Wanneer David hem zal loven.
 
Zij zullen God loven om:
== Ps. 145:3 ==
* zijn ondoorgrondelijke grootheid (verzen 3, 6)
Ps 145:3 [Gimel]. De HEERE is groot en zeer te prijzen, en Zijn grootheid is ondoorgrondelijk. (SV)
* Zijn mogendheden (verzen 4, 11), 12
Dat God groot is.
* de heerlijkheid der eer van Zijn majesteit (vers 5), de heerlijkheid van Zijn koninkrijk (vers 11), de eer der heerlijkheid van Zijn koninkrijk (vers 12-13)
* Zijn wonderlijke daden (vers 5)
* De kracht van Zijn vreselijke daden (vers 6)
* De grootheid van Zijn goedheid (vers 7)
* Zijn gerechtigheid (vers 7)
* Zijn genade (vers 8)
* Zijn barmhartigheid (vers 8), over al zijn werken (vers 9). Hij ondersteunt en richt op (vers 14)
* Zijn lankmoedigheid (vers 8)
* Zijn goedertierenheid, die groot is (vers 8), in al zijn werken is (vers 17)
* Zijn goedheid, jegens allen (vers 9). Hij onderhoudt al wat leeft (vers 16)
* Zijn rechtvaardigheid (vers 17)
* Zijn nabijheid bij de roependen (vers 19)
* Zijn bewaring van zijn liefhebbers (vers 20)
 
== Ps. 145:49 ==
Ps 145:49 [DalethTeth]. GeslachtDe aanHEERE geslachtis zalaan Uwallen werken roemen;goed, en zijZijn zullenbarmhartigheden Uwzijn mogendhedenover verkondigenal Zijn werken. (SV)
'''Aan allen ... over al zijn werken.''' Vergelijk:
Wie God zullen loven.
 
''Mt 6:26 Kijkt naar de vogels van de hemel, dat zij niet zaaien, niet maaien en niet in schuren verzamelen, en uw hemelse Vader voedt ze. Gaat u ze niet ver te boven? (TELOS)''
== Ps. 145:5-6 ==
Ps 145:5 [He]. Ik zal uitspreken de heerlijkheid der eer Uwer majesteit, en Uw wonderlijke daden. Ps 145:6 [Vau]. En zij zullen vermelden de kracht Uwer vreselijke [daden]; en Uw grootheid, die zal ik vertellen. (SV)
De heerlijkheid van Gods koningschap. Zijn wonderlijke daden.
 
== Ps. 145:10 ==
'''De heerlijkheid van Jezus.''' Petrus getuigt van de heerlijkheid die de Heer Jezus omgaf toen zij “op de heilige berg waren”. De Heer Jezus had zes dagen tevoren betuigd:
Ps 145:10 [Jod]. Al Uw werken, HEERE, zullen U loven, en Uw gunstgenoten zullen U zegenen. (SV)
'''Al uw werken'''. Ook de bezielde schepselen die geen mensen zijn. Zij zullen ook het Lam loven.
 
''Opb 5:13 En elk schepsel dat in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem die op de troon zit, en het Lam, zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de macht tot in alle eeuwigheid. (TELOS)''
 
Ja, zelfs de onbezielde dingen zijn in staat, door Gods macht, Hem te loven
 
''Lu 19:37 Toen Hij nu de helling van de Olijfberg al naderde, begon de hele massa van de discipelen met blijdschap God te prijzen met luider stem voor alle krachtige daden die zij hadden gezien, Lu 19:38 en zeiden: Gezegend Hij die komt, de koning, in de naam van de Heer! In de hemel vrede en heerlijkheid in de hoogste hemelen. Lu 19:39 En sommigen van de farizeeen uit de menigte zeiden tot Hem: Meester, bestraf uw discipelen! Lu 19:40 En Hij antwoordde en zei: Ik zeg u, als dezen zwijgen, <u>zullen de stenen roepen</u>. (TELOS)''
 
== Ps. 145:21 ==
Ps 145:21 [Thau]. Mijn mond zal den prijs des HEEREN uitspreken, en alle vlees zal Zijn heiligen Naam loven in der eeuwigheid en altoos. (SV)
Vergelijk:
 
''Opb 5:11 En ik zag, en hoorde een stem van vele engelen rond de troon en de levende wezens en de oudsten, en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen, Opb 5:12 en zij zeiden met luider stem: Het Lam dat geslacht is, is waard te ontvangen de kracht en rijkdom en wijsheid en sterkte en eer en heerlijkheid en lof. Opb 5:13 En elk schepsel dat in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem die op de troon zit, en het Lam, zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de macht tot in alle eeuwigheid. Opb 5:14 En de vier levende wezens zeiden: Amen. En de oudsten vielen neer en aanbaden. (TELOS)''
 
== Ps. 145 en Jezus Christus ==
Verscheidene lofwaardigheden van God, in de Psalm vermeld, zijn terug te vinden bij Jezus Christus onze Heer., die het Beeld van God is.
 
'''De heerlijkheid van Jezus' koninschap.''' Petrus getuigt van de heerlijkheid die de Heer Jezus omgaf toen zij “op de heilige berg waren”. De Heer Jezus had zes dagen tevoren betuigd:
 
''Mt 16:28 Voorwaar, Ik zeg u, dat er sommigen zijn van hen die hier staan, die de dood geenszins zullen smaken voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in zijn koninkrijk. (TELOS)''
Regel 31 ⟶ 79:
 
''2Pe 1:16  Want niet als navolgers van vernuftig verzonnen fabels hebben wij u de kracht en komst van onze Heer Jezus Christus bekend gemaakt, maar als ooggetuigen van zijn majesteit. 2Pe 1:17 Want Hij ontving van God de Vader eer en heerlijkheid, toen van de luisterrijke heerlijkheid zo’n stem tot Hem kwam: ‘Deze is mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen heb gevonden’. 2Pe 1:18 En wij hoorden deze stem uit de hemel komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren. (TELOS)''
 
Aan zijn heerschappij komt geen einde.
 
'''Jezus’ wonderlijke daden'''. Wat zijn wonderlijke daden betreft, wat deed de hele masse van de discipelen toen de Heer Jezus op een ezel gezeten, op weg naar Jeruzalem, de Olijfberg naderde?
Regel 38 ⟶ 88:
''Joh 12:17 De menigte dan die bij Hem was toen Hij Lazarus uit het graf geroepen en hem uit de doden opgewekt had, getuigde daarvan.'' (TELOS)
 
'''Grootheid Uwer goedheid'''. Paulus:
== Ps. 145:7 ==
Ps 145:7 [Zain]. Zij zullen de gedachtenis der grootheid Uwer goedheid overvloediglijk uitstorten, en zij zullen Uw gerechtigheid met gejuich verkondigen. (SV)
'''Grootheid Uwer goedheid'''.
 
Paulus:
 
''Ga 2:20 Ik ben met Christus gekruisigd en ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij; en wat ik nu leef in het vlees, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven. (TELOS)''
Regel 52 ⟶ 98:
De gedachtenis van de grootheid van Gods goedheid doen wij onder meer aan de tafel van de Heer.
 
'''Aan allen goed''' (vers 9).
== Ps. 145:8 ==
 
Ps 145:8 [Cheth]. Genadig en barmhartig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid. (SV)
'''Genadig'''. De Heer Jezus was genadig jegens de man, een medegekruisigde, die hem kort tevoren nog gelasterd had.
 
Regel 62 ⟶ 108:
''1Co 15:9 Want ik ben de geringste van de apostelen, ik, die niet waard ben een apostel genoemd te worden, omdat ik de gemeente van God heb vervolgd. 1Co 15:10 Maar door de genade van God ben ik wat ik ben; en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; maar niet ik, maar de genade van God met mij.''
 
'''Barmhartig'''''.'' Bij Nain werd Jezus met ontferming bewogen over een weduwe die haar overleden zoon naar het graf bracht.
'''Barmhartig'''''.''
 
Bij Nain werd Jezus met ontferming bewogen over een weduwe die haar overleden zoon naar het graf bracht.
 
''Lu 7:12 Toen Hij nu de stadspoort naderde, zie, een gestorvene werd uitgedragen, een eniggeboren zoon van zijn moeder, en zij was weduwe, en een aanzienlijke menigte uit de stad was bij haar. Lu 7:13 En toen de Heer haar zag, werd Hij met ontferming over haar bewogen en zei tot haar: Ween niet. Lu 7:14 En Hij kwam naderbij, raakte de baar aan en de dragers stonden stil; en Hij zei: Jongeman, Ik zeg je, sta op. Lu 7:15 En de dode ging overeind zitten en begon te spreken. En Hij gaf hem aan zijn moeder. (TELOS)''
Regel 76 ⟶ 120:
''Heb 2:17 Daarom moest Hij in alles aan zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en trouw hogepriester zou zijn in de dingen die God betreffen, om voor de zonden van het volk verzoening te doen. (TELOS)''
 
'''Weldaden aan gevallen, gebogenen'''
== Ps. 145:9 ==
Ps 145:9 [Teth]. De HEERE is aan allen goed, en Zijn barmhartigheden zijn over al Zijn werken. (SV)
'''Over al zijn werken'''.
 
''Mt 6:26 Kijkt naar de vogels van de hemel, dat zij niet zaaien, niet maaien en niet in schuren verzamelen, en uw hemelse Vader voedt ze. Gaat u ze niet ver te boven? (TELOS)''
 
== Ps. 145:10-11 ==
Ps 145:10  [Jod]. Al Uw werken, HEERE, zullen U loven, en Uw gunstgenoten zullen U zegenen. Ps 145:11 [Caph]. Zij zullen de heerlijkheid Uws Koninkrijks vermelden, en Uw mogendheid zullen zij uitspreken. (SV)
'''Al uw werken'''. Zelfs de onbezielde dingen zijn in staat, door Gods macht, Hem te loven
 
''Lu 19:37 Toen Hij nu de helling van de Olijfberg al naderde, begon de hele massa van de discipelen met blijdschap God te prijzen met luider stem voor alle krachtige daden die zij hadden gezien, Lu 19:38 en zeiden: Gezegend Hij die komt, de koning, in de naam van de Heer! In de hemel vrede en heerlijkheid in de hoogste hemelen. Lu 19:39 En sommigen van de farizeeen uit de menigte zeiden tot Hem: Meester, bestraf uw discipelen! Lu 19:40 En Hij antwoordde en zei: Ik zeg u, als dezen zwijgen, zullen de stenen roepen. (TELOS)''
 
Ook de bezielde schepselen die geen mensen zijn. Zij zullen ook het Lam loven.
 
''Opb 5:13 En elk schepsel dat in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem die op de troon zit, en het Lam, zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de macht tot in alle eeuwigheid. (TELOS)''
 
== Ps. 145:12 ==
Ps 145:12 [Lamed]. Om den mensenkinderen bekend te maken Zijn mogendheden, en de eer der heerlijkheid Zijns Koninkrijks. (SV)
Het evangelie van het koninkrijk zal verkondigd worden tot aan de einden der aarde.
 
== Ps. 145:13 ==
Ps 145:13 [Mem]. Uw Koninkrijk is een Koninkrijk van alle eeuwen, en Uw heerschappij is in alle geslacht en geslacht. (SV)
Aan zijn heerschappij komt geen einde.
 
== Ps. 145:14 ==
Ps 145:14 [Samech]. De HEERE ondersteunt allen, die vallen, en Hij richt op alle gebogenen. (SV)
In de synagoge genas hij, toen hij haar zag, een zieke, kromgebogen vrouw.
 
Regel 112 ⟶ 132:
''Hnd 9:3 Terwijl hij echter reisde, gebeurde het dat hij Damaskus naderde; en plotseling omstraalde hem een licht uit de hemel; Hnd 9:4 en hij viel op de grond en hoorde een stem die tot hem zei: Saul, Saul, waarom vervolg je Mij? (TELOS)''
 
'''Onderhouding.''' De Heer Jezus heeft tweemaal een menigte gevoed. Een keer een menigte van vierduizend mannen, niet meegeteld de vrouwen en kinderen. Een tweede keer een menigte van vijfduizend, niet meegeteld de vrouwen en kinderen.
== Ps. 145:15-16 ==
Ps 145:15 [Ain]. Aller ogen wachten op U; en Gij geeft hun hun spijs te zijner tijd. Ps 145:16 [Pe]. Gij doet Uw hand open, en verzadigt al wat er leeft, [naar] [Uw] welbehagen. (SV)
De Heer Jezus heeft tweemaal een menigte gevoed. Een keer een menigte van vierduizend mannen, niet meegeteld de vrouwen en kinderen. Een tweede keer een menigte van vijfduizend, niet meegeteld de vrouwen en kinderen.
 
'''Goedertierenheid'''. De goedertierenheid van Jezus bleek uit genezingen en vergevingen.
== Ps. 145:17 ==
Ps 145:17 [Tsade]. De HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, en goedertieren in al Zijn werken. (SV)
De goedertierenheid van Jezus bleek uit genezingen en vergevingen.
 
'''Nabij de roependen.''' Toen Jezus de stad Jericho naderde, riep een blinde om zijn erbarming. Jezus liet Hem tot zich brengen.
== Ps. 145:18-19 ==
Ps 145:18 [Koph]. De HEERE is nabij allen, die Hem aanroepen, allen, die Hem aanroepen in der waarheid. Ps 145:19 [Resch]. Hij doet het welbehagen dergenen, die Hem vrezen, en Hij hoort hun geroep, en verlost hen. (SV)
Toen Jezus de stad Jericho naderde, riep een blinde om zijn erbarming. Jezus liet Hem tot zich brengen.
 
''Lu 18:38 En hij riep de woorden: Jezus, Zoon van David, erbarm U over mij! Lu 18:39 En zij die vooraan liepen, waarschuwden hem dat hij zou zwijgen; hij riep echter des te meer: Zoon van David, erbarm U over mij! Lu 18:40 Jezus nu bleef staan en beval dat hij bij Hem zou worden gebracht. Toen hij nu was genaderd, Lu 18:41 vroeg Hij hem: Wat wilt u dat Ik u doe? Hij nu zei: Heer, dat ik weer kan zien. Lu 18:42 En Jezus zei tot hem: Zie weer! Uw geloof heeft u behouden Lu 18:43 En onmiddellijk kon hij weer zien en hij volgde Hem, terwijl hij God verheerlijkte. En al het volk zag dit en bracht lof aan God. (TELOS)''
Regel 130 ⟶ 144:
''Mt 18:20 Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden. (TELOS)''
 
'''Bewaring.''' In zijn gebed tot de Vader sprak hij:
== Ps. 145:20 ==
Ps 145:20 [Schin]. De HEERE bewaart al degenen, die Hem liefhebben; maar Hij verdelgt alle goddelozen. (SV)
In zijn gebed tot de Vader sprak hij:
 
''Joh 17:12 Toen Ik bij hen was, bewaarde Ik hen in uw naam. Hen die U Mij hebt gegeven, heb Ik bewaakt en niemand van hen is verloren gegaan dan de zoon van het verderf, opdat de Schrift vervuld werd. (TELOS)''
Regel 139 ⟶ 151:
 
''Opb 3:10 Omdat u het woord van mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking, dat over het hele aardrijk zal komen, om te verzoeken hen die op de aarde wonen.''
 
== Ps. 145:21 ==
Ps 145:21 [Thau]. Mijn mond zal den prijs des HEEREN uitspreken, en alle vlees zal Zijn heiligen Naam loven in der eeuwigheid en altoos. (SV)
''Opb 5:11 En ik zag, en hoorde een stem van vele engelen rond de troon en de levende wezens en de oudsten, en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen, Opb 5:12 en zij zeiden met luider stem: Het Lam dat geslacht is, is waard te ontvangen de kracht en rijkdom en wijsheid en sterkte en eer en heerlijkheid en lof. Opb 5:13 En elk schepsel dat in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem die op de troon zit, en het Lam, zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de macht tot in alle eeuwigheid. Opb 5:14 En de vier levende wezens zeiden: Amen. En de oudsten vielen neer en aanbaden. (TELOS)''