Psalmen (boek)/Samenvattingen: verschil tussen versies

4.367 bytes toegevoegd ,  2 maanden geleden
k
 
(40 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven)
Regel 4:
 
== Eerste boek der psalmen (Ps. 1-41) ==
Ps.[[Psalm 1]]. De wandel en gelukzaligheid van de rechtvaardige en het ellendige einde van de goddelozen.
 
Ps. 2. Opstand van de volken tegen de heerschappij van de Zoon, die God over Sion gezalfd heeft. Vermaning tot gehoorzaamheid aan de Zoon. 
Ps. 3 David op de vlucht naar aanleiding van de opstand onder leiding van zijn zoon Absalom.
 
Ps. 4. David, benauwd door tegenstanders, bidt God om genadige verhoring en vermaant zijn tegenstanders tot bekering.
 
Ps. 5. Gebed van David aangaande de bozen en de rechtvaardigen, en om leiding van God (5:9).
 
Ps. 6. Een bedroefde en verschrikte David smeekt God om genade en dat hij verlost wordt van zijn onrechtvaardige tegenstanders. Hij vertrouwt erop dat God hem zal verhoren en dat zijn vijanden beschaamd zullen worden.
 
Ps. 7. David bidt om verlossing van zijn vijanden. Met name wordt genoemd de Benjaminiet Cusj. God zal richten, strijden en vergelden.
 
Ps. 8. Psalm van David. Gods naam is heerlijk op de aarde. God doet de mens heersen over Zijn werken.
 
Ps. 9. David dankt God dat Hij recht heeft gedaan en de vijandige heidenen en de goddeloze heeft verdaan. God zal de wereld oordelen en een Hoog Vertrek zijn voor de verdrukte.
 
Ps. 10. Gebed tegen de vervolging en verdrukking door de goddelozen. De dichter verlangt dat God zal recht doen.
 
Ps. 11. David wijst de goddelozen, die hem bedreigen, op de rechtvaardige God in de hemel. Hij vertrouwt God, die de mensenkinderen beproeft, de oprechten van hart aanschouwt en de goddelozen zal straffen met strikken, vuur, zwavel en een stormwind.
 
Ps. 12. David bidt om behoudenis tegenover een verworden geslacht, dat liegt, vleit en grootspraak heeft.
 
Ps. 13. David voelt zich tegenover zijn vijand vergeten door God. Niettemin vertrouwt hij op Gods goedertierenheid en heil.
 
Ps. 14. Van David. Alle mensen zijn afgeweken, niemand doet goed. David verlangt naar Gods verlossing van Israël.
 
Ps. 15. David beschrijft de kenmerken van degeen die bij God zal wonen.
 
Ps. 16. David, blijkbaar de dood nabij, bidt God om bewaring. God is zijn erfenis, de bron van vreugde en gelukzaligheid. God zal hem uit de dood opwekken.
 
Ps. 17. Een gebed van David, waarin hij zijn rechtvaardigheid betuigt en God smeekt om bevrijding, bewaring en bescherming tegen zijn doodsvijanden die hem omsingelen.
 
Ps. 18. Een lied dat David tot de HEERE gesproken had, nadat hij door zijn God was verlost van al zijn vijanden inclusief Saul. Davids leven liep gevaar, maar God daalde neer, verschrikte door natuurverschijnselen de vijanden, trok David op en redde en zo uit, om Davids gerechtigheid. Dan schenkt God hem de overwinning, verhoogt hem en maakt hem tot een hoofd der heidenen.
 
Ps.[[Psalm 19]]. Een psalm van David, waarin hij wijst op de hemelen die Gods eer vertellen (1-4), de zon (4-6) en de volmaakte wet en haar heilzame invloed (7-11), en God vraagt om bewaring (12-14)<ref>In deze psalm spreekt God; hij spreekt door Zijn schepping (1-6), Zijn Woord (7-11) en door de Heilige Geest aan het geweten van David (12-14). </ref>.
 
Ps. 20. David wenst ons toe dat God, als wij benauwd zijn en tot Hem roepen, ons verhoort en geeft naar ons hart. God zal ons staande houden in de strijd.
[[Bestand:David's Joy Over Forgiveness (Bible Card).jpg|miniatuur|421x421px|Davids vreugde over vergeving (Ps. 32).]]
Ps. 21. Van David. De koning is verblijd over Gods sterkte en heil. God heeft hem verhoord, gezegend, verhoogd. God zal de vijanden verteren door vuur.
 
Ps. 22. David, in verdrukking en doodsgevaar, smeekt God niet ver te zijn en hem uit te redden. Hij tekent zijn ellende en de omringende vijanden. God verhoort hem. Alle einden der aarde zullen die verlossing gedenken en zich tot Jahweh bekeren.
Ps. 21 Van David. De koning is verblijd over Gods sterkte en heil. God heeft hem verhoord, gezegend, verhoogd. God zal de vijanden verteren door vuur.
 
Ps. 23. David beschouwt God als een zorgzame Herder en zichzelf als verzorgd schaap. Nadat hij onder Gods hoede door een dal van de schaduw van de dood is gedaan, komt hij in het huis van Jahweh, waar Deze voor David een tafel toericht voor het aangezicht van diens vijanden en hem weldoet.
Ps. 22 David, in verdrukking en doodsgevaar, smeekt God niet ver te zijn en hem uit te redden. Hij tekent zijn ellende en de omringende vijanden. God verhoort hem. Alle einden der aarde zullen die verlossing gedenken en zich tot Jahweh bekeren.
 
Ps. 24. Van David. De wereld en haar bewoners zijn van Jahweh. Die God zoeken en rein zijn, zullen op Zijn berg staan. De poorten moeten opengaan voor de Koning der ere, dat is Jahweh der legerscharen.
Ps. 23 David beschouwt God als een zorgzame Herder en zichzelf als verzorgd schaap. Nadat hij onder Gods hoede door een dal van de schaduw van de dood is gedaan, komt hij in het huis van Jahweh, waar Deze voor David een tafel toericht voor het aangezicht van diens vijanden en hem weldoet.
 
Ps. 25. David, benauwd door zijn vijanden, bidt God, op Wie hij vertrouwt, om leiding en vergeving en om verlossing voor hemzelf en Israël.
Ps. 24 Van David. De wereld en haar bewoners zijn van Jahweh. Die God zoeken en rein zijn, zullen op Zijn berg staan. De poorten moeten opengaan voor de Koning der ere, dat is Jahweh der legerscharen.
 
Ps. 2526. David, benauwdin dooroprechtheid zijnwandelend vijanden,en bidtop God vertrouwend, opbidt Wieom hijhem vertrouwt,recht omte leidingdoen en vergevinghem en om verlossing voor hemzelf ente Israëlverlossen.
 
Ps. 2627. David, inomringd oprechtheiddoor wandelendvijanden, enwacht op GodGods vertrouwend, bidt om hem recht te doenhulp en hem te verlossenuitredding.
 
Ps. 28. David roept God aan om gehoor en hulp tegen boze mensen. Hij looft God om de verhoring en vraagt Hem om verlossing en zegen voor Zijn volk.
Ps. 27 David, omringd door vijanden, wacht op Gods hulp en uitredding.
 
Ps. 29. David schildert Gods ontzagwekkende majesteit in het onweer af en wekt op, God eer te geven.
Ps. 28 David roept God aan om gehoor en hulp tegen boze mensen. Hij looft God om de verhoring en vraagt Hem om verlossing en zegen voor Zijn volk.
 
Ps. 30. David looft in dit 'lied der inwijding van Davids huis' (vers 1) zijn God, die hem heeft genezen en bij het leven heeft behouden.
Ps. 29 David schildert Gods ontzagwekkende majesteit in het onweer af en wekt op, God eer te geven.
 
Ps. 30 31. David, looftbenauwd inen ditverteerd 'lieddoor derdroefheid, inwijdingroept vanGod Davidsaan huis'om (versredding 1)uit de hand van zijn vijanden. Hij looft God, die door Zijn goedertierenheid hem verlost heeft, genezen‘mij envoerende bijals hetin leveneen heeftvaste behoudenstad’ (vers. 22).
 
Ps. 32. Een onderwijzing van David over de vreugde van vergeven zonde en de noodzaak tot belijdenis van zonde. God bevrijdt en leidt.
Ps. 31 David, benauwd en verteerd door droefheid, roept God aan om redding uit de hand van zijn vijanden. Hij looft God, die door Zijn goedertierenheid hem verlost heeft, ‘mij voerende als in een vaste stad’ (vers. 22).
 
Ps. 33. Een oproep om God vrolijk met snaarinstrumenten lof te zingen om Zijn deugden, scheppingsdaden, regering en hulp.
Ps. 32 Een onderwijzing van David over de vreugde van vergeven zonde en de noodzaak tot belijdenis van zonde. God bevrijdt en leidt.
 
Ps. 34. Een lofpsalm van David, nadat God zijn ziel had gered, als hij zich bij de Filistijnse vorst Abimelek "als een waanzinnige gedroeg, zodat deze hem wegjoeg, en hij heenging." (vers 1)
Ps. 33 Een oproep om God vrolijk met snaarinstrumenten lof te zingen om Zijn deugden, scheppingsdaden, regering en hulp.
 
Ps. 35. David bidt God vurig om te twisten met Davids twisters en te strijden met zijn bestrijders, die hem zonder oorzaak kwaad voor goed vergelden.
Ps. 34 Een lofpsalm van David, nadat God zijn ziel had gered, als hij zich bij de Filistijnse vorst Abimelek "als een waanzinnige gedroeg, zodat deze hem wegjoeg, en hij heenging." (vers 1)
 
Ps. 36. David tekent de goddelozen en hun val. Hij prijst en bidt God om Zijn goedertierenheid en gerechtigheid.
Ps. 35 David bidt God vurig om te twisten met Davids twisters en te strijden met zijn bestrijders, die hem zonder oorzaak kwaad voor goed vergelden.
 
Ps. 37. David onderwijst en sterkt de rechtvaardigen tegen de tijdelijke voorspoed en de vijandschap van de goddelozen.
Ps. 36 David tekent de goddelozen en hun val. Hij prijst en bidt God om Zijn goedertierenheid en gerechtigheid.
 
Ps. 38. David zucht onder ziekte als gevolg van zijn overtredingen, terwijl zijn vijanden hem tegenstaan.
Ps. 37 David onderwijst en sterkt de rechtvaardigen tegen de tijdelijke voorspoed en de vijandschap van de goddelozen.
 
Ps. 39. David, door God gekastijd om de ongerechtigheid, neemt zich voor met zijn mond niet meer te zondigen en bidt dat de plaag van op hem wordt weggenomen.
Ps. 38 David zucht onder ziekte als gevolg van zijn overtredingen, terwijl zijn vijanden hem tegenstaan.
 
Ps. 40. David spreekt van verlossing, na lang wachten. Zijn oorspronkelijk voornemen om Gods wil gehoorzaam te doen. Zijn boodschappen in een grote gemeente. Omgeven door vijanden en aangegrepen door zijn ongerechtigheden, roept Hij God ter hulpe aan. De psalm heeft een messiaanse strekking.
Ps. 39 David, door God gekastijd om de ongerechtigheid, neemt zich voor met zijn mond niet meer te zondigen en bidt dat de plaag van op hem wordt weggenomen.
 
Ps. 41. David, ernstig ziek, spreekt de mens zalig die verstandig met de ellendige omgaat. Hij smeekt God om genezing en belijdt dat hij gezondigd heeft (vs. 6). Vijanden bezoeken hem en menen dat hij zal sterven. David vertrouwt God dat Hij hem zal bewaren.
Ps. 40 David spreekt van verlossing, na lang wachten. Zijn oorspronkelijk voornemen om Gods wil gehoorzaam te doen. Zijn boodschappen in een grote gemeente. Omgeven door vijanden en aangegrepen door zijn ongerechtigheden, roept Hij God ter hulpe aan. De psalm heeft een messiaanse strekking.
 
Ps. 41 David, ernstig ziek, spreekt de mens zalig die verstandig met de ellendige omgaat. Hij smeekt God om genezing en belijdt dat hij gezondigd heeft (vs. 6). Vijanden bezoeken hem en menen dat hij zal sterven. David vertrouwt God dat Hij hem zal bewaren.
 
== Tweede boek der psalmen (Ps. 42-72) ==
 
Ps. 42. Een zelfonderwijzing van een bedrukte ziel, die naar God verlangt en zichzelf bemoedigt, terwijl zijn vijanden zeggen 'Waar is uw God?'.
 
Ps. 43. Aansluitend op de vorige psalm vraagt de dichter aan God om hem recht te doen en hem tot Zijn heiligdom te leiden.
 
Ps. 44. Een onderwijzing onder de Korachieten. Smeekbede tot God om 'ons', de verstrooide (vers 12) vromen, die de ganse dag gedood worden (vers 23) te verlossen van de tegenstanders.
 
Ps. 45. Een onderwijzing, een lied der liefde, van de Korachieten. Aangaande de goddelijke Koning, die in heerlijkheid en majesteit gezien wordt en zijn rijk vestigt. Voorts over de Koningin, haar metgezellinnen, en de zonen van de koning die tot vorsten over de hele aarde zullen zijn.
 
Ps. 46. Van de Korachieten. God is ons een toevlucht, een hoog vertrek en sterkte, wanneer we benauwd worden vanwege het geraas van de heidenen en de beroering van de natuur. God zal de oorlogen doen ophouden en verhoogd worden onder de heidenen.
 
Ps. 47. Van de Korachieten. Een triomfpsalm van Israël. Een opwekking om Gode te psalmzingen. Want Hij is een groot Koning der ganse aarde en brengt de volken onder Israël. Hij vaart op met gejuich en geklank der bazuin.
 
Ps. 48. Van de Korachieten. God woont in Zijn stad, Sion. Hij heeft de vergaderde vijanden afgeschrikt. Zijn roem is tot de einden der aarde.
 
Ps. 49. Van de Korachieten. Voor alle volken, geringen en aanzienlijken, rijken en armen. Vrees niet voor een rijke of machtige. Aanzienlijken moeten niet op hun goed vertrouwen. Zij vergaan als de beesten en kunnen niets meenemen. God zal mij uit het graf opwekken.
 
Ps. 50. Van Asaf (de eerste van zijn psalmen). God spreekt en verschijnt blinkende uit Sion ten gerichte. Hij spreekt tot de rechtvaardigen van zijn volk en tot de goddelozen. Gode dank offeren is meer dan slachtoffers aanbieden.
 
Ps. 51 Een boetepsalm van David, 'toen de profeet Nathan tot hem was gekomen, nadat hij tot Bathséba was ingegaan' (vers 2).
 
Ps. 52. Een onderwijzing van David, toen de Edomiet [[Doëg]] aan Saul had gezegd dat David bij de hogepriester [[Achimelech]] was. David vertrouwt op Gods goedertierenheid. Hij bestraft Doëg en kondigt hem Gods oordelen aan.
 
Ps. 53. Een onderwijzing van David. De mensen zijn goddeloos. De werkers der ongerechtigheid zullen beschaamd worden. Dat de verlossingen van Israël uit Sion komen!
 
Ps. 54. Een onderwijzing van David, als de Zifieten aan Saul de verblijfplaats van David hadden bekendgemaakt.
 
Ps. 55. Een onderwijzing van David, een gebed in benauwdheid ten opzichte van zijn vijanden. Vermoedelijk gedicht in de tijd van de opstand van Absalom, met wie Achitofel, Davids raadsman, zich helaas had verbonden.
 
Ps. 56. Een 'kleinood' van David, als de Filistijnen hem gegrepen hadden te [[Gath]]. Tegenover zijn vele bestrijders zal hij op God vertrouwen, die hem gered heeft van de dood.
 
Ps. 57. Een 'kleinood' van David, als hij voor Saul vluchtte in de spelonk. Hij vertrouwt erop dat God hem zal verlossen.
 
Ps. 58. Een 'kleinood' van David. Hij spreekt een vergadering van onrechtvaardigen toe, tekent de goddelozen, bidt God om wraak en verwacht vrucht voor de rechtvaardige.
 
Ps. 59. Een 'kleinood' van David, toen Saul gezonden had om Davids huis degenen die zijn huis bewaken zouden om hem te doden. David smeekt om redding, bidt om wraak voor zijn vijanden, waartegenover hij zijn vertrouwen op God stelt en Hem dankbaarheid belooft.
 
Ps. 60. Een 'kleinood' van David, een overwinningslied, toen hij met Gods hulp de Arameërs overwonnen had en Joab de Edomieten.
 
Ps. 61. David bidt om bescherming. Hij vertrouwt dat God zijn leven en koninklijke heerschappij zal verlengen; profeteert van de Messias en diens rijk.
Regel 152:
Ps. 73. Van [[Asaf (zangmeester)|Asaf]]. Bijna was hij, door zijn ellendige toestand te vergelijken met de voorspoed van de goddelozen, uit nijd ten val gekomen. Hij kwam tot inkeer toen hij "Gods heiligdommen inging, en op hun einde merkte." God is zijn deel in eeuwigheid.
 
Ps. 74. Voor Asaf. Een gebed om verlossing van de ellendigen en handelen tegen de vijanden, die de tempel en andere heiligdommen hebben verwoest en Gods naam lasteren.
 
Ps. 75. Voor Asaf. De ik-figuur is de aanstaande rechter. Hij verwijst naar de hoogste Rechter, God, die de goddelozen zal vernederen en straffen. De rechtvaardigen zullen worden verhoogd.
 
Ps. 76. Van Asaf. Hij roemt God, die te Jeruzalem, waar Hij woont, ten oordeel opstond, de vijand wonderdadig verslagen heeft, om de zachtmoedigen van het land te verlossen.
Regel 172:
Ps. 83. Van Asaf. Hij bidt God om verscheidene met name genoemde volken, die Israël willen uitroeien, te verslaan, opdat zij God de Allerhoogste kennen.
 
Ps. 84. EnEen psalm voor de Korachieten. De psalmist verlangt er sterk naar te zijn in de voorhoven van Gods huis. Welgelukzalig zijn zij die in Gods huis wonen. Welgelukzalig is de mens die op God vertrouwt.
 
Ps. 85. Een psalm voor de Korachieten. De misdaad van Israël is verzoend en de gevangenis van Jacob is gewend. De psalmist bidt om verder herstel en verwacht dat.
Regel 203:
Ps. 98. Een opwekking om God een nieuw lied te zingen, omdat Hij zijn heil heeft bekendgemaakt en zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen der heidenen. Hij heeft aan Israël gedacht. Al de einden der aarde hebben Zijn heil gezien. Hij komt om de volken rechtvaardig te richten.
 
Ps. 99. Jahweh regeert. Hij heeft recht gedaan in Jakob. Hij is groot in Sion en hoog boven alle volken. Verheft Hem, die heilig is, en buigt u neer voor Zijn voetbank.
 
Ps. 100. De ganse aarde wordt opgewekt om Jahweh te juichen en Hem met blijdschap te dienen en te loven. Hij is God, Hij heeft ons gemaakt, Hij is goed en trouw.[[Bestand:Psalm 100 Hervormde kapel te Staverden.jpg|miniatuur|777x777px|Stenen tafel met Ps. 100:2,5 op de voorgevel van de Hervormde kapel te Staverden. |geen]]Ps. 101. Van David. De koning beschrijft hoe hij zich inwendig en uitwendig zal verhouden tot goed en kwaad, tot goddelozen en getrouwen.
 
Ps. 101 Van David. De koning beschrijft hoe hij zich inwendig en uitwendig zal verhouden tot goed en kwaad, tot goddelozen en getrouwen.
 
Ps. 102. Een gebed van een verdrukte en eenzame, misschien een gevangene (vs. 21). De tijd is gekomen dat God zich over het verwoeste Jeruzalem zal ontfermen. De heidenen zullen Hem vrezen en dienen. De aarde en de hemelen zullen vergaan, maar God blijft dezelfde.
Regel 232 ⟶ 230:
Ps. 112. Gezegend is de man die God vreest. Hij doet goed en zal niet wankelen. Zijn gerechtigheid bestaat in eeuwigheid. Hij zal verhoogd worden, wat de goddeloze tandenknarsend zal zien.
 
[[Psalmen (boek)/Psalm 113|Ps. 113]]. Oproep tot de knechten van Jahweh om Jahweh loven. Hij woont zeer hoog, boven alle heidenen, maar ziet zeer laag; hij verhoogt de geringe en nooddruftige en doet de onvruchtbare vrouw wonen met een huisgezin met kinderen.
 
Ps. 114. De aarde beve voor het aangezicht van God, die Israël leidde naar het beloofde land onder het doen van wonderen in de natuur.
Regel 248 ⟶ 246:
Ps. 120. Een eerste van vijftien liederen "der opgangen". De psalmist, die als vreemdeling vreedzaam buiten Israël woont bij degenen die de vrede haten, bidt om gered te worden zijn leugenachtige vijanden.
 
Ps. 121. Een lied der opgangen. [[Jahweh]] is onze bewaarder.
 
Ps. 122. Een lied der opgangen. Omwille van het huis van Jahweh wenst David wenst Jeruzalem vrede en welvaart toe en wil hij het goede voor de stad zoeken.
 
Ps. 123. Een lied der opgangen. De psalmist en zijn volks- of medegenoten zien op naar God in de hemel, totdat Hij hen genadig is. Want zij zijn de verachting en spot uit hun omgeving zat.
 
Ps. 124. Een lied der opgangen. [[David]] wekt Israël op om God te loven, die Israël heeft bewaard voor de mensen die zich tegen hem verhieven en hem als een roofdier, als een woeste rivier dreigden de overweldigen.
 
Ps. 125. Een lied der opgangen. Die op God vertrouwen zijn blijvend. God beschermt zijn volk. De goddelozen doet Hij weg. Vrede zal over Israël zijn.
 
Ps. 125126. Een lied der opgangen, dateen de blijdschapjuichlied over de verlossingbevrijding uit de gevangenschap uitdrukt,en metde hetterugkomst verlangenin Sion. Gebed dat God de verlossing volbrengt. Vergelijking bij zaaien en oogsten.
 
Ps. 127. Een lied der opgangen, van [[Salomo]]. Onontbeerlijk is de hulp van [[Jahweh]] bij het bouwen en bewaren van stad en huis. [[Kind|Kinderen]] zijn een erfdeel, zonen een weermacht.
 
Ps. 128. Een lied der opgangen. Het beschrijft de gelukzaligheid en de zegen van degenen die Jahweh vrezen.
 
Ps. 129. Een lied der opgangen. Israël is van jongs af dikwijls door de goddelozen benauwd, maar God heeft uitgeholpen. Laat allen die Sion haten beschaamd worden en vergaan.
 
Ps. 130. Een lied der opgangen. Smeekbede uit de diepten. De psalmist wacht op God en vermaant Israël ook op Hem te hopen, die zijn volk verlossen zal van al zijn ongerechtigheden.
 
[[Psalmen (bijbelboek)/Commentaar/Psalm 131|Ps. 131]]. Een lied der opgangen. David betuigt zijn ootmoed. Zijn ziel is gerust. Hij vermaant Israël op God te hopen.
 
[[Psalmen (bijbelboek)/Commentaar/Psalm 132|Ps. 132]]. Een lied der opgangen. David, die veel geleden heeft, zocht een woonplaats voor de Machtige van Jakob. God heeft Sion verkoren en, naar Zijn belofte, een zoon van David op de troon gezet.
 
Ps. 133. Een lied der opgangen. David getuigt van de zegen van het samenwonen van broeders.
 
Ps. 134. Een lied der opgangen. Opwekking aan de knechten van Jahweh om Hem te loven. Zegenwens.
 
Ps. 135. Opwekking om de God van Israël, die boven alle goden is, te loven. Hij doet al wat Hem behaagt, in de schepping en in zijn weg met Israël.
 
Ps. 136. Opwekking om de God van Israël, wiens goedertierenheid tot in eeuwigheid is, te loven. Opgenoemd worden Gods wonderwerken in de schepping en zijn voorzienigheid jegens Israël.
 
Ps. 137. Weemoedige klacht van ballingen in Babel, als zij terugdenken aan Jeruzalem, met gebed om vergelding van Babel en Edom.
 
Ps. 138. Een psalm van David. Hij zal God loven om zijn goedertierenheid, trouw en bewaring. Alle koningen der aarde zullen God loven en zingen van Zijn wegen.
 
Ps. 139. David verwondert zich over Gods alwetendheid en alomtegenwoordigheid met betrekking tot hem, en over Gods gedachten en werken. Hij haat de goddelozen. Hij bidt God hem te beproeven, opdat op de eeuwige weg gaat.
 
Ps. 140. David bidt, in vertrouwen op God en zijn rechtvaardigheid, dat God hem verlost van de slechte mensen met hun kwade toeleg en dat hij hen verderft. Hij weet dat God aan de ellendigen recht zal doen.
 
Ps. 141. David bidt om bewaring voor goddeloos handelen door hemzelf en voor de valstrikken van de goddelozen.
 
Ps. 142. Een onderwijzing van David, een gebed toen hij in de spelonk was en zich verborg voor zijn vervolgers. Hij smeekt om redding, vertrouwend op Gods hulp.
 
Ps. 143. David, doodsbenauwd, smeekt God om van zijn vijanden gered te worden. Ook bidt hij tenslotte om hun uitroeiing.
 
Ps. 144. David bidt God, die hem onderwijst in oorlogvoering, om ontzet en gered te worden van de hand der vreemden, opdat zijn volk wel vaart.
 
Ps. 145. Een lofzang van David, waarin hij God, de Koning, verhoogt en looft om zijn grootheid, macht, goedheid, lankmoedigheid, goedertierenheid, barmhartigheid, rechtvaardigheid, zorg, hulpvaardigheid en bewaring.
 
Ps. 146. De psalmist wekt zichzelf op tot lof van God, met aansporing om niet op mensen te vertrouwen, maar op God, die alles geschapen heeft, recht en goed doet en eeuwig regeert.
 
Ps. 147. Opwekking tot lof van God om zijn ontferming over Israël, zijn werken in de schepping en de bekendmaking van zijn woorden aan Israël.
 
Ps. 148. De psalmist wekt alle schepselen op, zowel hemelse als aardse, vorsten en rechters, ouden en jongen, om God te loven om zijn verheven majesteit en de verhoging van Zijn volk Israël.
 
Ps. 149. Een aansporing om God te loven om Zijn goedgunstigheid jegens Zijn volk. Het zal wraak doen over de heidenvolken.
Ps. 125. Een lied der opgangen, dat de blijdschap over de verlossing uit de gevangenschap uitdrukt, met het verlangen dat God de verlossing volbrengt.
 
Ps. 150. Een opwekking om God in zijn [[heiligdom]], in het [[uitspansel]] te loven met allerlei [[Muziekinstrument|muziekinstrumenten]].
== Voetnoot ==