k
→Vierde en vijfde boek der psalmen
Regel 68:
=== Eerste boek der psalmen ===
Ps. 3 David op de vlucht naar aanleiding van de opstand onder leiding van zijn zoon Absalom.</blockquote><blockquote>Ps. 4 David, benauwd door tegenstanders, bidt God om genadige verhoring en vermaant zijn tegenstanders tot bekering. </blockquote><blockquote>Ps. 5 Gebed van David aangaande de bozen en de rechtvaardigen, en om leiding van God (5:9).</blockquote><blockquote>Ps. 6 Een bedroefde en verschrikte David smeekt God om genade en dat hij verlost wordt van zijn onrechtvaardige tegenstanders. Hij vertrouwt erop dat God hem zal verhoren en dat zijn vijanden beschaamd zullen worden.</blockquote><blockquote>Ps. 7 David bidt om verlossing van zijn vijanden. Met name wordt genoemd de Benjaminiet Cusj. God zal richten, strijden en vergelden.</blockquote><blockquote>Ps. 8 Psalm van David. Gods naam is heerlijk op de aarde. God doet de mens heersen over Zijn werken. </blockquote><blockquote>Ps. 9 David dankt God dat Hij recht heeft gedaan en de vijandige heidenen en de goddeloze heeft verdaan. God zal de wereld oordelen en een Hoog Vertrek zijn voor de verdrukte. </blockquote><blockquote>Ps. 10 Gebed tegen de vervolging en verdrukking door de goddelozen. De dichter verlangt dat God zal recht doen.</blockquote><blockquote>Ps. 11 David wijst de goddelozen, die hem bedreigen, op de rechtvaardige God in de hemel. Hij vertrouwt God, die de mensenkinderen beproeft, de oprechten van hart aanschouwt en de goddelozen zal straffen met strikken, vuur, zwavel en een stormwind. </blockquote><blockquote>Ps. 12 David bidt om behoudenis tegenover een verworden geslacht, dat liegt, vleit en grootspraak heeft.</blockquote><blockquote>Ps. 13 David voelt zich tegenover zijn vijand vergeten door God. Niettemin vertrouwt hij op Gods goedertierenheid en heil.</blockquote><blockquote>Ps. 14 Van David. Alle mensen zijn afgeweken, niemand doet goed. David verlangt naar Gods verlossing van Israël. </blockquote><blockquote>Ps. 15 David beschrijft de kenmerken van degeen die bij God zal wonen.</blockquote><blockquote>Ps. 16 David, blijkbaar de dood nabij, bidt God om bewaring. God is zijn erfenis, de bron van vreugde en gelukzaligheid. God zal hem uit de dood opwekken. </blockquote><blockquote>Ps. 17 Een gebed van David, waarin hij zijn rechtvaardigheid betuigt en God smeekt om bevrijding, bewaring en bescherming tegen zijn doodsvijanden die hem omsingelen.</blockquote><blockquote>Ps. 18 Een lied dat David tot de HEERE gesproken had, nadat hij door zijn God was verlost van al zijn vijanden inclusief Saul. Davids leven liep gevaar, maar God daalde neer, verschrikte door natuurverschijnselen de vijanden, trok David op en redde en zo uit, om Davids gerechtigheid. Dan schenkt God hem de overwinning, verhoogt hem en maakt hem tot een hoofd der heidenen. </blockquote><blockquote>Ps. 19 Een psalm van David, waarin hij wijst op de hemelen die Gods eer vertellen (1-4), de zon (4-6) en de volmaakte wet en haar heilzame invloed (7-11), en God vraagt om bewaring (12-14)<ref>In deze psalm spreekt God; hij spreekt door Zijn schepping (1-6), Zijn Woord (7-11) en door de Heilige Geest aan het geweten van David (12-14). </ref>.</blockquote><blockquote>Ps. 20 David wenst ons toe dat God, als wij benauwd zijn en tot Hem roepen, ons verhoort en geeft naar ons hart. God zal ons staande houden in de strijd. </blockquote><blockquote>Ps. 21 Van David. De koning is verblijd over Gods sterkte en heil. God heeft hem verhoord, gezegend, verhoogd. God zal de vijanden verteren door vuur.</blockquote><blockquote>Ps. 22 David, in verdrukking en doodsgevaar, smeekt God niet ver te zijn en hem uit te redden. Hij tekent zijn ellende en de omringende vijanden. God verhoort hem. Alle einden der aarde zullen die verlossing gedenken en zich tot Jahweh bekeren. </blockquote><blockquote>Ps. 23 David beschouwt God als een zorgzame Herder en zichzelf als verzorgd schaap. Nadat hij onder Gods hoede door een dal van de schaduw van de dood is gedaan, komt hij in het huis van Jahweh, waar Deze voor David een tafel toericht voor het aangezicht van diens vijanden en hem weldoet. </blockquote><blockquote>Ps. 24 Van David. De wereld en haar bewoners zijn van Jahweh. Die God zoeken en rein zijn, zullen op Zijn berg staan. De poorten moeten opengaan voor de Koning der ere, dat is Jahweh der legerscharen. </blockquote><blockquote>Ps. 25 David, benauwd door zijn vijanden, bidt God, op Wie hij vertrouwt, om leiding en vergeving en om verlossing voor hemzelf en Israël. </blockquote><blockquote>Ps. 26 David, in oprechtheid wandelend en op God vertrouwend, bidt om hem recht te doen en hem te verlossen.</blockquote><blockquote>Ps. 27 David, omringd door vijanden, wacht op Gods hulp en uitredding. </blockquote><blockquote>Ps. 28 David roept God aan om gehoor en hulp tegen boze mensen. Hij looft God om de verhoring en vraagt Hem om verlossing en zegen voor Zijn volk. </blockquote><blockquote>Ps. 29 David schildert Gods ontzagwekkende majesteit in het onweer af en wekt op, God eer te geven. </blockquote><blockquote>Ps. 30 David looft in dit 'lied der inwijding van Davids huis' (vers 1) zijn God, die hem heeft genezen en bij het leven heeft behouden.</blockquote><blockquote>Ps. 31 David, benauwd en verteerd door droefheid, roept God aan om redding uit de hand van zijn vijanden. Hij looft God, die door Zijn goedertierenheid hem verlost heeft, ‘mij voerende als in een vaste stad’ (vers. 22).</blockquote><blockquote>Ps. 32 Een onderwijzing van David over de vreugde van vergeven zonde en de noodzaak tot belijdenis van zonde. God bevrijdt en leidt. </blockquote><blockquote>Ps. 33 Een oproep om God vrolijk met snaarinstrumenten lof te zingen om Zijn deugden, scheppingsdaden, regering en hulp.</blockquote><blockquote>Ps. 34 Een lofpsalm van David, nadat God zijn ziel had gered, als hij zich bij de Filistijnse vorst Abimelek "als een waanzinnige gedroeg, zodat deze hem wegjoeg, en hij heenging." (vers 1)</blockquote><blockquote>Ps. 35 David bidt God vurig om te twisten met Davids twisters en te strijden met zijn bestrijders, die hem zonder oorzaak kwaad voor goed vergelden. </blockquote><blockquote>Ps. 36 David tekent de goddelozen en hun val. Hij prijst en bidt God om Zijn goedertierenheid en gerechtigheid.</blockquote><blockquote>Ps. 37 David onderwijst en sterkt de rechtvaardigen tegen de tijdelijke voorspoed en de vijandschap van de goddelozen. </blockquote><blockquote>Ps. 38 David zucht onder ziekte als gevolg van zijn overtredingen, terwijl zijn vijanden hem tegenstaan. </blockquote><blockquote>Ps. 39 David, door God gekastijd om de ongerechtigheid, neemt zich voor met zijn mond niet meer te zondigen en bidt dat de plaag van op hem wordt weggenomen. </blockquote><blockquote>Ps. 40 David spreekt van verlossing, na lang wachten. Zijn oorspronkelijk voornemen om Gods wil gehoorzaam te doen. Zijn boodschappen in een grote gemeente. Omgeven door vijanden en aangegrepen door zijn ongerechtigheden, roept Hij God ter hulpe aan. De psalm heeft een messiaanse strekking. </blockquote><blockquote>Ps. 41 David, ernstig ziek, spreekt de mens zalig die verstandig met de ellendige omgaat. Hij smeekt God om genezing en belijdt dat hij gezondigd heeft (vs. 6). Vijanden bezoeken hem en menen dat hij zal sterven. David vertrouwt God dat Hij hem zal bewaren.</blockquote>
=== Tweede boek der psalmen ===
<blockquote>Ps. 51 Een boetepsalm van David, 'toen de profeet Nathan tot hem was gekomen, nadat hij tot Bathséba was ingegaan' (vers 2).</blockquote>
Regel 83:
=== Derde boek der psalmen ===
=== Vierde
Ps. 90-106, het '''vierde''' psalmboek. De kring wordt nog wijder. Het gaat over de hele mensheid. De mens die schuldig staat voor God (Ps. 90.) Gods antwoord is dat Hij de eerste mens vervangt door de tweede mens, de laatste Adam. In Ps. 92-100 wordt de Eerstgeborene ingevoerd in deze wereld, om alles weer terecht te brengen en recht te zetten. En een eeuwige en heerlijke heerschappij op te richten.<blockquote>Ps. 90. Een gebed van Mozes. De eeuwige God is ons een toevlucht. De mens is vergankelijk; zijn leven is moeitevol en vliegt heen, door Gods verbolgenheid over de ongerechtigheden. Mozes bidt God om Zijn goedertierenheid te betonen over zijn knechten.</blockquote><blockquote>Ps. 91. Wie bij God schuilt wordt bewaard, mede door de dienst van engelen, in een tijd van de vergelding der goddelozen, een tijd van schrik en strik, pest en pijl, van vele slachtoffers. Hij zal treden op leeuw, adder en draak. God zal hem uithelpen, verheerlijken en lang doen leven. </blockquote><blockquote>Ps. 92. De psalmist, een gezalfde, wenst dat God met muziek geloofd wordt om Zijn goedertierenheid, trouw en werken. De goddelozen, ook al bloeien zij, zullen vergaan. Maar de psalmist verwacht dat God hem zal verhogen. De rechtvaardige zal opwassen. Zij die in Gods huis geplant zijn zullen groeien en lang vruchtdragen. </blockquote><blockquote>Ps. 93. Jahweh regeert, met hoogheid en sterkte. De wereld zal niet wankelen. Uw troon is bevestigd. Jahweh is geweldiger dan het het bruisen van grote wateren. </blockquote><blockquote>Ps. 94. De psalmist bidt dat de God der wraken, de Rechter der aarde, blinkend zal verschijnen en aan de trotse goddelozen, die Zijn volk verdrukken en de kwetsbaren doden, hun ongerechtigheid zal vergelden. De psalmist getuigt dat God hem persoonlijk heeft ondersteund en bewaard. </blockquote><blockquote>Ps. 95. Een opwekking om Gode lof te zingen, vanwege zijn grote macht in de schepping, en Hem, de Herder van Zijn volk, te aanbidden. Oproep van God om ons hart niet te verharden gelijk Israël eertijds in de woestijn heeft gedaan en daarom Gods rust niet is ingegaan. </blockquote><blockquote>Ps. 96. Een opwekking om God lof te zingen en te eren, vanwege zijn wonderen, heil, grootheid, verhevenheid boven de goden. Hij regeert en komt om de wereld te richten met gerechtigheid.</blockquote><blockquote>Ps. 97. Een opwekking tot blijdschap, omdat God, de Allerhoogste, regeert en oordeelt in gerechtigheid en zijn gunstgenoten redt en bewaart. </blockquote><blockquote>Ps. 98. Een opwekking om God een nieuw lied te zingen, omdat Hij zijn heil heeft bekendgemaakt en zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen der heidenen. Hij heeft aan Israël gedacht. Al de einden der aarde hebben Zijn heil gezien. Hij komt om de volken rechtvaardig te richten. </blockquote><blockquote>Ps. 99 Jahweh regeert. Hij heeft recht gedaan in Jakob. Hij is groot in Sion en hoog boven alle volken. Verheft Hem, die heilig is, en buigt u neer voor Zijn voetbank.</blockquote><blockquote>Ps. 100 De ganse aarde wordt opgewekt om Jahweh te juichen en Hem met blijdschap te dienen en te loven. Hij is God, Hij heeft ons gemaakt, Hij is goed en trouw.</blockquote><blockquote>Ps. 101 Van David. De koning beschrijft hoe hij zich inwendig en uitwendig zal verhouden tot goed en kwaad, tot goddelozen en getrouwen. </blockquote><blockquote>Ps. 102. Een gebed van een verdrukte en eenzame, misschien een gevangene (vs. 21). De tijd is gekomen dat God zich over het verwoeste Jeruzalem zal ontfermen. De heidenen zullen Hem vrezen en dienen. De aarde en de hemelen zullen vergaan, maar God blijft dezelfde. </blockquote><blockquote>Ps. 103. Een psalm van David, waarin hij zichzelf, de engelen, Gods menigten en alle schepselen opwekt en vermaant om God, wiens koninkrijk heerst over alles, te loven om zijn vergeving, goedertierenheid, barmhartigheid, gerechtigheid en weldaden aan die Hem vrezen.</blockquote><blockquote>Ps. 104. De psalmist wekt zijn ziel op om God te loven. Hij beschrijft Gods grootheid en in de schepping en onderhouding van de natuur. De goddelozen, zegt hij in het laatste vers, zullen van de aarde verdaan worden. </blockquote><blockquote>Ps.
=== Vijfde boek der psalmen ===
Ps. 107-150 maken het vijfde psalmboek uit. Dit boek stelt de eindvervulling van al Gods wegen voor. We vinden er de zegeningen onder de heerschappij van de Gezalfde in het Vrederijk. De Psalmen eindigen met een groots halleluja; de hele schepping zal instemmen in een loflied, omdat alle dingen gebracht zijn onder de heerschappij van de Gezalfde en alles verlost is wat mag delen in de zegeningen.
=== Andere indeling ===
|