Rots: verschil tussen versies

889 bytes verwijderd ,  6 jaar geleden
k
Regel 70:
In figuurlijke zin wordt rots als een veilig toevluchtsoord gebruikt (Ps. 27 : 5; 61: 3), gelijk zij dan ook in waarheid daartoe dient (Jes. 2 : 21; 33: 16; Num. 24: 21; Jer. 48 : 28). Vooral wordt God als onze hoogste toevlucht in elke nood, bepaaldelijk 'rots', ook 'rots des heils' genoemd in de innige gebeden van David (2 Sam. 22: 2; Ps. 18: 3; 31: 3; 42: 10; 62: 8; 71: 3; 146 : 6; Jes. 17: 10), en in het lied van Mozes (Deut. 32: 4, 15, 18 , 30). <blockquote>''Ps 71:1 Op U, o HEERE! betrouw ik; laat mij niet beschaamd worden in eeuwigheid. Ps 71:2 Red mij door Uw gerechtigheid, en bevrijd mij; neig Uw oor tot mij, en verlos mij. Ps 71:3 Wees mij tot een <u>Rotssteen</u>, om daarin te wonen, om geduriglijk daarin te gaan; Gij hebt bevel gegeven, om mij te verlossen, want Gij zijt mijn <u>Steenrots</u> en mijn Burg. Ps 71:4 Mijn God, bevrijd mij van de hand des goddelozen, van de hand desgenen, die verkeerdelijk handelt, en des opgeblazenen. (SV)''</blockquote>In vers 3 is 'Rotssteen' de vertaling van het Hebreeuwse 'tsoer' (= rots, kloof<ref name=":0">''Hebreeuws-Nederlands Lexicon'', onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.</ref>), en 'Steenrots' de overzetting van 'sela' (= steile rotspunt, (steile) rotswand, rots<ref name=":0" />)
 
=== Christus ===
Christus is een rots der ergernis (Rom. 9:33 en 1 Petr. 2: 8) voor de Joden, die aan zijn knechtsgestalte aanstoot namen. En toch was Hij reeds in de woestijn de geestelijke steenrots (1 Kor. 10: 4), waaruit zij dronken. Hij was de Engel van het verbond die hen begeleidde, door wie zij wonderbaar gedrenkt, gespijzigd, geleid en beschermd werden, die zij echter door hun ongeloof verzochten (vs. 10).
 
==== Petrus ====
Tot Petrus zei de Heer Jezus: 'jij bent Petrus en op deze rots zal ik mijn gemeente bouwen' (Matth. 16:18). <blockquote>''Mt 16:15 Hij zei tot hen: U echter, Wie zegt u dat Ik ben? Mt 16:16 Simon Petrus nu antwoordde en zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God. Mt 16:17 Jezus nu antwoordde en zei tot hem: Gelukkig ben jij, Simon, Bar-jona, want vlees en bloed heeft je dat niet geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemelen is. Mt 16:18 En ook Ik zeg je dat jij <u>Petrus</u> bent, en op deze <u>rots</u> zal Ik mijn gemeente bouwen, en de poorten van de hades zullen haar niet overweldigen. Mt 16:19 Ik zal je de sleutels van het koninkrijk der hemelen geven, en alles wat jij zult binden op de aarde, zal gebonden zijn in de hemelen, en alles wat jij zult ontbinden op de aarde, zal ontbonden zijn in de hemelen. Mt 16:20 Toen verbood Hij zijn discipelen, dat zij iemand zouden zeggen dat Hij de Christus was. (Telos)''</blockquote>MenDe Heer gaatdoelt met het bestrijden van de Roomsewoorden dwalingen"deze terots" ver, wanneer men zegt, dat Christus daarmee zichzelf en niet Petrus zou hebben bedoeld. Jezus noemt hier duidelijk Petrus de rots,waarschijnlijk op wie Hij zijn gemeente bouwen zal, door wiens moedige werkzaamheid Hij haar gronden wil. Dit is echter niet de persoon van Petrus, nog minder zijn vermeende opvolgers (de Roomse pausen)Zichzelf, maar de blijmoedig belijdende Petrus enbetrekt daaromhij zeggen de oud-Lutherse theologen kort: het is de belijdenis van Petrusdaarbij. De grondsteen der kerk is haar belijdenis van Christus. En daar Petrus deze belijdenisZie het eerstcommentaar enop met grote vreugde uitsprak, heeft hem de Heer als werktuig van de stichting der kerk verklaard en gebruikt, zoals wij dit uit de Handelingen[[Evangelie dernaar ApostelenMattheüs/Commentaar/Hoofdstuk zien16#Matth. Maar ditzelfde bock toont, dat hij daarom niet ook later haar ''bestuurder'' zou moeten zijn16:18|Matth. Veeleer treedt hij later kennelijk op den achtergrond en de hoofdwerkzaamheid voor de heidenen gaat over op Paulus en die voor de Joden op Jakobus. Van een ondergeschiktheid aan Petrus, gelijk zijn gewaande opvolger beweert, in nergens enige sprake16:18]].
 
== Bronnen ==