Salomo: verschil tussen versies

2.229 bytes verwijderd ,  4 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(11 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
'''Salomo''' (Hebreeuws: שלמה - Sjelomo/Shlomo), de zoon van [[David]] en [[Bathseba]], was een koning van [[Israël (staat)|Israël]] in de 10e eeuw vóór Christus. Hij was de meest wijze en heerlijke koning in de geschiedenis van Israël, in menig opzicht een voorafbeelding van [[Christus]].
 
== Naam ==
'''Naam.''' De naam Salomo betekent “vrede-rijk" vgl. ''Frederik''. God had David laten weten: <blockquote>''1Kr 22:9 Zie, een zoon zal u geboren worden; díe zal een man van rust zijn, want Ik zal hem rust geven van al zijn vijanden van rondom. Ja, Salomo zal zijn naam zijn, want Ik zal in zijn dagen vrede en stilte over Israël geven. (HSV)''</blockquote>Na zijn geboorte kreeg hij van God de bijnaam ''Jedidja'', "geliefde van de HEERE". <blockquote>''2Sa 12:24 Daarna troostte David zijn huisvrouw Bathseba, en ging tot haar in, en lag bij haar; en zij baarde een zoon, wiens naam zij noemde Salomo; en de HEERE had hem lief, 2Sa 12:25 En zond heen door de hand van den profeet Nathan, en noemde zijn naam Jedid-jah, om des HEEREN wil. (SV)''</blockquote>
 
== Familie en opvoeding ==
'''Familie.''' Hij was de zoon van [[David]] en [[Bathseba]]. Zijn volle broers waren [[Simea]], Sobab en [[Nathan]]. Doordat David zonen bij meerdere vrouwen had, had Salomo meerdere halfbroers.
 
{{Stamboom David}}
 
'''Opvoeding'''. Over zijn opvoeding schrijft Salomo:
Hij heerste over een groot gebied:
 
<blockquote>''1KonSpr 4:213 EnWant Salomotoen wasik heersendenog overals alzoon debij koninkrijkenmijn vader was, vanteder deen riviereen [tot]enig kind voor het landaangezicht dervan Filistijnenmijn moeder, enSpr tot4:4 aanonderwees dehij landpalemij vanen Egypte;zeide dietot brachtenmij: geschenken,Laat enuw diendenhart Salomomijn alwoorden devasthouden dagenonderhoud zijnsmijn levensgeboden, opdat gij moogt leven.'' (SV)</blockquote>
 
== Zijn heerlijkheid en regering ==
'''Regeerperiode'''. Hij regeerde van ongeveer 971 - 930 v.Chr.
 
'''Vredevorst'''. God noemde hem "een man der rust". Kenmerkend van zijn heerschappij was de rust en vrede in Israël. <blockquote>''1Kr 22:9 Zie, de zoon, die u geboren zal worden, die zal een man der rust zijn, want Ik zal hem rust geven van al zijn vijanden rondom henen; want zijn naam zal Salomo zijn, en Ik zal vrede en stilte over Israël geven in zijn dagen. (SV)''</blockquote>'''Gebiedsomvang'''. Hij heerste over een groot gebied. Zijn gebied is het grootste dat een koning van Israël of Juda ooit gehad heeft. <blockquote>''2Kr 9:26 Hij heerste over al de koningen, van de Rivier af tot aan het land der Filistijnen en de grens van Egypte. (NBG51)''</blockquote><blockquote>''1Kon 4:21 En Salomo was heersende over al de koninkrijken, van de rivier [tot] het land der Filistijnen, en tot aan de landpale van Egypte; die brachten geschenken, en dienden Salomo al de dagen zijns levens.'' (SV)</blockquote>
 
[[Bestand:Koninkrijk van David en Salomo Acces-Foundation 53.jpg|miniatuur|1024x1024px|''Salomo's invloed reikte tot de rivier Eufraat''|geen]]
[[Bestand:Salomo economische ondernemingen - Access Foundation 54.jpg|miniatuur|1024x1024px|''Salomo's economische ondernemingen.''|geen]]
[[Bestand:Bible primer, Old Testament, for use in the primary department of Sunday schools (1919) (14759110226).jpg|miniatuur|455x455px|Salomo en het volk wijden Gods huis te Jeruzalem in (1 Kon. 8:63).]]
'''Bouw van Gods huis.''' In het vierde jaar van de regering van Salomo, d.i. in het jaar 480 na de uittocht van de kinderen van Israël uit Egypte, begon de tempelbouw (1 Kon. 6:1), die door David was voorbereid. Salomo heeft er zeven jaar aan gebouwd (1 Kon. 6:38). Nadat de ark van het verbond in het Heilige der heiligen was geplaatst, werd de tempel ingewijd met offers en gebed.
 
'''Zijn paleis.''' Na voltooiing van de tempelbouw, terwijl de arbeid tot de aanleg van de buitenste voorhof voortgaat, liet Salomo in het tijdsverloop van de volgende dertien jaar voor zichzelf een prachtig paleis bouwen op de noordoostzijde van de heuvel Sion, dat uit meerdere afzonderlijke gebouwen en zalen bestond; zij volgden van voren naar achteren of van het oosten naar het westen in deze orde op elkaar:
'''Opvoeding'''. Over zijn opvoeding schrijft Salomo:
 
* het huis van het woud van Libanon (1 Kon. 7:2-5 )
<blockquote>''Spr 4:3 Want toen ik nog als zoon bij mijn vader was, teder en een enig kind voor het aangezicht van mijn moeder, Spr 4:4 onderwees hij mij en zeide tot mij: Laat uw hart mijn woorden vasthouden onderhoud mijn geboden, opdat gij moogt leven.''</blockquote>
* het voorhuis van pilaren (zuilengang) met zijn voorhuis (voorportaal) (1 Kon. 7:6 )
* het voorhuis van de troon en het voorhuis van het gericht (1 Kon. 7:7),
* het koninklijk paleis en dat van de koningin (1 Kon 7:8 ).
 
Deze gebouwen waren ingesloten door twee voorhoven, een voorste en een achterste voorhof en uit even kostbare als zorgvol bewerkte stenen vervaardigd.<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op 1 Kon. 7:1. Enige tekst hiervan, betreffende het paleis van Salomo, is onder wijziging verwerkt op 13 mei 2019. </ref>
'''Regeerperiode'''. Hij regeerde van ongeveer 971 - 930 v.Chr.
 
'''Zijn heerlijkheid'''. De heerlijkheid van Davids zoon vertoonde zich in zijn maaltijden, de kleding van zijn knechten, zijn opgaan naar het huis van God (2 Kron. 9:4), zijn troon (2 Kron. 9:17v), de gouden drinkvaten (2 Kron. 9:20). Hij had 4000 paardenstallen, en wagens, en 12.000 ruiters (2 Kron. 9:25). De koningin van het Zuiden stond versteld ook over Salomo's heerlijkheid (2 Kron. 9:4). Hij was "groter dan alle koningen der aarde in rijkdom en wijsheid" (2 Kron. 9:22).
'''Luisterrijke troon'''. Salomo had een prachtige troon, "voor geen enkel koninkrijk ooit gemaakt" (2 Kron 9:19). Bij de troon waren 12 beelden van leeuwen. <blockquote>''2Kr 9:17 Ook maakte de koning een grote ivoren troon en overtrok die met zuiver goud. 2Kr 9:18 Deze troon had zes treden en er was een voetbank van goud aan de troon bevestigd; en aan beide zijden naar de zitplaats toe zaten leuningen, en bij die leuningen stonden twee leeuwen. 2Kr 9:19 Er stonden daar dus twaalf leeuwen op de zes treden, aan beide zijden. Zoiets werd er voor geen enkel koninkrijk ooit gemaakt. (HSV)''</blockquote>[[Bestand:Koning Salomo op de troom.jpg|miniatuur|827x827px|Koning Salomo op zijn troon.|geen]]'''Op Gods troon'''. De heidense koningin beleed dat God Salomo op Zijn troon had gezet. <blockquote>''2Kr 9:8 Geloofd zij de HEERE, uw God, Die behagen in u heeft gehad, door u als koning voor de HEERE, uw God, op Zijn troon te zetten! Omdat uw God Israël liefheeft, om het voor eeuwig te doen standhouden, daarom heeft Hij u als koning over hen aangesteld, om recht en gerechtigheid te doen. (HSV)''</blockquote>'''Wijsheid'''. God schonk Salomo een "wijs en verstandig hart" (1 Kon. 3:12). Dit maakte van hem een uniek mens in de geschiedenis.<blockquote>''1Kon 3:12 zie, daarom doe Ik overeenkomstig uw woorden: zie, Ik geef u een wijs en verstandig hart, zodat uws gelijke er vóór u niet geweest is, en uws gelijke na u niet zal opstaan. (HSV)''</blockquote>De wijsheid Salomo was tot in het buitenland bekend. <blockquote>''2Kr 9:22 Zo werd koning Salomo, wat rijkdom en wijsheid betrof, aanzienlijker dan alle koningen van de aarde. 2Kr 9:23 En alle koningen van de aarde zochten Salomo op, om zijn wijsheid te horen, die God hem in zijn hart had gegeven. (HSV)''</blockquote>Uit zijn antwoorden en raadgevingen aan de koningin van Sjeba bleek haar Salomo's grote wijsheid (2 Kron. 9:3). <blockquote>''2Kr 9:6 .... Zie, nog niet de helft van uw grote wijsheid was mij verteld. U hebt het gerucht dat ik gehoord had, overtroffen. 2Kr 9:7 Gelukkig zijn uw mannen, en gelukkig deze dienaren van u, die voortdurend in uw dienst staan en uw wijsheid horen! (HSV)''</blockquote>'''Tempel.''' Hij bouwde de eerste [[tempel]] van [[God]] in [[Jeruzalem]].
 
'''Op Gods troon'''. De koningin van het Zuiden beleed dat God Salomo op Zijn troon had gezet. <blockquote>''2Kr 9:8 Geloofd zij de HEERE, uw God, Die behagen in u heeft gehad, door u als koning voor de HEERE, uw God, op Zijn troon te zetten! Omdat uw God Israël liefheeft, om het voor eeuwig te doen standhouden, daarom heeft Hij u als koning over hen aangesteld, om recht en gerechtigheid te doen. (HSV)''</blockquote>'''Luisterrijke troon'''. David zoon had een prachtige troon, "voor geen enkel koninkrijk ooit gemaakt" (2 Kron 9:19). Opmerkenswaard zijn de dieren bij Salomo's troon: 14 beelden van leeuwen, waarvan 2 aan zijn hand, bij de leuningen van de troon, en 12 op de treden van de troon. <blockquote>''2Kr 9:17 Ook maakte de koning een grote ivoren troon en overtrok die met zuiver goud. 2Kr 9:18 Deze troon had zes treden en er was een voetbank van goud aan de troon bevestigd; en aan beide zijden naar de zitplaats toe zaten leuningen, en bij die leuningen stonden twee leeuwen. 2Kr 9:19 Er stonden daar dus twaalf leeuwen op de zes treden, aan beide zijden. Zoiets werd er voor geen enkel koninkrijk ooit gemaakt. (HSV)''</blockquote>"Leuningen", in het Hebreeuws letterlijk "handen". [[Bestand:Koning Salomo op de troom.jpg|miniatuur|827x827px|Koning Salomo op zijn troon.|geen]]De twaalf leeuwen op de treden naar de troon zijn staan waarschijnlijk voor de 12 stammen van Israël staan. Van deze stam was Juda, voorgesteld door een leeuw, de leidende stam. Bij de Sinaï komt de stam Juda aan het hoofd van het leger voor, zij gaan aan de spits, Num. 2 : 3-9. Salomo was uit de stam van Juda. Voorvader Jacob zei van zijn zoon Juda: <blockquote>''Ge 49:9 Juda is een <u>leeuwenwelp</u>; van je prooi ben je opgestaan, mijn zoon. Hij heeft zich gekromd, zich als een <u>leeuw</u> neergelegd, als een <u>leeuwin</u>; wie zal hem doen opstaan?'' (HSV)</blockquote>'''Geschenken.''' De koningin van het Zuiden bracht grote geschenken:<blockquote>''2Kr 9:9 Zij gaf de koning honderdtwintig talent goud en specerijen in zeer grote hoeveelheid, en edelstenen. Zoals deze soort specerij die de koningin van Sjeba aan koning Salomo gaf, is er nooit geweest. (HSV)''</blockquote><blockquote>''2Kr 9:14 ..., en de inkomsten aan goud en zilver voor Salomo van alle koningen van Arabië en van de landvoogden van het land.'' (HSV)</blockquote><blockquote>''1Kon 4:21 En Salomo was heersende over al de koninkrijken, van de rivier [tot] het land der Filistijnen, en tot aan de landpale van Egypte; die brachten geschenken, en dienden Salomo al de dagen zijns levens.'' (SV)</blockquote><blockquote>''2Kr 9:23 En alle koningen der aarde zochten Salomo’s aangezicht, om zijn wijsheid te horen, die God in zijn hart gegeven had. 2Kr 9:24 En zij brachten een ieder zijn geschenk, zilveren vaten, en gouden vaten, en klederen, harnas, en specerijen, paarden, en muilezelen, van elk van jaar tot jaar. (SV)''</blockquote>David zei in een gedicht dat hij opdroeg aan zijn zoon en opvolger Salomo:<blockquote>''Ps 72:10 De koningen van Tharsis en de eilanden zullen geschenken aanbrengen; de koningen van Scheba en Seba zullen vereringen toevoeren. Ps 72:11 Ja, alle koningen zullen zich voor hem nederbuigen, alle heidenen zullen hem dienen. (...) Ps 72:15 En hij zal leven; en men zal hem geven van het goud van Scheba, en men zal geduriglijk voor hem bidden; den gansen dag zal men hem zegenen.'' ''(SV)''</blockquote>
== Wijsheid en godsdienst ==
'''Luisterrijke troon'''. Salomo had een prachtige troon, "voor geen enkel koninkrijk ooit gemaakt" (2 Kron 9:19). Bij de troon waren 12 beelden van leeuwen. <blockquote>''2Kr 9:17 Ook maakte de koning een grote ivoren troon en overtrok die met zuiver goud. 2Kr 9:18 Deze troon had zes treden en er was een voetbank van goud aan de troon bevestigd; en aan beide zijden naar de zitplaats toe zaten leuningen, en bij die leuningen stonden twee leeuwen. 2Kr 9:19 Er stonden daar dus twaalf leeuwen op de zes treden, aan beide zijden. Zoiets werd er voor geen enkel koninkrijk ooit gemaakt. (HSV)''</blockquote>[[Bestand:Koning Salomo op de troom.jpg|miniatuur|827x827px|Koning Salomo op zijn troon.|geen]]'''Op Gods troon'''. De heidense koningin beleed dat God Salomo op Zijn troon had gezet. <blockquote>''2Kr 9:8 Geloofd zij de HEERE, uw God, Die behagen in u heeft gehad, door u als koning voor de HEERE, uw God, op Zijn troon te zetten! Omdat uw God Israël liefheeft, om het voor eeuwig te doen standhouden, daarom heeft Hij u als koning over hen aangesteld, om recht en gerechtigheid te doen. (HSV)''</blockquote>'''Wijsheid'''. God schonk Salomo een "wijs en verstandig hart" (1 Kon. 3:12). Dit maakte van hem een uniek mens in de geschiedenis.<blockquote>''1Kon 3:12 zie, daarom doe Ik overeenkomstig uw woorden: zie, Ik geef u een wijs en verstandig hart, zodat uws gelijke er vóór u niet geweest is, en uws gelijke na u niet zal opstaan. (HSV)''</blockquote>De wijsheid Salomo was tot in het buitenland bekend. <blockquote>''2Kr 9:22 Zo werd koning Salomo, wat rijkdom en wijsheid betrof, aanzienlijker dan alle koningen van de aarde. 2Kr 9:23 En alle koningen van de aarde zochten Salomo op, om zijn wijsheid te horen, die God hem in zijn hart had gegeven. (HSV)''</blockquote>Uit zijn antwoorden en raadgevingen aan de koningin van Sjeba bleek haar Salomo's grote wijsheid (2 Kron. 9:3). <blockquote>''2Kr 9:6 .... Zie, nog niet de helft van uw grote wijsheid was mij verteld. U hebt het gerucht dat ik gehoord had, overtroffen. 2Kr 9:7 Gelukkig zijn uw mannen, en gelukkig deze dienaren van u, die voortdurend in uw dienst staan en uw wijsheid horen! (HSV)''</blockquote>'''Tempel.''' Hij bouwde de eerste [[tempel]] van [[God]] in [[Jeruzalem]].
 
'''Vreemde vrouwen en afgoderij.''' Salomo had helaas veel uitheemse vrouwen lief. Hij had 700 vrouwen en 300 bijvrouwen, uit verschillende volken (1 Kon. 11:1):
Regel 36 ⟶ 52:
<blockquote>''1Kon 11:1 En de koning Salomo had veel vreemde vrouwen lief, en dat benevens de dochter van Farao: Moabietische, Ammonietische, Edomietische, Sidonische, Hethietische; 1Kon 11:2 Van die volken, waarvan de HEERE gezegd had tot de kinderen Israëls: Gijlieden zult tot hen niet ingaan, en zij zullen tot u niet inkomen; zij zouden zekerlijk uw hart achter hun goden neigen; aan deze hing Salomo met liefde. 1Kon 11:3 En hij had zevenhonderd vrouwen, vorstinnen, en driehonderd bijwijven en zijn vrouwen neigden zijn hart. 1Kon 11:4 Want het geschiedde in den tijd van Salomo’s ouderdom, [dat] zijn vrouwen zijn hart achter andere goden neigden; dat zijn hart niet volkomen was met den HEERE, zijn God, gelijk het hart van zijn vader David. 1Kon 11:5 Want Salomo wandelde Astoreth, den god der Sidoniërs, na, en Milchom, het verfoeisel der Ammonieten. 1Kon 11:6 Alzo deed Salomo, dat kwaad was in de ogen des HEEREN; en volhardde niet den HEERE te volgen, gelijk zijn vader David. 1Kon 11:7 Toen bouwde Salomo een hoogte voor Kamos, het verfoeisel der Moabieten, op den berg, die voor Jeruzalem is, en voor Molech, het verfoeisel der kinderen Ammons. 1Kon 11:8 En alzo deed hij voor al zijn vreemde vrouwen, die haar goden rookten en offerden. (SV)'' </blockquote>De straf, door God op deze afgoderij aangekondigd, was de scheuring van het rijk Israël (1 Kon. 11:9v).
 
In de dagen van [[Nehemia (persoon)|Nehemia]] (5e eeuw v. Chr.) waren er ''"Joden die Asdoditische, Ammonitische en Moabitische vrouwen bij zich hadden doen wonen. Hun kinderen spraken voor de helft Asdoditisch, en ze konden geen Judees spreken, maar spraken overeenkomstig de taal van elk volk."'' (Neh. 13:23-24, HSV) Nehemia werd toornig over dit kwaad en herinnerde de Joden aan de zonden van Salomo: <blockquote>''Ne 13:26 Is het niet met betrekking tot deze dingen dat Salomo, de koning van Israël, gezondigd heeft? Terwijl er onder veel heidenvolken geen koning was zoals hij, en hij zijn God lief was en God hem tot koning gesteld had over heel Israël? Ook hem deden de uitheemse vrouwen zondigen. Ne 13:27 Zullen wij dan naar u luisteren door al dit grote kwaad te doen door onze God ontrouw te zijn door uitheemse vrouwen bij u te doen wonen? (HSV)''</blockquote>'''Opvolging en scheuring van zijn rijk.'''
 
== Opvolging en scheuring van zijn rijk ==
Hij werd opgevolgd door zijn zoon Rehabeam, zoon van de Ammonietische Naäma.
 
Regel 45 ⟶ 62:
 
== Voorafbeelding van Christus ==
Salomo is in menig opzicht (wijsheid, omvang van zijn rijk, vrede, welvaarte.a. dingen) een voorafbeelding van de toekomstige koning van Israël en zijn rijk, van de Vredevorst Jezus Christus. → [[Salomo/Voorafbeelding van Christus]].
 
'''Antwoord op raadsels'''. De koningen van [[Scheba|Sjeba]] kwam tot hem met veel raadsels en "sprak met hem al wat in haar hart was" (2 Kron. 9:1). Hij verklaarde al haar vragen (2 Kron 9:2). <blockquote>''2Kr 9:1 Toen de koningin van Sjeba het gerucht over Salomo hoorde, kwam zij naar Jeruzalem om Salomo met raadsels op de proef te stellen, met een zeer groot gevolg, en met kamelen, beladen met specerijen, met goud in grote hoeveelheid, en met edelstenen. Zij kwam bij Salomo en sprak met hem over alles wat zij op haar hart had. 2Kr 9:2 En Salomo verklaarde haar al haar vragen. Geen ding was voor Salomo verborgen dat hij haar niet kon verklaren. (HSV)''</blockquote>De Heer Jezus verklaarde veel aan zijn discipelen. <blockquote>''Mr 4:34 maar zonder gelijkenis sprak Hij niet tot hen, maar afzonderlijk verklaarde Hij alles aan zijn eigen discipelen.'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Joh 15:15 Ik noem u niet meer slaven, want de slaaf weet niet wat zijn heer doet; maar Ik heb u vrienden genoemd, omdat Ik u alles wat Ik van mijn Vader heb gehoord, bekend gemaakt heb. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Joh 16:12 Nog veel heb Ik u te zeggen, maar u kunt het nu niet dragen. Joh 16:13 Maar wanneer Hij is gekomen, de Geest van de waarheid, zal Hij u in de hele waarheid leiden; want Hij zal vanuit Zichzelf niet spreken, maar alles wat Hij zal horen, zal Hij spreken en de toekomstige dingen zal Hij u verkondigen. Joh 16:14 Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal uit het mijne nemen en het u verkondigen. (TELOS)''</blockquote>'''Wijsheid'''. De wijsheid Salomo, hem door God geschonken, was zeer groot. Zie boven. Jesaja voorzegde van de Heer Jezus:<blockquote>''Jes 11:2 En op Hem zal de Geest des HEEREN rusten, <u>de Geest der wijsheid</u> en des verstands, de Geest des raads en der sterkte, de Geest der kennis en der vreze des HEEREN. Jes 11:3 En Zijn rieken zal zijn in de vreze des HEEREN; en Hij zal naar het gezicht Zijner ogen niet richten; Hij zal ook naar het gehoor Zijner oren niet bestraffen. (SV)''</blockquote>Zijn dorpsgenoten te [[Nazareth]] stonden versteld over de wijsheid van Jezus:<blockquote>''Lu 2:40 Het kind nu groeide op en werd gesterkt, vervuld met wijsheid; en de genade van God was op Hem. (...) Lu 2:52 En Jezus nam toe in de wijsheid en grootte en gunst bij God en mensen. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Mr 6:2 En toen het sabbat was geworden, begon Hij te leren in de synagoge; en velen die Hem hoorden, stonden versteld en zeiden: Waar heeft Deze die dingen vandaan en wat is dat voor wijsheid die Hem gegeven is, en zulke krachten, die door zijn handen gebeuren?'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Mt 12:42 De koningin van het Zuiden zal worden opgewekt in het oordeel met dit geslacht en het veroordelen, want zij kwam van de einden der aarde om de wijsheid van Salomo te horen; en zie, meer dan Salomo is hier! (TELOS)''</blockquote>De Heer Jezus kan zijn leerlingen wijsheid geven:<blockquote>''Lu 21:15 Want Ik zal u mond en wijsheid geven, die al uw tegenstanders niet zullen kunnen weerspreken of weerstaan''. (TELOS)</blockquote>'''Heerlijkheid'''. De koningin van het Zuiden stond versteld ook over Salomo's heerlijkheid die zich vertoonde in zijn maaltijden en de kleding van zijn knechten en zijn opgaan naar het huis van God (2 Kron. 9:4).
 
'''Op Gods troon'''. De heidense koningin beleed dat God Salomo op Zijn troon had gezet, 2 Kron. 9:8.
 
Vergelijk:<blockquote>''Opb 12:5 En zij baarde een zoon, een mannelijk kind, die alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd weggerukt naar God en <u>naar zijn troon</u>. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 3:21 Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, zoals ook Ik overwonnen en Mij gezet heb met mijn Vader <u>op zijn troon</u>. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 5:6 En ik zag <u>in het midden van de troon</u> en van de vier levende wezens en in het midden van oudsten <u>een Lam</u> staan als geslacht; ... (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 7:17 want <u>het Lam dat in het midden van de troon</u> is, zal hen weiden en hen leiden naar bronnen van levenswateren, ...'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Opb 19:5 En van de troon ging een stem uit die zei: Prijst onze God, al zijn slaven, en u die Hem vreest, kleinen en groten! (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 22:1 En hij toonde mij een rivier van levenswater, blinkend als kristal, die uitging vanuit <u>de troon van God en van het Lam</u>. (...) Opb 22:3 En er zal geen enkele vervloeking meer zijn; en <u>de troon van God en van het Lam</u> zal daarin zijn en zijn slaven zullen Hem dienen, (TELOS)''</blockquote>'''Luisterrijke troon'''. Salomo had een luisterrijke troon, "voor geen enkel koninkrijk ooit gemaakt" (2 Kron 9:17-19).
 
De Heer Jezus "zal zitten op de troon van Zijn heerlijkheid" (Matth. 25:31). <blockquote>''Mt 19:28 Jezus nu zei tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat u die Mij gevolgd bent, in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen zal zitten op de troon van zijn heerlijkheid, u ook op twaalf tronen zult zitten om de twaalf stammen van Israel te oordelen. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Mt 25:31 Wanneer nu de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en alle engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van zijn heerlijkheid; (TELOS)''</blockquote>Opmerkenswaard zijn de dieren bij Salomo's troon: 14 beelden van leeuwen. Bij en in de troon van God, waarop het Lam zit, zijn ook vier levende wezens, waarvan een leeuw gelijk is. <blockquote>''Opb 4:7 En het eerste levende wezen was een leeuw gelijk, en het tweede levende wezen een kalf gelijk, en het derde levende wezen had het gezicht als van een mens, en het vierde levende wezen was een vliegende arend gelijk. (TELOS)''</blockquote>'''Geschenken'''. De koningin van het Zuiden bracht grote geschenken:<blockquote>''2Kr 9:9 Zij gaf de koning honderdtwintig talent goud en specerijen in zeer grote hoeveelheid, en edelstenen. Zoals deze soort specerij die de koningin van Sjeba aan koning Salomo gaf, is er nooit geweest. (HSV)''</blockquote><blockquote>''2Kr 9:14 ..., en de inkomsten aan goud en zilver voor Salomo van alle koningen van Arabië en van de landvoogden van het land.'' (HSV)</blockquote>David zei in een gedicht opgedragen Salomo:<blockquote>''Ps 72:10 De koningen van Tharsis en de eilanden zullen geschenken aanbrengen; de koningen van Scheba en Seba zullen vereringen toevoeren. Ps 72:11 Ja, alle koningen zullen zich voor hem nederbuigen, alle heidenen zullen hem dienen. (...) Ps 72:15 En hij zal leven; en men zal hem geven van het goud van Scheba, en men zal geduriglijk voor hem bidden; den gansen dag zal men hem zegenen.'' ''(SV)''</blockquote>Het gedicht wijst over Salomo heen naar de ware koning van Israël, onze Heer Jezus.
 
De kleine Jezus, de toekomstige koning der Joden, werden geschenken gebracht door wijzen uit het Oosten (Matth. 2:8, 11). <blockquote>''Mt 2:11 En toen zij het huis waren binnengegaan, zagen zij het kind met Maria, zijn moeder, en zij vielen neer en huldigden het; en zij openden hun schatten en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre.'' ''(TELOS)''</blockquote>Wanneer het Licht (= de Heer Jezus) over Israël is opgegaan, als de Zon der gerechtigheid, en Israël zich bekeerd zal hebben, zullen heidenvolken hun vermogen toebrengen:<blockquote>''Jes 60:11 Uw poorten zullen steeds openstaan; dag en nacht zullen ze niet gesloten worden, opdat men het vermogen van de heidenvolken naar u toe zal brengen en hun koningen naar u toe geleid zullen worden. (HSV)''</blockquote><blockquote>''Jes 61:6 Ú echter zult genoemd worden: priesters van de HEERE, men zal u noemen: dienaren van onze God. U zult het vermogen van heidenvolken eten, u zult u beroemen in hun luister. (HSV)''</blockquote><blockquote>''Jes 45:14 Zo zegt de HEERE: De arbeidsopbrengst van de Egyptenaren en de koophandel van de Cusjieten, en de Sabeeërs, mannen van grote lengte, zullen naar u overgaan en zullen van u zijn. Zíj zullen u navolgen, in boeien zullen zij overkomen en voor u zullen zij zich buigen, zij zullen u smeken en zeggen:Voorzeker, God is bij u, en niemand anders; er is geen andere God. (HSV)''</blockquote>
 
== Voetnoot ==