Scheiding van kerk en staat: verschil tussen versies

k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
De '''scheiding van kerk en staat''' is de scheiding tussen twee instituten, opdat zij niet over elkaar heersen. Sommigen verstaan de scheiding onterecht als een scheiding tussen [[religie]] en [[politiek]].
 
Nadat het [[christendom]] in het [[Romeinse rijk]], waarin het was geboren en verdrukt, een toegestane en begunstigde en later de enige erkende godsdienst (staatsgodsdienst) was geworden, ontstond een hechte band tussen kerk en [[staat]]. Deze verbinding bestaat hier en daar nog. In Engeland en Noorwegen bijvoorbeeld is het staatshoofd tevens hoofd van de kerk.
Regel 7:
In [[Nederland]] is godsdienstvrijheid een grondrecht, volgens artikel 1 van de grondwet. Tevens is er de scheiding van kerk en staat.
 
'''Scheiding van kerk en staat.''' De scheiding van kerk en staat in Nederland is niets anders dan de scheiding tussen twee instituten, het instituut 'kerk' en het instituut 'staat'. Een kerk is een georganiseerde vorm van christelijke godsdienst. Een staat is een georganiseerde vorm van landsbestuur. De scheiding van kerk en staat is ingesteld om te zorgen dat ze niet over elkaar heersen. De rijksoverheid stelt geen kerkelijke ambtsdragers aan noch mengt zich in kerkelijke aangelegenheden; de staat bemoeit zich niet met de organisatie van de kerk en benoemt geen dominees, bisschoppen en andere kerkelijke beambten. De kerk op haar beurt heeft geen politieke macht, zebemoeit zich niet met de organisatie van de staat, benoemt geen burgemeesters, rechters, enz. Zij heeft niet automatisch zetels in de volksvertegenwoordiging, in tegenstelling tot bijv. het Verenigd Koninkrijk waar de Anglicaanse kerk in het Hogerhuis vertegenwoordigd is. Een strikte scheiding van kerk en staat houdt ook in dat de overheid geen wetten mag opstellen die (een) kerk bevoordeelt of een rechtspositie verschaft die boven andere instituten staat.
 
De institutionele scheiding sluit vertegenwoordiging van het gelovige deel van de bevolking niet uit. Politieke overtuigingen mag men in Nederland overal op baseren, levensbeschouwing is daarvan niet uitgezonderd. Als in een dorp de christelijke meerderheid graag de zondagsrust wil handhaven, dan mag een democratisch gekozen gemeentebestuur daartoe besluiten.
Regel 24:
 
'''Scheiding van religie en politiek?''' Religie is een levensbeschouwing en levenshouding. Ook humanisme is dat. Levensbeschouwingen en -houdingen spelen mee in politieke processen. De keuzes die politici maken zijn de uitdrukking van religieuze of niet-religieuze (seculiere) opvattingen. Dat is op zichzelf niet verkeerd. Wij mensen willen immers spreken, kiezen en handelen in overeenstemming met onze opvattingen. Wie enerzijds religie en politiek wil scheiden en anderzijds humanisme en politiek wil verbinden, discrimineert. Politiek is niet neutraal, maar de uitdrukking van (soms botsende) levensbeschouwingen. Zo vloeit een wetsvoorstel om mensen het recht te geven hun leven te beëindigen als zij het voltooid achten, voort uit een humanistische mens- en levensbeschouwing, die het zelfbeschikkingsrecht van een individuele mens voorop stelt.
 
Scheiding van kerk en staat houdt derhalve niet in dat er een scheiding van geloofs-/levensovertuiging en beleidsvorming, politiek moet zijn.
 
== Voetnoot ==