Simson: verschil tussen versies

4 bytes verwijderd ,  7 jaar geleden
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[Bestand:Simson verscheurt leeuw.jpg|thumb|432x432px|Simson verscheurt een leeuw.]]'''Simson''' (Eng. ''Samson'') was gedurende twintig jaar richter van Israël, in de 11e eeuw v.Chr. Hij is vermaard om zijn lichamelijke kracht, waardoor hij zich als een geduchte tegenstander aan Israëls vijanden de Filistijnen betoonde en Israël begon te verlossen uit hand der Filistijnen (Richt. 13:5). Zijn daden en lotgevallen worden in Richt. 13-16 beschreven.
 
== Zijn naam ==
Regel 12:
Vóór zijn geboorte was van Simson gezegd: "Hij zal beginnen Israel te verlossen uit de hand der Filistijnen." De uitspraak "hij richtte Israel twintig jaar" (Richt. 15:20) betekent ongetwijfeld het zuidwestelijk deel van het land, nabij het land van de Filistijnen.
 
[[Bestand:Richteren-Access Foundation.jpg|centre|thumb|1300px|''Kaart hierboven: Het land van Simson, het stamgebied van Dan, grensde aan het land van de Filistijnen met hun steden Ashdod, Ashkelon, Ekron, Gaza en Gath. Simson kwam uit Zora. Zie ook de kaart hieronder.''  ]][[Bestand:Simson verscheurttrof leeuwin Timna een Filistijnse vrouw aan met wie hij - tegen de wens van zijn ouders - wilde trouwen.jpg|thumb|432x432px|Simson verscheurtZijn huwelijk was in zoverre "van de Heer" (Richt, 14:4) dat het in de wegen van God een leeuwgelegenheid werd tegen de Filistijnen.]]
Simson trof in Timna een Filistijnse vrouw aan met wie hij - tegen de wens van zijn ouders - wilde trouwen. Zijn huwelijk was in zoverre "van de Heer" (Richt, 14:4) dat het in de wegen van God een gelegenheid werd tegen de Filistijnen.
 
Toen hij met zijn ouders bij Timna kwam, kwam een jonge leeuw hem brullend tegemoet. Simson doodde de leeuw. Het karkas van de leeuw, waarin een bijenzwerm was getrokken en honing werd gemaakt, leidde hem tot een raadsel voor dertig hem toegewezen bruiloftsmetgezellen, en dit raadsel tot het doden van dertig andere mannen van de Filistijnse stad Ashkelon, Richt. 14:19.