Specerij: verschil tussen versies

5 bytes toegevoegd ,  6 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 9:
# ''sam'' (Ex. 25: 6; 30: 34; 35: 8; Lev. 4: 7; Num. 4: 16), een van de bestanddelen om het heilige reukwerk te bereiden
# ''besem'' of ''bosem'' (meervoud ''besamiem''), waarmede ons balsem samenhangt (Ex. 25: 6; 30: 23; 35: 8; Ex. 28; 1 Kon. 10: 2; 1 Kon. 25; 2 Kon. 20: 13; 2 Kron. 16: 14; Esth. 2: 12; Hoogl. 4: 10; Jes 3: 24; 39: 2; Ezech. 27: 22), in het Hebreeuws het algemene woord voor reukstoffen, maar in Exodus, in tegenstelling met "sam", bijzonder van de bestanddelen der heilige zalfolie gebruikt.
 
'''Invoer.''' Van deze specerijen werden slechts weinige (vgl . Gen. 37, 25 . 43, 11) in het land van Israël gekweekt; de meeste kwamen uit Arabië en Indië. De [[koningin van Sjeba]] bracht veel specerijen mee, toen ze koning Salomo opzocht. <blockquote>''1Kon 10:2 Zij kwam naar Jeruzalem met een zeer groot gevolg, met kamelen, beladen met specerijen, met zeer veel goud, en met edelstenen. Zij kwam bij Salomo en sprak tot hem over alles wat zij op haar hart had. (HSV)''</blockquote>'''Reukflesje.''' De Hebreeuwse vrouwen droegen het gewoonlijk aan een lange halsketting hangend reukflesje ook als sieraad.
'''Invoer.''' Van deze specerijen werden slechts weinige (vgl . Gen. 37, 25 . 43, 11) in het land van Israël gekweekt; de meeste kwamen uit Arabië en Indië. De [[koningin van Sjeba]] bracht veel specerijen mee, toen ze koning Salomo opzocht.
 
<blockquote>''1Kon 10:2 Zij kwam naar Jeruzalem met een zeer groot gevolg, met kamelen, beladen met specerijen, met zeer veel goud, en met edelstenen. Zij kwam bij Salomo en sprak tot hem over alles wat zij op haar hart had. (HSV)''</blockquote>
 
'''Reukflesje.''' De Hebreeuwse vrouwen droegen het gewoonlijk aan een lange halsketting hangend reukflesje ook als sieraad.
 
'''Heidenen'''. Reeds in de oudste tijd werden ook bij de heidense tempelfeesten reukwerken en zalven aangewend. In de offerlijsten van het oude Egyptisehe Rijk worden zeven heilige zalven gewoonlijk op de rij af genoemd. Deze zalven dienden op de ledematen van de afgoden (beelden) te bestrijken.