Stadhouder: verschil tussen versies

64 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 6:
Het eerste deel, ''stat'', is Middelnederlands en betekent 'plaats'. ''Stadhouder'' is een vertalende ontlening aan het Franse lieutenant. Het woord heeft onder meer deze betekenissen<ref name=":0">''Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal'' (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000. </ref>:
 
1. plaatsvervanger. Een verouderd synoniem is: ''stedehouder''. De Roomskatholieke paus wordt genoemd ''de stedehouder Gods op aarde.'' Deze uitdrukking is ook wel toegepast op een soeverein<ref name=":0" />. In het bijzonder betekent ''stadhouder'': plaatsvervanger van een vorst.
 
Een verouderd synoniem is: ''stedehouder''. Een van de titels van de Roomskatholieke paus is "plaatsbekleder (stedehouder, vicaris) van Jezus Christus"
 
De uitdrukking ''de stedehouder Gods op aarde'' is toegepast op een soeverein<ref name=":0" />.
 
2. iemand die in de plaats van een vorst een deel (land, gewest) van diens rijk bestuurt. Ten tijd van de graven in Nederland was de stadhouder landvoogd van een provincie. Later, na 1581, was de stadhouder hoofd van het uitvoerend gezag in een gewest, meestal hoofd van het leger en de vloot, en daartoe bekleed met zeer veel rechten. Ten tijde van de Republiek der Zevende Verenigde Nederlanden (1581-1795) waren de stadhouders dienaren van de Staten, maar vele attributen van de landsheer waren op hen overgegaan. Willem V van Oranje-Nassau was de laatste erfstadhouder van de Republiek. Op 18-jarige (meerderjarige) leeftijd werd hij stadhouder (1766). De Staten-Generaal benoemden hem tot admiraal-generaal van de vloot en kapitein-generaal van het leger. Het ging hem niet makkelijk af. Hij schreef: "''Ik wenschte dat ik dood waere, dat mijn vader nimmer stadhouder was geworden. Ik voel ik ben daertoe niet bekwaem. 't Hooft loopt mij om.''" In 1795 legde hij zijn stadhouderschap neer.