Stammen van Israël: verschil tussen versies

104 bytes toegevoegd ,  2 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 3:
[[Bestand:Israël stammen-Access Foundation.jpg|gecentreerd|miniatuur|1253x1253px]]
Hieronder een overzicht van de twaalf stammen: 
{| class="wikitable" style="font-size: 11px;"
|'''Jacobs vrouw of bijvrouw'''
|'''Zoon''' '''<BR>(volgorde <BR>geboorte)'''
|'''Eerste telling''' mannen van 20 jaar af <BR>(Num. 1)
|'''Tweede telling''' mannen van 20 jaar af<BR>(Num. 26)
|'''Volgorde optrekken''' in woestijn (Num. 2) en in het brengen van de inwijdingsoffers (Num. 7)
|Stam die stond om te '''zegenen'''<BR> (op de [[Gerizim]]) of te  '''vervloeken'''<BR> (op de [[Ebal (berg)|Ebal]])<BR>(Deut. 27:12-13)
|'''StamdistrictStam-<BR>district'''
|'''Stammen Opb. 7 (volgorde van opnoeming)'''
|'''Poorten van toekomstig Jeruzalem''' '''volgens Ezechiel 48:31v.''' ''' (volgorde van opnoeming)'''
|-
|[[Lea]] (1e vrouw)
Regel 37:
|Levi (3e)
|
|<ref>Zij waren anders geteld: al wat mannelijk was van een maand oud en daarboven: 23.000.</ref>
|
|
|Zegenen
Regel 156:
Zes stammen waren voortgekomen uit Lea, drie uit Rachel, twee uit Rachels slavin Bilha en twee uit Lea’s slavin Zilpa. Jozef werd tot twee stammen: Efraïm en Manasse.
 
Bij de eerste '''telling''' (Num. 1), in de woestijn van Sinaï bleken er 603.550 strijdbare mannen van 20 jaren en ouder te zijn (Num. 1:46), de mannen van Levi niet meegeteld. Juda was de grootste stam, althans gerekend naar het aantal volwassenen mannen. Levi was de kleinste stam, maar had de belangrijkste taak: de zorg voor het heiligdom en de priesterdienst. De tweede telling van de strijdbare mannen, aan het eind van de woestijnreis, in velden van Moab, kwam op 601.730 (Num. 26:51). Het land Kanaän moest worden verdeeld en uitgedeeld aan de stammen van Israël overeenkomstig hun omvang. Grote stammen moesten meer land als erfenis krijgen (Num. 26:54, 62).
 
De stam '''[[Levi]]''' werd bij de tellingen afzonderlijk opgenomen; daarvan werden ook kinderen geteld: allen die mannelijk waren van 1 maand oud en daarboven waren bij de eerste telling 22.000 in getal (Num. 3:39). Bij de tweede telling kwam het getal op 23.000. "Deze werden niet geteld onder de kinderen Israëls, omdat hun geen erfenis gegeven werd onder de kinderen Israëls" (Num. 26:62).