Toekomst van Israël: verschil tussen versies

201 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
Regel 44:
 
== Verlossing, bekering, verrijzenis ==
God zal als weleer Zijn volk te '''hulp''' komen en verlossen, door Jezus Christus, de Zoon van David. <blockquote>''Jer 23:5 Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik voor David een rechtvaardige SPRUIT zal doen opstaan. Hij zal als Koning regeren en verstandig handelen, Hij zal recht en gerechtigheid doen op de aarde.'' ''Jer 23:6 In Zijn dagen zal Juda verlost worden en Israël onbezorgd wonen. Dit zal Zijn Naam zijn waarmee men Hem noemen zal: de HEERE ONZE GERECHTIGHEID.'' (HSV)</blockquote>De Heer verschijnt aan Israël, wanneer het volk zegt "Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer". <blockquote>''Mt 23:39 Want Ik zeg u: u zult Mij van nu aan geenszins zien, totdat u zegt: ‘Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer’. (TELOS)''</blockquote>De Heer Jezus zal uit de hemel tevoorschijn komen. In zijn laatste woorden, voorzover ze voor ons zijn opgetekend, sprak Mozes:<blockquote>''De 33:26 Niemand is er gelijk God, o Jeschurun! Die op den hemel vaart tot uw hulp, en met Zijn hoogheid op de bovenste wolken. (SV)''</blockquote>De Heiland zal neerdalen en komen uit zuidelijke richting (Teman, Paran) en zal zijn voeten zetten op de Olijfberg die ten oosten van Jeruzalem is. <blockquote>''Hab 3:3 God komt van Teman en de Heilige van het gebergte Paran. sela Zijn majesteit bedekt de hemelen, en de aarde is vol van zijn lof. Hab 3:4 Er is een glans als van zonlicht, lichtstralen heeft Hij aan zijn zijde en daar is het omhulsel zijner kracht. Hab 3:5 Voor Hem uit gaat de pest en koortsgloed volgt Hem op de voet. Hab 3:6 Hij staat en doet de aarde schudden; Hij ziet rond en doet de volken van schrik opspringen, de aloude bergen liggen verpletterd, de eeuwige heuvelen zinken ineen; de eeuwenoude wegen zijn zijne. Hab 3:7 Ik zie de tenten van Kusan onder druk, de tentkleden van het land van Midjan sidderen. Hab 3:8 Is tegen de rivieren, o HERE, is tegen de rivieren uw toorn ontbrand, of tegen de zee uw verbolgenheid, dat Gij rijdt op uw paarden, op uw zegewagens? Hab 3:9 Reeds is uw boog ontbloot, Gij hebt U voorzien van pijlen in overvloed. sela Gij splijt de aarde tot rivieren, Hab 3:10 de bergen zien U, zij beven, stromen van water trekken voorbij, de watervloed verheft zijn stem, hij steekt zijn handen omhoog. Hab 3:11 De zon, de maan treden terug in haar woning, wegens het licht van uw voortsnellende pijlen, wegens de glans uwer bliksemende speer. Hab 3:12 In gramschap doorschrijdt Gij de aarde, in toorn dorst Gij de volkeren. Hab 3:13 <u>Gij trekt uit tot redding van uw volk</u>, tot redding van uw gezalfde. Gij verbrijzelt het bovenste van des goddelozen huis en ontbloot het fundament tot de laatste steen. sela Hab 3:14 Gij doorsteekt met zijn eigen pijlen het hoofd zijner krijgslieden, die aanstormen om mij te verstrooien met een gejuich, alsof zij de ellendige in een schuilhoek verslonden. Hab 3:15 Gij betreedt met uw paarden de zee, de schuimende vloed der grote wateren.'' ''Hab 3:16 Toen ik het hoorde, beefde mijn binnenste; op het gerucht daarvan sidderden mijn lippen; bederf kwam in mijn gebeente en ik beefde op de plaats waar ik stond; toch zal ik rustig afwachten de dag der benauwdheid, wanneer die aanbreken zal voor het volk dat met benden ons aanvalt.'' (NBG51)</blockquote>Sommige vertalingen, waaronder de Statenvertaling, hebben in Hab. 3:13 'tot verlossing met uw Gezalfde'. De Hebreeuwse woorden voor 'verlossing' en 'Gezalfde' zijn verwant met de naam 'Jezus Messias'. <blockquote>''Zac 14:3 Dan zal de HEERE uittrekken en tegen die heidenvolken strijden, zoals de dag dat Hij streed, op de dag van de strijd.'' ''Zac 14:4 Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, ten oosten [er] van. Dan zal de Olijfberg in tweeën gespleten worden naar het oosten en naar het westen. Er zal een zeer groot dal ontstaan, als de [ene] helft van de berg naar het noorden zal wijken en de [andere] helft ervan naar het zuiden.'' ''Zac 14:5 Dan zult u vluchten [door] het dal van Mijn bergen, want het dal tussen de bergen zal reiken tot Azal. Ja, u zult vluchten, zoals u gevlucht bent voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, de koning van Juda. Dan zal de HEERE, mijn God, komen: al de heiligen met U!'' ''Zac 14:6 Op die dag zal het geschieden dat het kostbare licht er niet zal zijn, [evenmin] de dikke duisternis.'' ''Zac 14:7 Maar er zal één dag zijn, die de HEERE bekend zal zijn, geen dag en geen nacht. Het zal geschieden ten tijde van de avond dat het licht blijft. (HSV)''</blockquote>Dat Jahweh zelf Israëls vijand heeft weggevaagd en in het midden van Zijn volk zal zijn, is reden tot grote blijdschap. <blockquote>''Sef 3:14 Zing vrolijk, dochter van Sion! Juich, Israël! Wees blij en spring op van vreugde met heel [uw] hart, dochter van Jeruzalem! Sef 3:15 De HEERE heeft uw oordelen weggenomen, Hij heeft uw vijand weggevaagd. De Koning van Israël, de HEERE, is in uw midden: u zult geen kwaad meer zien. Sef 3:16 Op die dag zal tegen Jeruzalem gezegd worden: Wees niet bevreesd, Sion! Verlies de moed niet.'' ''Sef 3:17 De HEERE, uw God, is in uw midden, een Held, [Die] verlossen zal. Hij zal Zich over u verheugen met blijdschap. Hij zal zwijgen in Zijn liefde. Hij zal Zich over u verblijden met gejuich.'' (HSV)</blockquote>De kinderen van Israël zullen zich '''bekeren'''. <blockquote>''Hos 3:4 Want de kinderen Israëls zullen vele dagen blijven zitten, zonder koning, en zonder vorst, en zonder offer, en zonder opgericht beeld, en zonder efod en terafim.'' ''Hos 3:5 Daarna zullen zich de kinderen Israëls <u>bekeren</u>, en zoeken den HEERE, hun God, en David, hun Koning; en zij zullen vrezende komen tot den HEERE en tot Zijn goedheid, in het laatste der dagen.'' ''(SV)''</blockquote><blockquote>''Hos 14:2 <u>Bekeer u</u>, o Israël! tot den HEERE, uw God, toe; want gij zijt gevallen om uw ongerechtigheid. Hos 14:3 Neem [deze] woorden met u, en <u>bekeer u</u> tot den HEERE; zeg tot Hem: Neem weg alle ongerechtigheid, en geef het goede, zo zullen wij betalen de varren onzer lippen. Hos 14:4 Assur zal ons niet behouden, wij zullen niet rijden op paarden, en tot het werk onzer handen niet meer zeggen: Gij zijt onze God. Immers zal een wees bij U ontfermd worden. Hos 14:5 Ik zal hunlieder afkering genezen, Ik zal hen vrijwilliglijk liefhebben; want Mijn toorn is van hem gekeerd. Hos 14:6 Ik zal Israël zijn als de dauw; hij zal bloeien als de lelie, en hij zal zijn wortelen uitslaan als de Libanon. Hos 14:7 Zijn scheuten zullen zich uitspreiden, en zijn heerlijkheid zal zijn als des olijfbooms, en hij zal een reuk hebben als de Libanon. Hos 14:8 Zij zullen wederkeren, zittende onder zijn schaduw; zij zullen ten leven voortbrengen [als] koren, en bloeien als de wijnstok; zijn gedachtenis zal zijn als de wijn van Libanon.'' ''Hos 14:9 Efraïm! wat heb Ik meer met de afgoden te doen? Ik heb [hem] verhoord, en zal op hem zien; Ik zal [hem] zijn als een groenende denneboom; uw vrucht is uit Mij gevonden.'' (SV)</blockquote>Het volk van Israël zal 'tot de Heer terugkeren'. <blockquote>''2Co 3:16  maar wanneer het tot [de] Heer zal terugkeren, wordt de bedekking weggenomen.) (Telos)''</blockquote>Israël zal niet meer op een machtige buitenlandse mogendheid vertrouwen (Hos. 14:4), noch op hun krijgsmacht, noch op hun product. De afkerigheid ten opzichte van God en Zijn Christus zal genezen worden (Hos. 14:5). <blockquote>''Sef 3:11 Op die dag zult u niet beschaamd zijn over al uw daden waarmee u tegen Mij in opstand kwam, want dan zal Ik hen uit uw midden wegdoen die uitgelaten zijn over uw hoogmoed. Voortaan zult u zich niet meer verheffen omwille van Mijn heilige berg. Sef 3:12 Maar Ik zal in uw midden doen overblijven een ellendig en arm volk. Zij zullen op de Naam van de HEERE vertrouwen. Sef 3:13 Het overblijfsel van Israël zal geen onrecht doen en geen leugen spreken, en in hun mond zal niet gevonden worden een tong die bedriegt. Ja, zij zullen weiden en neerliggen, en niemand zal [hun] schrik aanjagen. Sef 3:14  Zing vrolijk, dochter van Sion! Juich, Israël! Wees blij en spring op van vreugde met heel [uw] hart, dochter van Jeruzalem!'' ''Sef 3:15 De HEERE heeft uw oordelen weggenomen, Hij heeft uw vijand weggevaagd. De Koning van Israël, de HEERE, is in uw midden: u zult geen kwaad meer zien.'' (HSV)</blockquote>Wannéér zullen de Israëlieten zich bekeren tot Jhwh, hun God? Na 'vele dagen' zegt Hos. 3:4. Maar in Hos. 6:2 wordt gesproken van 'twee dagen', waarna God het volk zal levend maken.   <blockquote>''Hos 6:1 Kom, laten wij terugkeren naar de HEERE, want Hij heeft verscheurd, maar Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, maar Hij zal ons verbinden. Hos 6:2 Na twee dagen zal Hij ons levend maken, op de derde dag zal Hij ons doen opstaan. Dan zullen wij voor Zijn aangezicht leven. Hos 6:3 Dan zullen wij kennen, wij zullen ernaar jagen de HEERE te kennen! Zijn verschijning staat vast als de dageraad. Ja, Hij komt naar ons toe als de regen, als late regen, die het land natmaakt. (HSV)''</blockquote>De 'vele dagen' zijn naar menselijke tijdrekening. Voor God echter zijn duizend jaren als één dag en één dag als duizend jaar. "Maar laat dit ene u niet onbekend zijn, geliefden, dat een dag bij de Heer is als duizend jaar en duizend jaar als een dag." (2 Petr. 3:8) Nemen we nu overeenkomstig de goddelijke dagtelling één dag voor één duizendtal jaren, dan volgt daaruit dat God het volk Israël na twee millennia levend zal maken, in het derde millenium doen verrijzen. De Heer Jezus verbleef twee dagen in de dood en werd door God op de derde dag opgewekt. Hierin is de Messias een zinnebeeld en voorafschaduwing van de doodse toestand en verrijzenis van zijn volk<sup>[2]</sup>. Hun aanneming door God is, aldus de apostel Paulus, "leven uit de doden" (Rom. 11:15). <blockquote>''Ro 11:15 Want als hun verwerping de verzoening van de wereld is, wat zal hun aanneming anders zijn dan leven uit de doden? (TELOS)''</blockquote>Vers 3 van Hosea 6 spreekt van de verschijning van Jhwh. De Messias zal aan Zijn volk in heerlijkheid verschijnen, als de zon der gerechtigheid. "Maar voor u die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan en onder Zijn vleugels zal genezing zijn; en u zult naar buiten gaan en dartelen als kalveren uit de stal." (Mal. 4:2, HSV). En gelijk de regen zal Hij Zijn volk vruchtbaarheid en zegen aanbrengen.
 
''Hos 3:4 Want de kinderen Israëls zullen vele dagen blijven zitten, zonder koning, en zonder vorst, en zonder offer, en zonder opgericht beeld, en zonder efod en terafim.'' ''Hos 3:5 Daarna zullen zich de kinderen Israëls <u>bekeren</u>, en zoeken den HEERE, hun God, en David, hun Koning; en zij zullen vrezende komen tot den HEERE en tot Zijn goedheid, in het laatste der dagen.'' ''(SV)''<blockquote>''Hos 14:2 <u>Bekeer u</u>, o Israël! tot den HEERE, uw God, toe; want gij zijt gevallen om uw ongerechtigheid. Hos 14:3 Neem [deze] woorden met u, en <u>bekeer u</u> tot den HEERE; zeg tot Hem: Neem weg alle ongerechtigheid, en geef het goede, zo zullen wij betalen de varren onzer lippen. Hos 14:4 Assur zal ons niet behouden, wij zullen niet rijden op paarden, en tot het werk onzer handen niet meer zeggen: Gij zijt onze God. Immers zal een wees bij U ontfermd worden. Hos 14:5 Ik zal hunlieder afkering genezen, Ik zal hen vrijwilliglijk liefhebben; want Mijn toorn is van hem gekeerd. Hos 14:6 Ik zal Israël zijn als de dauw; hij zal bloeien als de lelie, en hij zal zijn wortelen uitslaan als de Libanon. Hos 14:7 Zijn scheuten zullen zich uitspreiden, en zijn heerlijkheid zal zijn als des olijfbooms, en hij zal een reuk hebben als de Libanon. Hos 14:8 Zij zullen wederkeren, zittende onder zijn schaduw; zij zullen ten leven voortbrengen [als] koren, en bloeien als de wijnstok; zijn gedachtenis zal zijn als de wijn van Libanon.'' ''Hos 14:9 Efraïm! wat heb Ik meer met de afgoden te doen? Ik heb [hem] verhoord, en zal op hem zien; Ik zal [hem] zijn als een groenende denneboom; uw vrucht is uit Mij gevonden.'' (SV)</blockquote>Israël zal niet meer op een machtige buitenlandse mogendheid vertrouwen (Hos. 14:4), noch op hun krijgsmacht, noch op hun product. De afkerigheid ten opzichte van God en Zijn Christus zal genezen worden (Hos. 14:5). <blockquote>''Sef 3:11 Op die dag zult u niet beschaamd zijn over al uw daden waarmee u tegen Mij in opstand kwam, want dan zal Ik hen uit uw midden wegdoen die uitgelaten zijn over uw hoogmoed. Voortaan zult u zich niet meer verheffen omwille van Mijn heilige berg. Sef 3:12 Maar Ik zal in uw midden doen overblijven een ellendig en arm volk. Zij zullen op de Naam van de HEERE vertrouwen. Sef 3:13 Het overblijfsel van Israël zal geen onrecht doen en geen leugen spreken, en in hun mond zal niet gevonden worden een tong die bedriegt. Ja, zij zullen weiden en neerliggen, en niemand zal [hun] schrik aanjagen. Sef 3:14  Zing vrolijk, dochter van Sion! Juich, Israël! Wees blij en spring op van vreugde met heel [uw] hart, dochter van Jeruzalem!'' ''Sef 3:15 De HEERE heeft uw oordelen weggenomen, Hij heeft uw vijand weggevaagd. De Koning van Israël, de HEERE, is in uw midden: u zult geen kwaad meer zien.'' (HSV)</blockquote>Wannéér zullen de Israëlieten zich bekeren tot Jhwh, hun God? Na 'vele dagen' zegt Hos. 3:4. Maar in Hos. 6:2 wordt gesproken van 'twee dagen', waarna God het volk zal levend maken.   <blockquote>''Hos 6:1 Kom, laten wij terugkeren naar de HEERE, want Hij heeft verscheurd, maar Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, maar Hij zal ons verbinden. Hos 6:2 Na twee dagen zal Hij ons levend maken, op de derde dag zal Hij ons doen opstaan. Dan zullen wij voor Zijn aangezicht leven. Hos 6:3 Dan zullen wij kennen, wij zullen ernaar jagen de HEERE te kennen! Zijn verschijning staat vast als de dageraad. Ja, Hij komt naar ons toe als de regen, als late regen, die het land natmaakt. (HSV)''</blockquote>De 'vele dagen' zijn naar menselijke tijdrekening. Voor God echter zijn duizend jaren als één dag en één dag als duizend jaar. "Maar laat dit ene u niet onbekend zijn, geliefden, dat een dag bij de Heer is als duizend jaar en duizend jaar als een dag." (2 Petr. 3:8) Nemen we nu overeenkomstig de goddelijke dagtelling één dag voor één duizendtal jaren, dan volgt daaruit dat God het volk Israël na twee millennia levend zal maken, in het derde millenium doen verrijzen. De Heer Jezus verbleef twee dagen in de dood en werd door God op de derde dag opgewekt. Hierin is de Messias een zinnebeeld en voorafschaduwing van de doodse toestand en verrijzenis van zijn volk<sup>[2]</sup>. Hun aanneming door God is, aldus de apostel Paulus, "leven uit de doden" (Rom. 11:15). <blockquote>''Ro 11:15 Want als hun verwerping de verzoening van de wereld is, wat zal hun aanneming anders zijn dan leven uit de doden? (TELOS)''</blockquote>Vers 3 van Hosea 6 spreekt van de verschijning van Jhwh. De Messias zal aan Zijn volk in heerlijkheid verschijnen, als de zon der gerechtigheid. "Maar voor u die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan en onder Zijn vleugels zal genezing zijn; en u zult naar buiten gaan en dartelen als kalveren uit de stal." (Mal. 4:2, HSV). En gelijk de regen zal Hij Zijn volk vruchtbaarheid en zegen aanbrengen.
 
Zoals de Heer Jezus na zijn verrijzenis aan zijn leerlingen verscheen en hun zijn wondetekenen toonde, zo zal Israël zien op Hem "die zij doorstoken hebben".<blockquote>''Zach. 12:10 Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als [met] de rouwklacht over een enig [kind] en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene.(HSV)''</blockquote>Het herstel van Israël na de reddingsoperatie door de Heer houdt ook een verzameling in van de Israëlieten in het land. Uit de heidenlanden, waar ze gevangen, verdrukt en beschimpt ('antisemitisme'!) zijn, zullen ze bijeen worden gebracht. <blockquote>''Sef 3:18 Wie bedroefd zijn vanwege de samenkomst zal Ik <u>verzamelen</u>, zij zijn uit u; de smaad [drukt als] een last op hen. Sef 3:19 Zie, in die tijd ga Ik optreden tegen al uw verdrukkers. Ik zal verlossen wie mank gaat, <u>bijeenbrengen</u> wie verdreven is. Ik zal hen maken tot lof en tot een naam in heel het land waar zij beschaamd waren.'' ''Sef 3:20 In die tijd zal Ik u [hierheen] brengen, namelijk in de tijd dat Ik u zal <u>bijeenbrengen</u>. Voorzeker, Ik zal u maken tot een naam en tot lof onder alle volken van de aarde, wanneer Ik voor uw ogen een omkeer in uw gevangenschap breng, zegt de HEERE.'' (HSV)</blockquote>Als God Israël uit alle landen heeft teruggebracht in het beloofde land, zal hij hen '''reinigen'''. Ze waren immers verontreinigd door hun wegen en handelingen (vgl. Ezech. 36:17). <blockquote>''Eze 36:24 Want Ik zal u uit de heidenen halen, en zal u uit al de landen vergaderen; en Ik zal u in uw land brengen. Eze 36:25 Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen.'' (SV)</blockquote>God zal het volk Israël een '''nieuw hart''' en een '''nieuwe geest''' geven. God zal zijn Geest uitstorten en zij zullen de Heer Jezus, de zoon van David, als hun Verlosser aannemen. Ze zullen hun Messias, de van God gezonden verlosser en koning zien.<blockquote>''Eze 36:26 En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven.'' ''Eze 36:27 En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen.'' ''Eze 36:28 En gij zult wonen in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn.'' (SV)</blockquote><blockquote>''Mt 23:39 Want Ik zeg u: u zult Mij van nu aan geenszins zien, totdat u zegt: ‘Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer’. (TELOS)''</blockquote>God zal Israël '''verlossen''' van al zijn '''ongerechtigheden''' en '''onreinheden.''' Al Israëls zonden worden in de diepten van de zee geworpen. <blockquote>''Ps 130:7 Laat Israël hopen op de HEERE, want bij de HEERE is goedertierenheid en bij Hem is veel verlossing. Ps 130:8 Ja, Hij zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden. (HSV)''</blockquote><blockquote>''Mic 7:18 Wie is een God als Gij, die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel van zijn erfdeel voorbijgaat, die zijn toorn niet voor eeuwig behoudt, maar een welbehagen heeft in goedertierenheid! Mic 7:19 Hij zal Zich wederom over ons ontfermen, Hij zal onze ongerechtigheden vertreden. Ja, Gij zult al onze zonden werpen in de diepten der zee.'' ''Mic 7:20 Gij zult trouw bewijzen aan Jakob, goedertierenheid aan Abraham, gelijk Gij van oude dagen af aan onze vaderen hebt gezworen.'' (NBG51)</blockquote><blockquote>''Eze 36:29 Ik zal u verlossen van al uw onreinheden. ...'' (HSV)</blockquote>Een engel van de Heer kondigde vóór de geboorte van de Messias aan dat Deze zijn volk zou behouden van hun zonden. Hij zei in een droom tegen Jozef:<blockquote>''Mt 1:21 Zij nu zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want <u>Hij zal zijn volk behouden van hun zonden</u>. (TELOS)''</blockquote>God zal aan Israël '''wonderen''' laten zien, als ten tijde van de uittocht uit Egypte.<blockquote>''Mic 7:15 Evenals in de dagen, toen gij uittoogt uit het land Egypte, zal Ik hem <u>wonderen</u> doen zien. Mic 7:16 De volken zullen het zien en beschaamd worden, beroofd van al hun kracht; zij zullen de hand op de mond leggen, hun oren zullen doof worden. Mic 7:17 Zij zullen stof lekken als een slang, als kruipende dieren der aarde; zij zullen bevend uit hun burchten komen, sidderend zullen zij komen tot de HERE, onze God, en zij zullen voor U vrezen. (...)'' ''Mic 7:20 Gij zult trouw bewijzen aan Jakob, goedertierenheid aan Abraham, gelijk Gij van oude dagen af aan onze vaderen hebt gezworen.'' (NBG51)</blockquote>Wanneer Israël tot de Heer zal terugkeren, wordt de '''bedekking''', die over hun hart ligt, '''weggenomen'''. Ze zullen Gods heil in Jezus Christus, dat al in het Oude Testament is aangeduid, verstaan. Zij zullen zien dat hun Messias een weg moest gaan van lijden tot heerlijkheid (Jes. 53). Van de wegneming van de bedekking schrijft de apostel Paulus: <blockquote>''2Co 3:14 Maar hun gedachten zijn verhard geworden; want tot op heden blijft dezelfde bedekking bij het lezen van het oude testament, zonder weggenomen te worden, die in Christus te niet gedaan wordt. 2Co 3:15 Maar tot heden toe ligt er, wanneer Mozes wordt gelezen, een bedekking over hun hart;'' ''2Co 3:16 maar wanneer het tot de Heer zal terugkeren, wordt <u>de bedekking weggenomen</u>.'' (TELOS)</blockquote>De zonen van Jacob zullen hun broer Jozef (een type van Jezus), die zij aan de heidenen verkocht hadden, kennen als de verhoogde Heer, de Redder der Wereld, die hen genadig is. De broers zullen vrezende tot Jozef (Jezus) komen, die hun zijn goedheid zal bewijzen. <blockquote>''Hos 3:5 Daarna zullen zich de kinderen Israëls bekeren, en zoeken den HEERE, hun God, en David, hun Koning; en zij zullen vrezende komen tot den HEERE en tot Zijn goedheid, in het laatste der dagen.'' </blockquote>Israël zal '''God kennen''' en ernaar jagen Hem te kennen. <blockquote>''Hos 6:2 Na twee dagen zal Hij ons levend maken, op de derde dag zal Hij ons doen opstaan. Dan zullen wij voor Zijn aangezicht leven. Hos 6:3 Dan zullen wij <u>kennen</u>, wij zullen <u>ernaar jagen de HEERE te kennen</u>! Zijn verschijning staat vast als de dageraad. Ja, Hij komt naar ons toe als de regen, als late regen, die het land natmaakt.'' (HSV)</blockquote>