Toekomst van Israël: verschil tussen versies

34 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
Regel 49:
 
== Hereniging ==
Op enig moment zullen de stammen van Israël, ten tijde van Salomo's opvolger verdeeld in 'Juda' en 'Israël / Efraïm', weer herenigd worden, ook al worden ze in de profetie nog afzonderlijk genoemd. <blockquote>''Jes 11:12  En Hij zal een banier oprichten onder de heidenen, en Hij zal de verdrevenen van <u>Israël</u> verzamelen, en de verstrooiden uit <u>Juda</u> vergaderen, van de vier eilanden des aardrijks.  Jes 11:13  En de nijd van <u>Efraïm</u> zal wegwijken, en de tegenpartijders van <u>Juda</u> zullen uitgeroeid worden; <u>Efraïm</u> zal <u>Juda</u> niet benijden, en <u>Juda</u> zal <u>Efraïm</u> niet benauwen. Jes 11:14  Maar <u>zij</u> zullen den Filistijnen op den schouder vliegen tegen het westen, en <u>zij zullen te zamen</u> die van het oosten beroven; aan Edom en Moab zullen <u>zij</u> hun handen slaan, en de kinderen Ammons zullen hun gehoorzaam zijn. (SV)''
 
<blockquote>''Jes 11:12  En Hij zal een banier oprichten onder de heidenen, en Hij zal de verdrevenen van <u>Israël</u> verzamelen, en de verstrooiden uit <u>Juda</u> vergaderen, van de vier eilanden des aardrijks.  Jes 11:13  En de nijd van <u>Efraïm</u> zal wegwijken, en de tegenpartijders van <u>Juda</u> zullen uitgeroeid worden; <u>Efraïm</u> zal <u>Juda</u> niet benijden, en <u>Juda</u> zal <u>Efraïm</u> niet benauwen. Jes 11:14  Maar <u>zij</u> zullen den Filistijnen op den schouder vliegen tegen het westen, en <u>zij zullen te zamen</u> die van het oosten beroven; aan Edom en Moab zullen <u>zij</u> hun handen slaan, en de kinderen Ammons zullen hun gehoorzaam zijn. (SV)'' </blockquote>
 
<blockquote>''Jer 33:14 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik het goede woord verwekken zal, dat Ik tot het huis van Israël en over het huis van Juda gesproken heb. (SV)''</blockquote><blockquote>''Jer 3:17 Te dier tijd zullen zij Jeruzalem noemen, des HEEREN troon; en al de heidenen zullen tot haar vergaderd worden, om des HEEREN Naams wil, te Jeruzalem; en zij zullen niet meer wandelen naar het goeddunken van hun boos hart. Jer 3:18 In die dagen zal <u>het huis van Juda</u> gaan tot <u>het huis van Israël</u>; en zij zullen <u>te zamen</u> komen uit het land van het noorden, in het land, dat Ik uw vaderen ten erve gegeven heb. (SV)''</blockquote><blockquote>''Jer 23:6 In Zijn dagen zal <u>Juda</u> verlost worden, en <u>Israël</u> zeker wonen; en dit zal Zijn naam zijn, waarmede men Hem zal noemen: De HEERE: ONZE GERECHTIGHEID. (SV)''</blockquote>Ezechiël 33-39 stelt de eenheid van het gehele volk Israël, dus van de twee en tien stammen, in het vooruitzicht.
 
<blockquote>''Jer 23:6 In Zijn dagen zal <u>Juda</u> verlost worden, en <u>Israël</u> zeker wonen; en dit zal Zijn naam zijn, waarmede men Hem zal noemen: De HEERE: ONZE GERECHTIGHEID. (SV)''</blockquote>
God zal met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond maken (Jer. 31:31-34).<blockquote>''Jer 31:31 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met <u>het huis van Israël</u> en met <u>het huis van Juda</u> een nieuw verbond zal maken; Jer 31:32 Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE; Jer 31:33 Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met <u>het huis van Israël</u> maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. Jer 31:34 En zij zullen niet meer, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, leren, zeggende: Kent den HEERE! want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe, spreekt de HEERE; want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken. (SV)''</blockquote>Merk op dat in vers 33 alleen nog sprake is van het (ene) huis van Israël.
 
Ezechiël 33-39 stelt de eenheid van het gehele volk Israël, dus van de twee en tien stammen, in het vooruitzicht.
 
God zal met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond maken (Jer. 31:31-34).
 
God zal met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond maken (Jer. 31:31-34).<blockquote>''Jer 31:31 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met <u>het huis van Israël</u> en met <u>het huis van Juda</u> een nieuw verbond zal maken; Jer 31:32 Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE; Jer 31:33 Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met <u>het huis van Israël</u> maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. Jer 31:34 En zij zullen niet meer, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, leren, zeggende: Kent den HEERE! want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe, spreekt de HEERE; want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken. (SV)''</blockquote>Merk op dat in vers 33 alleen nog sprake is van het (ene) huis van Israël.
 
Merk op dat in vers 33 alleen nog sprake is van het (ene) huis van Israël.
 
== Verheffing ==