geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1:
Een '''tollenaar''' of ''tolgaarder'' (Duits ''Zöllner''; Eng. ''publican''; Frans ''publicain)'' is iemand die tolgelden int of als pachter láát innen. In het Nieuwe Testament verwijst ‘tollenaar’ naar de ambtenaar die belasting (tol) inde voor de Romeinen. Tollenaars gingen vaak onrechtvaardig te werk, zodat de benaming ‘tollenaar’ gelijkstond met die van ‘afperser’. De Heer Jezus werd genoemd ‘een vriend van tollenaars en zondaars’ (Matth. 11:19).
Van de tollenaar wordt geschreven in Matth. 5: 46 v.; 9: 10 v.; 10: 3; 11: 19; 18 : 17 ; 21: 31 v.; Mark. 2: 15 v.; Luk. 3: 12; 5: 27 vv.; 7: 29, 34; 15: 1; 18 : 10 vv.)
Regel 11:
Door de '''Joden''', die meer nog dan enig ander volk het Romeinse juk met tegenzin droegen en iedere aanraking met andere volken verachtten, werden zij daarom dubbel gehaat en veracht. Een tollenaar gold als 'onrein', omdat hij in dienst was van de heidense machthebbers. Een jood die zich verlaagde om tolbeambte te worden, werd onbevoegd geoordeeld om als getuige voor de rechter op te treden en uit de synagogale gemeenschap afgesneden; men vermeed zijn omgang als de pest; uit zijn kas mocht geen aalmoes genomen worden, ook mocht niemand bij hem geld wisselen. Een familie waarvan een lid tollenaar werd, gold voor bevlekt. Vandaar dat tollenaren in het Nieuwe Testament altijd samen genoemd worden met openbare zondaren, hoeren, heidenen, enz. (Matth. 5: 46 v.; 9: 10 v.; 11: 19; 18: 17; 21: 21v.; Luk. 5: 30; 7: 34.) ja zelfs met moordenaars, straatrovers enz. ook bij heidense schrijvers.<blockquote>''Mt 18:17 Als hij echter hun geen gehoor geeft, zeg het aan de gemeente; als hij echter ook de gemeente geen gehoor geeft, laat hij voor u zijn als de heiden en detollenaar.'' (TELOS)</blockquote>In '''Jericho''', dat aan de hoofdweg gelegen en aan balsem en palmen rijk was, was ten gevolge van de grote doorvoerhandel der stad, vooral wegens de grote verzending van balsem, een hoofdkantoor der belasting (Luk. 19: 2).
Eén van de leerlingen van de Heer was een tollenaar geweest, namelijk Levi, die ook Mattheüs heette.<blockquote>''Lu 5:27 En daarna ging Hij naar buiten en zag een tollenaar genaamd Levi bij het tolhuis zitten; en Hij zei tot hem: Volg Mij. (...) Lu 5:29 En Levi richtte een grote maaltijd voor Hem aan in zijn huis; en er was een grote menigte van tollenaars en van anderen, die met hen aanlagen. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Mt 10:3 Filippus, Bartholomeus, Thomas, Mattheus de tollenaar, Jakobus, de zoon van Alfeus, Lebbeus, bijgenaamd Thaddeus, (TELOS)''</blockquote>Door het optreden van de Heer kwam een rijke oppertollenaar tot [
== Bronnen ==
|