Verschijningen van Jezus Christus: verschil tussen versies

k
 
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 3:
Een verschijning van Christus wordt ook wel een ''christofanie'' genoemd, vgl. ''theofanie'' = Godsverschijning.
 
De Heer Jezus is het Woord van God, doch ook het Beeld van God. Wie Zijn stem hoort, hoort Gods woord. En wie de Zoon van God ziet, ziet God de Vader. God is onzienlijk.<blockquote>''1Ti 6:16 Hij die alleen onsterfelijkheid heeft, die een ontoegankelijk licht bewoont, die geen mens gezien heeft of zien kan. ...'' ''1Ti 1:17 De Koning der eeuwen nu, de onvergankelijke, onzichtbare, enige God, zij eer en heerlijkheid tot in alle eeuwigheid! Amen.'' (TELOS)</blockquote>Maar de Zoon van God maakt de onzienlijke God zichtbaar. Hij is „het beeld van de onzichtbare God" (Col. 1:15; 2 Cor. 4:4). <blockquote>''Col 1:15 Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van de hele schepping,'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Joh 14:9 Jezus zei tot hem: Ben Ik zo lange tijd bij u en heb je Mij niet gekend, Filippus? Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien; hoe zeg je dan: Toon ons de Vader?'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''2Co 4:6 Want de God die gezegd heeft: ‘Uit duisternis zal licht schijnen’, Die heeft geschenen in onze harten tot de lichtglans van de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus.'' (TELOS)</blockquote>De Zoon van God, Jezus Christus, is de uitstraling van Gods heerlijkheid, de afdruk van Gods wezen. <blockquote>''Heb 1:3 Deze, die de uitstraling is van zijn heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen en die alle dingen draagt door het woord van zijn kracht, is, nadat Hij door Zichzelf de reiniging van de zonden tot stand heeft gebracht, gaan zitten aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge,''</blockquote><blockquote>''Flp 2:6 die in de gestalte van God zijnde het geen roof geacht heeft God gelijk te zijn,'' (TELOS)</blockquote>De Zoon van God wandelde in het Paradijs tijdens de avondkoelte. Hij sprak met Abraham over Sodoms begenadiging. Hij onderhield Zich van aangezicht tot aangezicht met Mozes. Hij ging Elia op de Horeb in aardbeving, storm en windgesuis voorbij.
 
<blockquote>''Col 1:15 Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van de hele schepping,'' (TELOS)</blockquote>
Hij verscheen in ontzagwekkende gestalte aan de profeet Jesaja. <blockquote>''Joh 12:41 Dit zei Jesaja omdat hij zijn heerlijkheid zag en van Hem sprak.'' (TELOS)</blockquote>Een 'zoon der goden' - in de woorden van Nebukadnezar - bewaarde de drie vrienden van Daniël in de vurige oven, zodat ze volkomen ongedeerd bleven. <blockquote>''Da 3:25 Hij antwoordde en zei: Zie, ik zie vier mannen midden in het vuur vrij rondlopen! Zij hebben geen letsel en de aanblik van de vierde lijkt op [die van] een zoon van de goden.'' (HSV)</blockquote>Aan ruisende [[Tigris]] zag Daniël Hem, vol majesteit en heerlijkheid.<blockquote>''Da 10:4 Op de vierentwintigste dag van de eerste maand bevond ik mij aan de oever van de grote rivier, dat is de Tigris. Da 10:5 Ik sloeg mijn ogen op en zag, en zie, er was een Man, gekleed in linnen, Zijn heupen omgord met het fijne goud uit Ufaz. Da 10:6 Zijn lichaam was als turkoois, Zijn gezicht als het uiterlijk van de bliksem, Zijn ogen als vuurfakkels, Zijn armen en Zijn voeten als de glans van gepolijst koper en het geluid van Zijn woorden als het geluid van een menigte.'' ''Da 10:7 Ik, Daniël, ik alleen zag dat visioen, maar de mannen die bij mij waren, zagen dat visioen niet. Er viel echter een grote verschrikking op hen en zij sloegen op de vlucht om zich te verbergen.'' ''Da 10:8 Ik echter, ik bleef alleen achter. Toen ik dat grote visioen zag, bleef er in mij geen kracht over. Mijn [gezonde] uitstraling werd aan mij veranderd in verval en ik had geen kracht meer over. Da 10:9 Toen hoorde ik het geluid van Zijn woorden. En toen ik het geluid van Zijn woorden hoorde, viel ík in een diepe slaap op mijn gezicht, en met mijn gezicht op de grond.'' ''(...)'' ''Da 10:16 Maar zie, [Iemand] Die leek op de mensenkinderen, raakte mijn lippen aan. Toen opende ik mijn mond en ging spreken. Ik zei tegen Hem Die tegenover mij stond: Mijn Heere, vanwege het visioen hebben mij weeën overvallen, zodat ik geen kracht meer over heb.'' ''Da 10:17 Hoe kan de dienaar van deze mijn Heere dan spreken met U, mijn Heere? Want wat mij betreft, van nu af aan is er geen kracht [meer] in mij aanwezig en is er geen adem in mij overgebleven.'' ''Da 10:18 Toen raakte Hij Die het uiterlijk had als van een mens, mij opnieuw aan en Hij versterkte mij. Da 10:19 Hij zei: Wees niet bevreesd, zeer gewenste man! Vrede zij u. Wees sterk, ja, wees sterk. Terwijl Hij met mij sprak, werd ik versterkt en ik zei: Laat mijn Heere spreken, want U hebt mij versterkt.'' (HSV)</blockquote>Het is geen gewone Engel, wiens verschijning door Daniël beschreven wordt; de beschrijving is te verheven. Het is de tegenwoordigheid van niemand anders dan van de Almachtige, welke Daniël, zowel als Johannes ter aarde doet storten. Alleen de Zoon van God heeft een zodanige menselijke gestalte.
 
<blockquote>''Joh 14:9 Jezus zei tot hem: Ben Ik zo lange tijd bij u en heb je Mij niet gekend, Filippus? Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien; hoe zeg je dan: Toon ons de Vader?'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''2Co 4:6 Want de God die gezegd heeft: ‘Uit duisternis zal licht schijnen’, Die heeft geschenen in onze harten tot de lichtglans van de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus.'' (TELOS)</blockquote>De Zoon van God, Jezus Christus, is de uitstraling van Gods heerlijkheid, de afdruk van Gods wezen. <blockquote>''Heb 1:3 Deze, die de uitstraling is van zijn heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen en die alle dingen draagt door het woord van zijn kracht, is, nadat Hij door Zichzelf de reiniging van de zonden tot stand heeft gebracht, gaan zitten aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge,''</blockquote>
 
<blockquote>''Flp 2:6 die in de gestalte van God zijnde het geen roof geacht heeft God gelijk te zijn,'' (TELOS)</blockquote>De Zoon van God wandelde in het Paradijs tijdens de avondkoelte. Hij sprak met Abraham over Sodoms begenadiging. Hij onderhield Zich van aangezicht tot aangezicht met Mozes. Hij ging Elia op de Horeb in aardbeving, storm en windgesuis voorbij.
 
Hij verscheen in ontzagwekkende gestalte aan de profeet Jesaja. <blockquote>''Joh 12:41 Dit zei Jesaja omdat hij zijn heerlijkheid zag en van Hem sprak.'' (TELOS)</blockquote>
 
Een 'zoon der goden' - in de woorden van Nebukadnezar - bewaarde de drie vrienden van Daniël in de vurige oven, zodat ze volkomen ongedeerd bleven. <blockquote>''Da 3:25 Hij antwoordde en zei: Zie, ik zie vier mannen midden in het vuur vrij rondlopen! Zij hebben geen letsel en de aanblik van de vierde lijkt op [die van] een zoon van de goden.'' (HSV)</blockquote>
 
Aan de ruisende [[Tigris]] zag Daniël Hem, vol majesteit en heerlijkheid.
 
Hij verscheen in ontzagwekkende gestalte aan de profeet Jesaja. <blockquote>''Joh 12:41 Dit zei Jesaja omdat hij zijn heerlijkheid zag en van Hem sprak.'' (TELOS)</blockquote>Een 'zoon der goden' - in de woorden van Nebukadnezar - bewaarde de drie vrienden van Daniël in de vurige oven, zodat ze volkomen ongedeerd bleven. <blockquote>''Da 3:25 Hij antwoordde en zei: Zie, ik zie vier mannen midden in het vuur vrij rondlopen! Zij hebben geen letsel en de aanblik van de vierde lijkt op [die van] een zoon van de goden.'' (HSV)</blockquote>Aan ruisende [[Tigris]] zag Daniël Hem, vol majesteit en heerlijkheid.<blockquote>''Da 10:4 Op de vierentwintigste dag van de eerste maand bevond ik mij aan de oever van de grote rivier, dat is de Tigris. Da 10:5 Ik sloeg mijn ogen op en zag, en zie, er was een Man, gekleed in linnen, Zijn heupen omgord met het fijne goud uit Ufaz. Da 10:6 Zijn lichaam was als turkoois, Zijn gezicht als het uiterlijk van de bliksem, Zijn ogen als vuurfakkels, Zijn armen en Zijn voeten als de glans van gepolijst koper en het geluid van Zijn woorden als het geluid van een menigte.'' ''Da 10:7 Ik, Daniël, ik alleen zag dat visioen, maar de mannen die bij mij waren, zagen dat visioen niet. Er viel echter een grote verschrikking op hen en zij sloegen op de vlucht om zich te verbergen.'' ''Da 10:8 Ik echter, ik bleef alleen achter. Toen ik dat grote visioen zag, bleef er in mij geen kracht over. Mijn [gezonde] uitstraling werd aan mij veranderd in verval en ik had geen kracht meer over. Da 10:9 Toen hoorde ik het geluid van Zijn woorden. En toen ik het geluid van Zijn woorden hoorde, viel ík in een diepe slaap op mijn gezicht, en met mijn gezicht op de grond.'' ''(...)'' ''Da 10:16 Maar zie, [Iemand] Die leek op de mensenkinderen, raakte mijn lippen aan. Toen opende ik mijn mond en ging spreken. Ik zei tegen Hem Die tegenover mij stond: Mijn Heere, vanwege het visioen hebben mij weeën overvallen, zodat ik geen kracht meer over heb.'' ''Da 10:17 Hoe kan de dienaar van deze mijn Heere dan spreken met U, mijn Heere? Want wat mij betreft, van nu af aan is er geen kracht [meer] in mij aanwezig en is er geen adem in mij overgebleven.'' ''Da 10:18 Toen raakte Hij Die het uiterlijk had als van een mens, mij opnieuw aan en Hij versterkte mij. Da 10:19 Hij zei: Wees niet bevreesd, zeer gewenste man! Vrede zij u. Wees sterk, ja, wees sterk. Terwijl Hij met mij sprak, werd ik versterkt en ik zei: Laat mijn Heere spreken, want U hebt mij versterkt.'' (HSV)</blockquote>Het is geen gewone Engel, wiens verschijning door Daniël beschreven wordt; de beschrijving is te verheven. Het is de tegenwoordigheid van niemand anders dan van de Almachtige, welke Daniël, zowel als Johannes ter aarde doet storten. Alleen de Zoon van God heeft een zodanige menselijke gestalte.
 
Het is geen gewone Engel, wiens verschijning door Daniël beschreven wordt; de beschrijving is te verheven. Het is de tegenwoordigheid van niemand anders dan van de Almachtige, welke Daniël, zowel als Johannes ter aarde doet storten. Alleen de Zoon van God heeft een zodanige menselijke gestalte.
 
Later, van deze heerlijkheid ontkleed, werd Hij een mens, liet Zich aan het kruis nagelen, om als priester door de opoffering van Zichzelf onze zonde te verzoenen.
Regel 35 ⟶ 49:
 
=== Aan Saulus van Tarus ===
Na zijn hemelvaart openbaarde Hij zich ook aan een felle tegenstander van de christenen: Saulus van Tarsus. De licht uit de hemel omstraalde hem, toen hij op weg was naar Damascus om discipelen van Jezus op te pakken. <blockquote>''Hnd 9:3  Terwijl hij echter reisde, gebeurde het dat hij Damaskus naderde; en plotseling omstraalde hem een licht uit de hemel; Hnd 9:4  en hij viel op de grond en hoorde een stem die tot hem zei: Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?'' ''Hnd 9:5  En hij zei: Wie bent U, Heer? En hij zei: Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Hnd 9:6  Maar sta op en ga de stad binnen en er zal tot je gesproken worden wat je moet doen. Hnd 9:7  De mannen nu die met hem reisden, stonden sprakeloos, daar zij wel de stem hoorden, maar niemand zagen. Hnd 9:8  Saulus nu stond op van de grond; en hoewel zijn ogen open waren, zag hij niets. En zij leidden hem bij de hand en brachten hem in Damaskus. Hnd 9:9  En hij kon drie dagen niet zien en hij at en hij dronk niet.'' (Telos)</blockquote>Het was een verschijning van Jezus (vgl. Hand. 9:17). Saulus zag de Heer en Deze sprak tot hem (vgl. Hand. 9:27). Daarop bekeerde de christenvervolger zich en werd een vurige verkondiger van de Opgestane. <blockquote>''Hnd 9:27  Barnabas echter nam hem mee en bracht hem bij de apostelen en vertelde hun, hoe hij onderweg de Heer had gezien, en dat Deze tot hem had gesproken en hoe hij in Damaskus vrijmoedig had gesproken in de naam van Jezus.'' (Telos)</blockquote>
Na zijn hemelvaart openbaarde Hij zich ook aan een felle tegenstander van de christenen: Paulus van Tarsus. Deze bekeerde zich terstond en werd een vurig afgezant van de Opgestane.
 
=== Aan Johannes op Patmos ===
Regel 61 ⟶ 75:
 
Johannes ziet Hem later als de overwinnende Koning der koningen en Heer der heren. Op zijn hoofd zijn vele diademen. In zijn gevolg zijn hemelse legers, bekleed met wit, rein, fijn linnen. <blockquote>''Opb 19:11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij die daarop zit, heet Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. Opb 19:12 En zijn ogen zijn als een vuurvlam en op zijn hoofd zijn vele diademen en Hij heeft een geschreven naam, die niemand kent dan Hijzelf. Opb 19:13 En Hij is bekleed met een in bloed gedoopt kleed, en zijn naam wordt genoemd: het Woord van God. Opb 19:14 En de legers die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, bekleed met wit, rein, fijn linnen.'' ''Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige.'' ''Opb 19:16 En Hij heeft op zijn kleed en op zijn heup een geschreven naam: Koning van de koningen en Heer van de heren.'' (TELOS)</blockquote>
 
== Verschillen ==
De verschijningen van Heer verschillen, naar gelang de omstandigheden, de mensen en de doel dat de Heer met Zijn verschijning heeft. Bij voorbeeld, zijn verschijning aan de leerlingen op weg naar Emmaüs is geheel anders dan Zijn verschijning aan Johannes op Patmos. Dit verschil kan verklaard worden uit het feit dat de Heer Jezus in het eerste geval nog niet verheerlijkt was. Na Zijn hemelvaart werd Hij met eer en heerlijkheid gekroond. Het licht dat Saulus zag was een uitwendig aspect van Jezus' heerlijkheid.
 
Zelfs kan dezelfde verschijning verschillend worden waargenomen door de aanwezigen. Toen de Heer Jezus zich aan Saulus, die op weg was naar Damascus, openbaarde, omstraalde de vervolger een licht uit de hemel en hoorde hij de stem van de Heer (Hand. 9). Maar de mannen met hem hoorden alleen de stem. <blockquote>''Hnd 9:7  De mannen nu die met hem reisden, stonden sprakeloos, daar zij wel de stem hoorden, maar niemand zagen.'' (Telos)</blockquote>
 
== Tegenwoordige verschijningen ==
Regel 70 ⟶ 89:
''Hij vertelde dat die nacht een persoon bij hem aan bed stond en tot hem sprak. Die zei een paar keer “Vertrouw op Mij, vertrouw op Mij”. Dit hield hem bezig. De volgende dag was ik op de markt en belde hij mij op. Hij vertelde zijn ervaring en vroeg zich af wie die persoon was. Toen ik het hoorde kreeg ik kippenvel. Ik vertelde hem dat God die nacht aan zijn bed had gestaan en tot hem gesproken had. Hij was stil.''
''Twee dagen later belde hij ons op en vertelde dat hij de Heer als zijn Verlosser had aangenomen, en  zei  hij,  “Na  zo’n  ontmoeting  kan  ik  Zijn  aanbod  toch  niet  weigeren”.  Prijs de Heer.  Na maanden van bidden is er weer een persoon gered."''<ref>Bron: nieuwsbrief Jojada marktevangelisatie, april 2015.</ref>
Een Nederlandse politieagent, genaamd René, had, terwijl hij in zijn slaapkamer in bed was, een verschijning van Jezus, die tot hem sprak, waarop hij tot bekering en geloof komt<ref>[https://www.youtube.com/watch?v=ZmuaVyF9B3M René zag Jezus in zijn slaapkamer | 0159 | Xpedition Glory]. Youtube.com: Xpedition Glory, 22 aug. 2020. Duur: 8 min. 21 sec.</ref>. Eerst verscheen hem een lichtende wolk en daarna een lichtende persoon. En René beseft onmiddellijk: dat is Jezus.
 
Een andere ervaring: in 2005 onderging Richard een ingrijpende operatie, waarbij hij zijn lichaam verliet en een ontmoeting met God had. Het veranderde zijn leven: hij ging de Bijbel bestuderen, liet zich dopen en ging Jezus volgen.<ref>[https://www.youtube.com/watch?v=yQYi686i-ZU Richard ontmoet God.] Youtube.com: Her B, 17 okt. 2015. Duur: 11 min. 56 sec. Engelstalig met Nederlandse ondertiteling.</ref>
''Waarschuwing'': 1. verschijningen moeten altijd getoetst worden aan de Schrift; 2. let op de uitwerking, de vrucht, bij de mens die de verschijning krijgt. 3. misleiding door demonen is mogelijk; 4. zelfbedrog, een gedichtsel van het hart, een illusie, een waan is mogelijk.
 
== Bron ==
Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Dan. 10:6, de woorden van J.M. Gärtner. 
 
== Voetnoot ==