Vertrouwen: verschil tussen versies

636 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 6:
 
=== Vertrouwen op God ===
Vertrouwen jegens God is een hoofdbestanddeel van het geloof: het voile vertrouwen op Gods woord, wijsheid, goedheid, macht, welke God van ons vraagt en waartoe wij door de genade van de Heer Jezus gerechtigd zijn (vgl. 2 Kor. 3:4). Van dat Godsvertrouwen heeft Jezus als volkomen mens ons een voorbeeld heeft gegeven.
 
[[Bestand:Pasgeborene in handen - Kelly Sikkema.jpg|rechts|kaderloos]]
Soms nopen zware omstandigheden ons om bovenal op God te vertrouwen en niet op onszelf. Dan moeten we onze wegen én in leven én in sterven geheel aan God toevertrouwen (2 Kor. 1 : 9).<blockquote>''2Co 1:8  Want wij willen niet, broeders, dat u onbekend bent met onze verdrukking die ons in Asia is overkomen, dat wij uitermate bezwaard zijn geworden boven vermogen, zodat wij zelfs aan het leven wanhoopten. 2Co 1:9  Ja, wijzelf hadden het doodvonnis al in onszelf, opdat wij geen vertrouwen zouden hebben op onszelf, maar op God die de doden opwekt, 2Co 1:10  die ons uit een zo grote dood heeft verlost en zal verlossen; op Hem hebben wij onze hoop gevestigd dat Hij ons ook verder zal verlossen;'' (Telos)</blockquote>De hoogste trap van de vertrouwen is de vertrouwelijkheid (Grieks: ''parrhesia''), de vrolijkheid in de omgang met de Heer en de vreugde in het belijden van Zijn naam, die volgt uit het vertrouwen op de vervulling van Zijn beloften (Hebr. 3:6 "de vrijmoedigheid en het roemen in de hoop"; Hebr. 10:35 "werp uw vrijmoedigheid niet weg", vgl. Hebr. 10:19-23 "door het geloof", d.i. geloofsvertrouwen).
Door de profeet Jesaja roept God zijn volk op om op Hem te vertrouwen en niet op de afgoden. <blockquote>''Jes 46:3  Luister naar Mij, huis van Jakob, en heel het overblijfsel van het huis van Israël, u, die [door Mij] gedragen bent vanaf de [moeder]schoot, gedragen vanaf de baarmoeder. Jes 46:4  Tot [uw] ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja, tot [uw] grijsheid toe zal Ík [u] dragen; Ík heb het gedaan en Ík zal [u] opnemen, Ík zal dragen en redden.'' (HSV) </blockquote>
 
Soms nopen zware omstandigheden ons om bovenal op God te vertrouwen en niet op onszelf. Dan moeten we onze wegen én in leven én in sterven geheel aan God toevertrouwen (2 Kor. 1 : 9).
[[Bestand:Man met kind wandelend - Sabine van Straaten.jpg|rechts|kaderloos]]
Soms nopen zware omstandigheden ons om bovenal op God te vertrouwen en niet op onszelf. Dan moeten we onze wegen én in leven én in sterven geheel aan God toevertrouwen (2 Kor. 1 : 9).<blockquote>''2Co 1:8  Want wij willen niet, broeders, dat u onbekend bent met onze verdrukking die ons in Asia is overkomen, dat wij uitermate bezwaard zijn geworden boven vermogen, zodat wij zelfs aan het leven wanhoopten. 2Co 1:9  Ja, wijzelf hadden het doodvonnis al in onszelf, opdat wij geen vertrouwen zouden hebben op onszelf, maar op God die de doden opwekt, 2Co 1:10  die ons uit een zo grote dood heeft verlost en zal verlossen; op Hem hebben wij onze hoop gevestigd dat Hij ons ook verder zal verlossen;'' (Telos)</blockquote>De hoogste trap van de vertrouwen is de vertrouwelijkheid (Grieks: ''parrhesia''), de vrolijkheid in de omgang met de Heer en de vreugde in het belijden van Zijn naam, die volgt uit het vertrouwen op de vervulling van Zijn beloften (Hebr. 3:6 "de vrijmoedigheid en het roemen in de hoop"; Hebr. 10:35 "werp uw vrijmoedigheid niet weg", vgl. Hebr. 10:19-23 "door het geloof", d.i. geloofsvertrouwen).
 
Wie zijn vertrouwen op rijkdom zet, kan moeilijk in het Koninkrijk van God komen (Mark. 10: 21).<blockquote>''Mr 10:24  De discipelen nu stonden verbaasd over zijn woorden. Jezus echter antwoordde opnieuw en zei tot hen: Kinderen, hoe moeilijk is het voor hen die op vermogen vertrouwen, het koninkrijk van God binnen te gaan.'' (Telos)</blockquote>