Vervangingsleer (omtrent Israël)

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 14 sep 2018 om 14:25 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'De '''vervangingsleer''', ook ''vervangingstheorie'' of ''vervangingstheologie'' genoemd (Eng. ''replacement theologie'', ''supercessionism''), is een leer omtrent...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

De vervangingsleer, ook vervangingstheorie of vervangingstheologie genoemd (Eng. replacement theologie, supercessionism), is een leer omtrent de plaats van Israël in het heilsplan van God. Volgens deze leer heeft Israël als Gods uitverkoren volk afgedaan, omdat het volk de messias, Jezus Christus, heeft verworpen en het heil, door de apostelen en andere discipelen verkondigd, heeft afgewezen. God heeft zijn handen van dit volk afgetrokken. De gemeente van Jezus Christus is in de plaats van Israël gekomen. De gemeente, gevormd uit joden en heidenen, is nu Gods volk, het kanaal waardoor Gods heil tot de wereld en de Joden komt. Voor het volk Israël bestaat geen bijzonder heilsplan meer, noch voor het land der belofte. De Joden kunnen geen aanspraak meer maken op de Oudtestamentische beloften die eens aan het volk werden geschonken.

Het woord 'vervangingsleer' wordt gebruikt door hen die deze leer op grond van de Schrift afwijzen.

Moderne aanhangers van de vervangingsleer voeren als argument aan dat het begrip volk in de Bijbel niet moet worden gezien als een etnische, maar als een theologische categorie. In Christus is Jood noch heiden, dat onderscheid valt weg. Een ander argument is dat de beloften van het Oude Testament – inclusief de landbelofte aan Israel gedaan – na de komst van Christus niet langer in het bijzonder voor het volk Israël gelden, maar een universele betekenis, voor Joden en niet-Joden, hebben gekregen. De landbelofte is door de vervangingsleer vergeestelijkt en opgeschoven van het land naar de nieuwe aarde.

Beoordeling

In het licht van de bijbelse gegevens in het Nieuwe en Oude Testament is de vervangingstheorie onhoudbaar. Aanhangers van deze leer hebben helaas geen oog voor het tegoed van het Oude Testament voor Israël. Er is een rest aan beloften, grote beloften, die op vervulling wachten. In zekere zin is Israël terzijde gesteld en werkt God thans in en door de gemeente van Christus, maar Israël is niet voorgoed verworpen. In Christus valt het onderscheid tussen Jood en heiden weg en zijn zij één in Hem, maar er komt wel een ommekeer in het lot van dat oude verbondsvolk. God zal zijn beloften aan de aartsvaders en het volk gestand doen. Israël zal in zijn land hervergaderd en hersteld worden.

Johannes de Heer in 1933:

   "We zijn zóó gewoon geraakt aan de verkeerde gedachte, dat Israël voor God heeft opgehouden te bestaan. en we hebben ons zóó verzoend met het denkbeeld, dat sedert den kruisdood van Christus alle beloften voor Israël op de Gemeente zijn overgedragen, dat we er bijna toe zouden komen, in dit opzicht God tot een meineedíge te maken.

   Laat ons niet vergeten, dat met betrekking tot het nationaal en geestelijk herstel van Israël en diens terugkeer naar Palestina, God bijzondere eeden heeft gezworen, die ons ten dezen opzichte toch wel even tot nadenken moeten stemmen. Een eed maakte een einde aan alle tegenspreken (Heb. 6 : 16). God heeft steeds dan gezworen als menschelijke tegenspraak kon verwacht worden."

Uit: Het Joodse vraagstuk (1933), blz. 37

Beloften van herstel voor Israël zijn niet alleen in het Oude Testament te vinden. Leerlingen van de Heer gaven, na Zijn kruis en opstanding, blijk van hun verwachting dat het koninkrijk voor Israël hersteld zal worden.

Hnd 1:6 Zij dan die waren samengekomen, vroegen Hem aldus: Heer, zult U in deze tijd het koninkrijk voor Israel herstellen? Hnd 1:7 Hij echter zei tot hen: Het komt u niet toe tijden of gelegenheden te weten die de Vader in zijn eigen macht heeft gesteld. (TELOS)

De apostel Paulus schrijft over Gods bijzondere heilsplan met Isräel.

Ro 11:25 Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend is, opdat u niet wijs bent in eigen oog, dat er voor een deel over Israel verharding is gekomen, totdat de volheid van de volken is ingegaan; Ro 11:26 en zo zal heel Israel behouden worden, zoals geschreven staat ‘Uit Sion zal de Redder komen; Hij zal de goddeloosheden van Jakob afwenden. Ro 11:27 En dit is voor hen het verbond mijnerzijds, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen’. Ro 11:28 Wat het evangelie betreft, zijn zij wel vijanden ter wille van u, maar wat de verkiezing betreft, geliefden ter wille van de vaderen. Ro 11:29 Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk. Ro 11:30 Want evenals u voorheen niet in God geloofd hebt, maar nu barmhartigheid hebt verkregen door het ongeloof van dezen, Ro 11:31 zo hebben nu ook dezen niet geloofd dat u barmhartigheid verkregen hebt, opdat ook zij nu barmhartigheid verkrijgen. Ro 11:32 Want God heeft allen onder het ongeloof besloten, opdat Hij aan allen barmhartigheid zou bewijzen. Ro 11:33 O diepte van rijkdom, zowel van de wijsheid als van de kennis van God! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen! (TELOS)

In het boek de Openbaring (Opb. 7:4v), het laatste boek van het Nieuwe Testament, zien we dat eens 12 x 12.000 personen uit de stammen van Israël worden verzegeld en het Lam zullen volgen waar het ook gaat. Zij zullen het toekomstige gelovig overblijfsel, of een deel ervan, vormen. Maar niet alleen zij, maar héél Israël zal uiteindelijk behouden worden.

Israël zal de Christus der Schriften erkennen en aannemen. „Niet alle Israëlieten zullen zalig worden. Maar Israël als geheel zal wel een christelijke natie worden.” (Tj. de Jong, hersteld hervormd emeritus predikant uit Staphorst, 2012[1])

Israël zal gereinigd en hersteld worden. De Israëlieten zullen, opnieuw en beter, Gods volk zijn en God zal hun God zijn, onder de zegenrijke regering van de Messias, die op de troon van Zijn vader David zal heersen en de volken met een ijzeren roede zal hoeden.

Door de vervangingstheorie echter worden de bijzondere plaats van en beloften voor Gods oude aardse volk 'weggetheologiseerd'.

De bekende Calvinistisch-protestantse Nieuwtestamenticus C.E.B. (Charles) Cranfield (geb. 1915) noemt in zijn commentaar op de Romeinenbrief de vervangingstheologie 'lelijk en onschriftuurlijk'. "Deze drie hoofdstukken [Romeinen 9-11] nadrukkelijk verbieden ons te spreken van de Kerk als zou zij eens en voor altijd de plaats van het Joodse volk hebben ingenomen."[2]

Zie verder over de toekomst van Israël, art. Toekomst van Israël.

Kerkgeschiedenis

De vervangingsleer is in de kerkgeschiedenis opgekomen nadat Jeruzalem verwoest, Israël verstrooid onder de heidenen en het christendom in het Romeinse rijk gevestigd en bevoorrecht was. Het scheen dat Israël voorgoed had afgedaan en het rijk van Christus gekomen was. Volgens de invloedrijke theoloog Augustinus (354-430) is de Gemeente in de plaats van Israël gekomen.

Na de reformatie, die de Schrift teruggaf aan het volk, kwam er weer meer zicht op het herstel van Israël. Met name in de Nadere Reformatie leefde er brede belangstelling en liefde voor Israël. Menige predikant verwachtte het herstel van Israël, zowel het geestelijke als het nationale herstel.

Vooral in de 19e eeuw herleefde de belangstelling voor de bijbelse profetieën. En door gebeurtenissen als de terugkeer van Joden naar het land van hun voorouders, de wederopbouw, de stichting van de staat Israël (1948), de wonderbare overleving van de kleine staat doorheen verscheidene oorlogen, de ontplooiing temidden van een vijandige omgeving, kregen de beloften voor Isräel nieuwe zeggingskracht bij joden en bij christenen. De bekende evangelist Johannes de Heer (1866-1961) wees in Nederland op de nog onvervulde beloften voor Israël. En het door hem opgericht tijdschrift Het Zoeklicht, dat in 2009 een oplage had van 12000 exemplaren, schrijft dikwijls over de beloften voor Israël, terwijl de vervangingsleer wordt gehekeld.

In de handreiking ”Israël, volk, land en staat” (1970) heeft de toenmalige Hervormde Kerk nadrukkelijk uitgesproken dat de terugkeer van de Joden naar het land Israël moet worden gezien als een teken van Gods trouw. Gods verkiezing van het Joodse volk en de daarmee verbonden beloften blijven ook na kruis en opstanding van Jezus Christus van kracht. Daaruit volgt dat „ook de band tussen volk en land van Godswege gehandhaafd blijft.” Sommige theologen uit de Protestantse Kerk in Nederland echter wijzen dat standpunt af. Van een bijzondere plaats voor het Joodse volk in het heilshandelen van God is volgens deze theologen geen ruimte meer.

De organisatie Christenen voor Israël wijst op de beloften voor Israël en verwerpt de vervangingsleer.

In protestantse kringen is de vervangingsleer (anno 2011) al jaren op zijn retour.

Bronnen

M. van Kampen, Ook de landbelofte is een belofte, artikel op RefDag.nl, 17 sept. 2011.

Meer informatie

Jan van Barneveld, Het einde van de vervangingsleer. Nijkerk: Chai pers, 2014. Pagina's: 198.

Voetnoten

  1. De Allerhoogste regeert, ook in Syrië”, nieuwsartikel op RefDag.nl, 6 aug. 2012
  2. C. E. B. Cranfield, A Critical and Exegetical Commentary on the Epistle to the Romans (London; New York: T&T Clark International, 2004), p.448. Aangehaald op LogosApologia.org. Over Cranfield, zie Ben C. Blackwell, Coffee with Charles Cranfield, Dunelm.wordpress.com, 23 juni 2008.