Wagen: verschil tussen versies

782 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
Een '''wagen''' een voertuig.
 
'''Woordherkomst.''' Het woord 'wagen' gaat terug op het Oudnederlandse woord ''vagn'' = 'wat zich beweegt', vgl. 'vehikel' van Latijnse vehiculum, van het Latijnse werkwoord vehere = reizen. In de vijftiende eeuw ontleende het Engels het woord wagen, dat in hun taal ''wagon'' werd en verwees (en nog steeds verwijst) naar een voertuig met ''vier'' wielen. Met de ontwikkeling van spoorwegen werd het Engelse woord ''wagon'' ook gebruikt voor wagens van een trein, waarna het als ''wagon'' terugterugkwam in het Nederlands kwam.
 
== Oude oosten ==
Regel 12:
 
== Strijdwagens ==
Hebreeuws ''raechaes'' (Gen. 50: 9. Ex. 14 : 9 ; 15 : 19 enz.), ook Hebr. ''maerkas'', ''maerkasa'' (Ex. 15: 4; 1 Sam. 8: 11. 1 Kon. 4: 26; 22 : 35. Jes. 2 : 7 en andere plaatsen), ''rekeb'' (Richt. 4:3) en ''agala'' (Ps. 46: 10), dikwijls geheel van ijzer, bijvoorbeeld bij de Egyptenaren, of ten minste sterk met ijzer beslagen, en in de regel met ijzeren zeisen aan de assen voorzien, om wegmaaijende op het voetvolk te kunnen instormen (Joz. 17: 16. Richt. 4: 3. Nah. 2: 4. zie ook het apocriefe 2 Makk. 13 : 2), bij de Kanaänieten (Joz. 11: 4) , Filistijnen (Richt. 1 : 19. 1 Sam. 13: 7), Egyptenaren (Ex. 14 : 6 v.; 2 Kron. 12: 3; Jer. 46 : 9), Babyloniërs (Jer. 47: 3), Assyriërs (Ps. 46 : 10; 76 : 7), Syriërs (Ps. 20 : 8. 2 Sam. 8 : 4. 1 Kon. 20: 1), en andere volkeren van de oudheid, vooral bewoners van de vlakte (Richt. 1: 19).
[[Bestand:Chariot19.jpg|miniatuur|350x350px|Egyptische [[farao]] op een [[Hethieten|Hethitische]] strijdwagen]]
De Kanaänitische koning [[Jabin]] ten tijde van [[Debora]] en [[Barak]] had 900 ijzeren strijdwagens. <blockquote>''Ri 4:3  Toen riepen de Israëlieten tot de HEERE, want hij had negenhonderd ijzeren strijdwagens en hij had de Israëlieten met geweld onderdrukt, twintig jaar [lang].'' (HSV) </blockquote>Een Kanaänitische strijdwagen werd door twee paarden getrokken. Op de wagen stonden twee mannen; de één hield de teugels van de paarden vast, terwijl de ander pijlen afschoot. Aan de zijkant van de wagen zat een koker voor pijlen. Achter de wagen lopen soldaten te voet, ze waren bewapend met schilden en zwaarden in de vorm van een sikkel.<ref>Malcolm Day, ''De wereld van de Bijbel'' (Kampen: Uitgeverij Kok. 1995, 2e druk 1998), blz. 44.</ref>
 
Deze hoofdsoort van wapening was door David, zoals uit 2 Sam. 8 : 4 volgt, voor het eerst bij de Israëlieten ingevoerd, hoewel bij hen altijd van ondergeschikte betekenis. Hierom zocht men zich tegen Assyrië (2 Kon. 18 : 24. Jer. 31: 1; 37 : 24, vgl. Nah. 2: 14), en Babylonië (Jer. 50 : 37 ; 51: 21. Ezech. 17 : 15), door Egyptische wagenstrijders te versterken.