Zegenen: verschil tussen versies

930 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
'''Zegenen''' is de '''zegen''' uitspreken, de zegen geven: het goede door een woord toewensen. God brengt het goede ook tot stand. 
 
''Zegen'' heeft in het Nederlands deze betekenissen<ref>Vergelijk VanDale.nl, s.v. [https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/zegen Zegen].</ref>:
Het Grieks werkwoord in het Nieuwe Testament vertaald met 'zegenen' betekent: goede woorden zeggen.
 
# woorden waardoor de spreker Gods gunst over iemand of iets wilt laten komen.
# heil, voorspoed, hulp, gezien als gave van God .
 
De zegswijze "mijn zegen heb je" wil zeggen: ik vind het best. De zegswijze "er rust geen zegen op" wil zeggen: het gaat niet voorspoedig, het zit tegen.
 
''Zegenen'' betekent:
 
# de zegen geven;
# begunstigen, overvloed geven. De uitdrukking "in gezegende omstandigheden" wordt gezegd van een zwangere.
 
Het GrieksGriekse werkwoord in het [[Nieuwe Testament]] vertaald met 'zegenen' betekent eigenlijk: goede woorden zeggen.
 
== Zegenen door God ==
Regel 33 ⟶ 45:
 
Izak, menend dat hij Ezau bij zich had, zegende in diens plaats zijn zoon Jacob aldus:<blockquote>''Ge 27:27 Hij kwam dichterbij en kuste hem. Toen rook hij de geur van zijn kleren en zegende hem. Hij zei: Zie, de geur van mijn zoon is als de geur van het veld, dat de HEERE gezegend heeft.'' ''Ge 27:28 Moge God je geven van de dauw van de hemel, van de vruchtbare streken van de aarde: overvloed van koren en nieuwe wijn.'' ''Ge 27:29 Volken zullen je dienen, naties zullen zich voor je buigen. Wees heerser over je broers, de zonen van je moeder zullen zich voor je buigen. Vervloekt [moet zijn] wie jou vervloekt, en gezegend wie jou zegent! Ge 27:30  En het gebeurde, toen Izak gereed was met het zegenen van Jakob, en Jakob nog maar net bij Izak weggegaan was, toen gebeurde het dat Ezau, zijn broer, van zijn jacht [terug] kwam.'' (HSV)</blockquote>Daarna zegende Jacob zijn oudste zoon Ezau aldus:<blockquote>''Ge 27:39 Toen antwoordde zijn vader Izak en zei tegen hem: Zie, van de vruchtbare streken van de aarde zal je woongebied zijn, en van de dauw van de hemel van boven.'' ''Ge 27:40 Van je zwaard zul je leven en je broer zul je dienen. Maar als je tot macht komt, zul je zijn juk van je nek afrukken.'' (HSV)</blockquote>De oude Jacob (130 jaar) zegende Farao tweemaa;:<blockquote>''Ge 47:7 Jozef bracht zijn vader Jakob mee en stelde hem aan de farao voor; en Jakob <u>zegende</u> de farao. (...) Ge 47:10 En Jakob <u>zegende</u> Farao, en ging uit van Farao’s aangezicht.'' (SV)</blockquote>De maaiers in dienst van Boaz wensten hun heer de zegen van Jahweh toe. <blockquote>''Ru 2:4 En zie, Boaz kwam uit Bethlehem, en zei tegen de maaiers: De HEERE zij met u! En zij zeiden tegen hem: De HEERE zegene u! (HSV)''</blockquote>'''Mogen gelovigen elkaar zegenen?''' Hierover is verschil van mening. Sommigen wijzen erop dat (1) gelovigen gelijk zijn (de een is niet meerder dan de ander) en (2) de mens geen bron van zegen is, God alleen is dat. Daarom kunnen gelovigen elkaar niet zegenen. Wel kunnen zij elkaar een zegen van God toewensen. "God zegene u!"
 
'''God zegenen'''. Zegenen tegenover God''' is, aldus Zeller<ref name=":0">H. Zeller, ''Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. ''Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Zegen, zegenen.</ref>, zoveel als een dankgebed uitspreken (1 Kor. 14 : 16). De apostel Paulus duidt God de Vader aan als 'Hij die gezegend is tot in eeuwigheid': <blockquote>''2Co 11:31 De God en Vader van de Heer Jezus, Hij <u>die gezegend is</u> tot in eeuwigheid, weet dat ik niet lieg. (Telos)''</blockquote>
 
== Varia ==
Regel 40 ⟶ 54:
 
Omdat het goede wensen, als het oprecht is, ook met goeddoen gepaard gaat, zo betekent het ook een geschenk als uitdrukking van welwillendheid (Gen. 33: 11; 1 Sam. 25 : 27; 30 : 26; 2 Kon. 5: 15; 2 Kor. 9 : 5).
 
'''Zegenen tegenover God''' is, aldus Zeller<ref name=":0">H. Zeller, ''Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. ''Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Zegen, zegenen.</ref>, zoveel als een dankgebed uitspreken (1 Kor. 14 : 16).
 
De '''beker''' (kelk) zegenen (1 Kor. 10 : 1b) betekent, aldus Zeller<ref name=":0" />, de zegen er over spreken, van het gewone gebruik afzonderen en wijden, God vragen dat Hij op deze instelling van Zijn Zoon zijn kracht legt.
Regel 47 ⟶ 59:
== 'Gezegend zij de naam van de Heer' ==
 
<Youtube width="768" height="432">RcOOEzBdwoE</youtube><BR>''Blessed be the Name'', gezongen door de Advent Heralds in het land van Israël, waar de Heer heeft omgewandeld. Muziekvideo gepubliceerd door Terceiro Anjo op Youtube.com op 1 feb. 2018. Ondertiteling in het Portugees.
 
== Bron ==