Zekerheid van het geloof: verschil tussen versies

k
Regel 95:
"Behoud u ... behoud u ... haast u, behoud u". Dat droeg God Lot op. Hij moest iets ''doen.'' Lot vlucht dan, met Gods goedvinden, naar Zoar. Voordat Lot zijn vlucht vervolgt, erkent hij dat God zijn ziel behoudt bij het leven. <blockquote>''Ge 19:19  Zie toch, Uw knecht heeft genade gevonden in Uw ogen, en Gij hebt Uw weldadigheid groot gemaakt, <u>die Gij aan mij gedaan hebt, om mijn ziel te behouden bij het leven</u>; ...'' (SV) </blockquote><blockquote>''Ge 19:29  En het geschiedde, toen God de steden dezer vlakte verdierf, dat God aan Abraham gedacht, en Hij leidde Lot uit het midden dezer omkering, in het omkeren dier steden, in welke Lot gewoond had.'' (SV) </blockquote>Het was dankzij Abraham. En het was Gods uitleiding.
 
Het is dankzij Jezus, en het is Gods uitleiding, als wij behouden worden. Het werk dat God van ons vraagt is: bekering en geloof. God trekt aan ons, trekt ons mee, maar wij moeten meegaan, zodoendezódoende meewerken. God keert ons om, wij moeten meedraaien. Wij moeten iets ''doen:'' ons omkeren (''bekeren'') en ''geloven''.
 
Wat moeten wij ''doen'' om de werken van God te werken? vroegen mensen aan Jezus. Zijn antwoord: geloven in Mij.