Zekerheid van het geloof: verschil tussen versies

879 bytes toegevoegd ,  9 maanden geleden
k
Regel 56:
 
== De grond van onze zekerheid ==
'''Gods Woord en getrouwheid.''' De grond van onze subjectieve zekerheid is het woord van God en daarmee van God Zelf. De apostel Paulus heeft bijzondere 'religieuze ervaringen' gehad, maar ook hij beroept zich op het woord van God, 'want de Schrift zegt'.<blockquote>''Ro 10:8 ... Dit is het woord van het geloof dat wij prediken: Ro 10:9 dat, als u met uw mond Jezus als Heer zult belijden en met uw hart geloven dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, <u>u behouden zult worden</u>. Ro 10:10 Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis. Ro 10:11 Want de Schrift zegt: ‘Ieder die in Hem gelooft, <u>zal niet beschaamd worden</u>’. Ro 10:12 Want er is geen onderscheid tussen Jood en Griek, want dezelfde Heer van allen is rijk jegens allen die Hem aanroepen: Ro 10:13 ‘want ieder die de naam van de Heer zal aanroepen, <u>zal behouden worden</u>’. (TELOS)''</blockquote>Paulus haalt Gods woorden aan in de verzen 11 en 13. Ook hij grondde zijn zekerheid op het woord van God.
 
De predikant Octavius Winslow (1808-1878) zei treffend: ''“Wie de zekerheid van de zaligheid zoekt in het werk van de Heilige Geest in het hart, is als iemand die het anker van een schip in de lading gooit. Maar dat geeft een schip nooit houvast. Het schip ligt alleen vast als het anker naar buiten geworpen wordt.”''
Regel 63:
 
Er waren eens twee armen<ref>Illustratie ontleend aan Nicolaas Beets, die haar geeft in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op 2 Tim. 4:8. </ref>. Aan beiden was een maaltijd beloofd in de keuken van een rijke. De een geloofde dat hij die avond eten zou; de andere schudde bedenkelijk het hoofd en zei, "dat hij het wel hoopte, maar nog zo zeker niet durfde zeggen." De eerste had de rijke op zijn woord vertrouwd. Is dat hoogmoed? Nee. De laatste wantrouwde hem. Is dat nederigheid? Nee.
 
'''Harde feiten.''' Verder, God geeft zekerheid door harde feiten, inzonderheid het harde feit van Jezus' opstanding. De christenvervolger Saulus werd met dat harde feit geconfronteerd. Hij kon niet om de opstanding van Jezus van Nazareth heen. Later zal hij er de mensen in Athene op wijzen. <blockquote>''Hnd 17:30 Met voorbijzien dan van de tijden der onwetendheid beveelt God nu aan de mensen, dat zij zich allen overal moeten bekeren, Hnd 17:31  omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij het aardrijk in gerechtigheid zal oordelen door een man die Hij daartoe heeft bestemd, <u>waarvan Hij aan allen zekerheid heeft gegeven door Hem uit de doden op te wekken</u>.'' (Telos)</blockquote>De zekerheid van Jezus' opstanding was zo groot dat de apostelen van de Heer bereid waren hun leven voor Hem op te offeren, de marteldood te sterven.
 
== Abraham ons voorbeeld ==