Ziel: verschil tussen versies

7.475 bytes toegevoegd ,  8 maanden geleden
k
Geen bewerkingssamenvatting
 
(26 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
De '''ziel''' (Hebr. ''nefesh;'' Gr. ''psyche'') van schepselen op aarde is wat ontstaat als Gods levensgeest in een stoffelijk lichaam komt. Mensen en dieren hebben zielen en zijn zielen.
 
== De ziel van God ==
'''God''', de Schepper van alle levende zielen, heeft ook Zelf een ziel. Hij spreekt over 'Mijn ziel', bijvoorbeeld in de volgende Schriftplaatsen. 
 
<blockquote>''Le 26:11 En Ik zal Mijn tabernakel in het midden van u zetten; en Mijn <u>Mijn ziel</u> zal van u niet walgen.''<br>''1Sa 2:35 En Ik zal Mij een getrouwen priester verwekken; die zal doen, gelijk als in Mijn hart en in Mijn <u>ziel</u> zijn zal; dien zal Ik een bestendig huis bouwen, en hij zal altijd voor het aangezicht Mijns Gezalfden wandelen.''<br>''Zac 11:8 En ik heb drie herders in een maand afgesneden; want mijn <u>ziel</u> was over hen verdrietig geworden, en ook had hun ziel een walg van mij.''<br>(SV)''</blockquote>
 
<blockquote>''1Sa 2:35 En Ik zal Mij een getrouwen priester verwekken; die zal doen, gelijk als in Mijn hart en in <u>Mijn ziel</u> zijn zal; dien zal Ik een bestendig huis bouwen, en hij zal altijd voor het aangezicht Mijns Gezalfden wandelen. (SV)''</blockquote>
 
<blockquote>''Zac 11:8 En ik heb drie herders in een maand afgesneden; want <u>mijn ziel</u> was over hen verdrietig geworden, en ook had hun ziel een walg van mij.'' (SV)</blockquote><blockquote>''Mt 12:18 ‘Zie, mijn knecht die Ik heb verkoren, mijn geliefde in Wie <u>mijn ziel</u> welbehagen gevonden heeft! Ik zal mijn Geest op Hem leggen, en oordeel zal Hij de volken verkondigen. (TELOS)''</blockquote>Sommige dingen zijn Zijn ziel een gruwel. <blockquote>''Spr 6:16 Deze zes haat de HEERE; ja, zeven zijn <u>Zijn ziel</u> een gruwel: Spr 6:17 Hoge ogen, een valse tong, en handen, die onschuldig bloed vergieten; Spr 6:18 Een hart, dat ondeugdzame gedachten smeedt; voeten, die zich haasten, om tot kwaad te lopen; Spr 6:19 Een vals getuige, [die] leugenen blaast; en die tussen broederen krakelen inwerpt.'' (SV)</blockquote>
 
== Eerste mens ==
Adam werd bij zijn schepping een 'levende ziel'. Lichaam + levensadem (adem van de levensgeest, levensgeest) = levende ziel.  
 
<blockquote>''Ge 2:7 En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een <u>levende ziel</u>.''<br> (SV)<br>''1Co 15:45 Zo staat er ook geschreven: ‘De eerste mens, Adam, werd tot een <u>levende ziel</u>’; de laatste Adam tot een levendmakende geest.''<br>(TELOS)</blockquote>
 
<blockquote>''1Co 15:45 Zo staat er ook geschreven: ‘De eerste mens, Adam, werd tot een <u>levende ziel</u>’; de laatste Adam tot een levendmakende geest.'' (TELOS)</blockquote>
'''Leven'''.- Opvallend is dat 'ziel' dikwijls in verband met leven staat. De uitdrukking 'levende ziel(en)' komt vaak voor in de Schrift, met betrekking beide tot mensen en dieren. 
 
== Ziel en leven ==
'''Vermogens'''. - Onze ziel heeft vermogens. Zij kan verdrietig zijn, begeren, walgen, liefhebben, onthouden, inbeelden, enz.
Opvallend is dat 'ziel' dikwijls in verband met leven staat. De uitdrukking 'levende ziel(en)' komt vaak voor in de Schrift, met betrekking beide tot mensen en dieren. <blockquote>''Ge 2:7 En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een <u>levende ziel</u>.'' (SV)</blockquote><blockquote>''1Co 15:45 Zo staat er ook geschreven: ‘De eerste mens, Adam, werd tot een <u>levende ziel</u>’; de laatste Adam tot een levendmakende geest.'' (TELOS)</blockquote>'Onbezielde dingen' zijn levenloze dingen. <blockquote>''1Co 14:7 Zelfs de <u>onbezielde dingen</u> die geluid geven, hetzij fluit, hetzij harp, als zij geen onderscheid in de tonen geven, hoe zal men weten wat op de fluit of wat op de harp gespeeld wordt? (TELOS)''</blockquote>'Onbezield' is hier in het Grieks 'apsychos', lett. 'zonder-ziel'. De onbezielde dingen zijn zonder ziel, zonder leven. 
 
== Persoon, zelf ==
<blockquote>''De 10:12 Nu dan, Israël! wat eist de HEERE, uw God van u dan den HEERE, uw God, te vrezen, in al Zijn wegen te wandelen, en Hem lief te hebben, en den HEERE, uw God, te dienen, met uw ganse hart en <u>met uw ganse ziel</u>;<br>De 11:18 <u>Legt dan deze mijn woorden</u> in uw hart, en <u>in uw ziel</u>, en bindt ze tot een teken op uw hand, dat zij tot voorhoofdspanselen zijn tussen uw ogen;''<br>''De 12:15 Doch naar allen <u>lust uwer ziel</u> zult gij slachten en vlees eten, naar den zegen des HEEREN, uws Gods, dien Hij u geeft, in al uw poorten; de onreine en de reine zal daarvan eten, als van een ree, en als van een hert. (Vgl. Deut. 12:21)''<br>''De 24:15 Op zijn dag zult gij zijn loon geven, en de zon zal daarover niet ondergaan; want hij is arm, en zijn <u>ziel verlangt</u> daarnaar; dat hij tegen u niet roepe tot den HEERE, en zonde in u zij.''<br>''De 30:10 Wanneer gij der stemme des HEEREN, uws Gods, zult gehoorzaam zijn, houdende Zijn geboden en Zijn inzettingen, die in dit wetboek geschreven zijn; wanneer gij u zult <u>bekeren</u> tot den HEERE, uw God, met uw ganse hart en <u>met uw ganse ziel</u>.''<br>''Joz 23:14 En ziet, ik ga heden in den weg der ganse aarde; en gij <u>weet</u> in uw ganse hart en <u>in uw ganse ziel</u>, dat er niet een enig woord gevallen is van al die goede woorden, welke de HEERE, uw God, over u gesproken heeft; zij zijn u alle overkomen; er is van dezelve niet een enig woord gevallen.''<br>''1Sa 23:20 Nu dan, o koning, kom spoedig af naar al de <u>begeerte uwer ziel</u>; en het komt ons toe hem over te geven in de hand des konings.''<br>''2Kon 4:27 Toen zij nu tot den man Gods op den berg kwam, vatte zij zijn voeten. Maar Gehazi trad toe, om haar af te stoten. Doch de man Gods zeide: Laat ze geworden; want <u>haar ziel</u> is in haar <u>bitterlijk bedroefd</u>, en de HEERE heeft het voor mij verborgen, en mij niet verkondigd.''<br>''1Kr 22:19 Zo <u>begeeft</u> dan nu uw hart en <u>uw ziel, om te zoeken</u> den HEERE, uw God, en maakt u op, en bouwt het heiligdom Gods des HEEREN; dat men de ark des verbonds des HEEREN en de heilige vaten Gods in dit huis brenge, dat den Naam des HEEREN zal gebouwd worden.''<br>
<blockquote>''1 Kronieken 5:21 En zij voerden hun vee gevankelijk weg; van hun kemelen vijftig duizend, en tweehonderd en vijftig duizend schapen, en twee duizend ezelen, en honderd duizend <u>zielen der mensen</u>. (SV)''</blockquote>Het 'ik' kan spreken tot zijn ziel, zijn ziel bijvoorbeeld vermanen of aanmoedigen. <blockquote>''Ps 116:7 <u>Mijn ziel</u>! keer weder tot uw rust, want de HEERE heeft aan u welgedaan. (SV)''</blockquote><blockquote>''Lu 12:19 En <u>ik zal tot mijn ziel zeggen</u>: Ziel! gij hebt vele goederen, die opgelegd zijn voor vele jaren, neem rust, eet, drink, wees vrolijk. (TELOS)''</blockquote>
 
== Vermogens van de ziel ==
Onze ziel heeft vermogens. Zij kan verdrietig zijn, begeren, walgen, liefhebben, onthouden, inbeelden, enz.<blockquote>''De 10:12 Nu dan, Israël! wat eist de HEERE, uw God van u dan den HEERE, uw God, te vrezen, in al Zijn wegen te wandelen, en Hem lief te hebben, en den HEERE, uw God, te dienen, met uw ganse hart en <u>met uw ganse ziel</u>;<br>De 11:18 <u>Legt dan deze mijn woorden</u> in uw hart, en <u>in uw ziel</u>, en bindt ze tot een teken op uw hand, dat zij tot voorhoofdspanselen zijn tussen uw ogen;''<br>''De 12:15 Doch naar allen <u>lust uwer ziel</u> zult gij slachten en vlees eten, naar den zegen des HEEREN, uws Gods, dien Hij u geeft, in al uw poorten; de onreine en de reine zal daarvan eten, als van een ree, en als van een hert. (Vgl. Deut. 12:21)''<br>''De 24:15 Op zijn dag zult gij zijn loon geven, en de zon zal daarover niet ondergaan; want hij is arm, en zijn <u>ziel verlangt</u> daarnaar; dat hij tegen u niet roepe tot den HEERE, en zonde in u zij.''<br>''De 30:10 Wanneer gij der stemme des HEEREN, uws Gods, zult gehoorzaam zijn, houdende Zijn geboden en Zijn inzettingen, die in dit wetboek geschreven zijn; wanneer gij u zult <u>bekeren</u> tot den HEERE, uw God, met uw ganse hart en <u>met uw ganse ziel</u>.''<br>''Joz 23:14 En ziet, ik ga heden in den weg der ganse aarde; en gij <u>weet</u> in uw ganse hart en <u>in uw ganse ziel</u>, dat er niet een enig woord gevallen is van al die goede woorden, welke de HEERE, uw God, over u gesproken heeft; zij zijn u alle overkomen; er is van dezelve niet een enig woord gevallen.''<br>''1Sa 23:20 Nu dan, o koning, kom spoedig af naar al de <u>begeerte uwer ziel</u>; en het komt ons toe hem over te geven in de hand des konings.''<br>''2Kon 4:27 Toen zij nu tot den man Gods op den berg kwam, vatte zij zijn voeten. Maar Gehazi trad toe, om haar af te stoten. Doch de man Gods zeide: Laat ze geworden; want <u>haar ziel</u> is in haar <u>bitterlijk bedroefd</u>, en de HEERE heeft het voor mij verborgen, en mij niet verkondigd.''<br>''1Kr 22:19 Zo <u>begeeft</u> dan nu uw hart en <u>uw ziel, om te zoeken</u> den HEERE, uw God, en maakt u op, en bouwt het heiligdom Gods des HEEREN; dat men de ark des verbonds des HEEREN en de heilige vaten Gods in dit huis brenge, dat den Naam des HEEREN zal gebouwd worden.''<br>
''Es 4:13 Zo zeide Mordechai, dat men Esther wederom zeggen zou: <u>Beeld u niet in, in uw ziel</u>, dat gij zult ontkomen in het huis des konings, meer dan al de [andere] Joden.''<br>''Job 7:11 Zo zal ik ook mijn mond niet wederhouden, ik zal spreken in benauwdheid mijns geestes; ik zal <u>klagen in bitterheid mijner ziel</u>.''<br>''Job 14:22 Maar zijn vlees, [nog] aan hem zijnde, heeft smart; en <u>zijn ziel, in hem zijnde, heeft rouw</u>.''<br>(SV)</blockquote>
 
== Delen van de ziel ==
'''Sterven.''' - Ziel en leven hangen samen. Als iemand sterft, sterft zijn ziel.
Sommige denkers maken onderscheid tussen de gevoelsziel (Lat. ''anima sensitiva'') en de redelijke ziel (Lat. ''anima rationalis'') van de mens. De gevoelsziel is het lagere deel, de redelijke ziel het hogere deel van de menselijke ziel. Dieren hebben een gevoelsziel, maar geen redelijke ziel.
 
Volgens sommigen heeft de redelijke ziel op haar beurt een hoger en lager deel. De Rooms-katholieke Th. F. Bensdorp (1860-1917) schreef: "Maar heeft dan ook de redelijke ziel geen hoger en lager gedeelte? Kan men dan niet in zijn redelijke ziel de bitterste droefheid lijden en toch tegelijkertijd in het allerhoogste gedeelte rust en vrede genieten? Veronderstel, een rechtvaardig en heilig persoon wordt op één dag van al zijn dierbaren beroofd, ja veronderstellen wij erger: zijn dierbaarste kinderen verlaten het pad der deugd en geven zich aan de schandelijkste misdaden over. Zou de droefheid, welke die heilige persoon daarover gevoelt, zich louter tot de gevoelsziel bepalen? Dit te denken zou eenvoudig onzinnig zijn. Hier is wel degelijk sprake van een smart der redelijke ziel. Maar is het nu niet heel goed mogelijk, ja is het niet zelfs ontwijfelbaar zeker, dat niettemin in het hoogste deel van de ziel van die rechtvaardige de grootste rust en tevredenheid zal heersen, een tevredenheid, die hij put uit zijn onderwerping aan de goddelijke wil welke deze beproeving toelaat? Zo ziet men, dat men ook in de redelijke ziel wel degelijk een hoger en lager deel kan onderscheiden."<ref>Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Blz. 298.</ref>
 
Volgens de Rooms-katholieke Kerk heeft Christus aan de ene kant het allergrootste lijden geleden, ook in het lagere deel van zijn redelijke ziel, en toch van de anderen kant ook tijdens Zijn lijden de zaligende aanschouwing van God gehad, in het hogere deel van zijn menselijke ziel. Hoe gaan dit grootste zielelijden en het hemelse geluk? Volgens Rome staat men hier voor een ondoorgrondelijk geheim.<ref>Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Blz. 299.</ref>
 
== Ziel en lichaam ==
Het voortbestaan van de ziel bewijst dat lichaam en ziel te onderscheiden zijn. De ziel is de inwendige mens, het lichaam is de uitwendige mens. De Heer Jezus zei, onderscheid makend tussen lichaam en ziel:<blockquote>''Mt 10:28 En weest niet bang voor hen die het lichaam doden maar de <u>ziel</u> niet kunnen doden, maar weest veeleer bang voor Hem die zowel <u>ziel</u> als lichaam kan verderven in de hel.'' (TELOS)</blockquote>Het onderscheid tussen lichaam en ziel komt naar voren in de wens van de apostel Johannes aangaande Gajus:<blockquote>''3Jo 1:2 Geliefde, ik wens dat het u in alles goed gaat en dat u gezond bent, zoals het uw ziel goed gaat. (TELOS)''</blockquote>De jongeman [[Eutychus]] stierf na zijn val van de derde verdieping van een gebouw in Troas. De apostel Paulus wekte hem weer tot leven. Merk op dat Paulus zegt "zijn ziel is in hem". De ziel kan in en, na de lichamelijke dood, buiten het lichaam zijn. <blockquote>''Hnd 20:9 En een jongeman genaamd Eutychus zat in het venster en werd door een diepe slaap bevangen, toen Paulus lang sprak; en door diepe slaap bevangen viel hij van de derde verdieping naar beneden en werd dood opgenomen. Hnd 20:10 Paulus echter kwam naar beneden, wierp zich op hem, sloeg zijn armen om hem heen en zei: Maakt geen misbaar, want zijn ziel is in hem. Hnd 20:10 Paulus echter kwam naar beneden, wierp zich op hem, sloeg zijn armen om hem heen en zei: Maakt geen misbaar, want <u>zijn ziel is in hem</u>. Hnd 20:11 En hij ging naar boven, brak het brood en at, en hij praatte lang met hen, tot aan de dageraad, en zo vertrok hij. Hnd 20:12 En zij brachten de jongen levend terug en werden buitengewoon vertroost.'' ''(TELOS)''</blockquote>
== Sterven en voortbestaan ==
'''Sterven.''' - Ziel en leven hangen samen. Als iemand sterft, sterft zijn ziel.
 
<blockquote>''Ri 16:30 En Simson zeide: <u>Mijn ziel sterve</u> met de Filistijnen; en hij boog zich met kracht, en het huis viel op de vorsten, en op al het volk, dat daarin was. En de doden, die hij in zijn sterven gedood heeft, waren meer, dan die hij in zijn leven gedood had. (SV)''</blockquote>
Regel 24 ⟶ 45:
<blockquote>''Jon 4:3 Nu dan, HEERE! neem toch mijn ziel van mij; want het is mij beter te sterven dan te leven.''<br>''Jon 4:8 En het geschiedde, als de zon oprees, dat God een stillen oostenwind beschikte; en de zon stak op het hoofd van Jona, dat hij amechtig werd; en hij wenste <u>zijner ziel te mogen sterven</u>, en zeide: Het is mij beter te sterven dan te leven.''<br>(SV)</blockquote>
 
Een ziel behoort niet tot iemands bezittingen. God kan een ziel van iemand afeisen. Dat gebeurde bij een rijk mens. <blockquote>''Lu 12:19 En ik zal tot mijn ziel zeggen: Ziel! gij hebt vele goederen, die opgelegd zijn voor vele jaren, neem rust, eet, drink, wees vrolijk.<br>Lu 12:20 Maar God zeide tot hem: Gij dwaas! in dezen nacht zal men <u>uw ziel van u afeisen</u>; en hetgeen gij bereid hebt, wiens zal het zijn?<Br>(SV)''</blockquote>
'''Voortbestaan.''' - Bij het sterven houdt de ziel echter niet geheel op te bestaan. De uitwendige mens, het lichaam, keert terug tot het stof der aarde. De ziel van de mens echter gaat uit zijn of haar lichaam. Van Rachel zegt de Schrift:
 
'''Voortbestaan.''' - Bij het sterven houdt de ziel echter niet geheel op te bestaan. De uitwendige mens, het lichaam, keert terug tot het stof der aarde. De ziel van de mens echter gaat uit zijn of haar lichaam. Van [[Rachel]] zegt de Schrift:
 
<blockquote>''Ge 35:18 En het geschiedde, als <u>haar ziel uitging</u> (want zij stierf), dat zij zijn naam noemde Ben-oni; maar zijn vader noemde hem Benjamin.'' (SV)</blockquote>
Regel 34 ⟶ 57:
De menselijke ziel, dat wil zeggen de inwendige mens, blijft na de dood bestaan, zoals blijkt uit de toestand van de toekomstige martelaren:
 
<blockquote>''Opb 6:9  En toen het Lam het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de <u>zielen</u> van hen die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis dat zij hadden.'' (TELOS)</blockquote>
 
Na de opstanding en het oordeel van de onrechtvaardigen worden zij in de hel geworpen. Hun zielen geraken daar in een verdorven toestand. 
Regel 43 ⟶ 66:
Dieren hebben een levensgeest, een beginsel van leven. Deze levensgeest komt van God, die is “de God der geesten van alle vlees” (Num. 16:22). Van de mensen en dieren die door de zondvloed omkwamen, zegt de Schrift
 
<blockquote>''Ge 6:17 Want Ik, zie, Ik breng een watervloed over de aarde, om alle vlees, waarin een geest des levens [is], van onder den hemel te verderven; al wat op de aarde [is], zal den geest geven.'' (SV)<br>''Ge 7:22 Al wat een adem des geestes des levens in zijn neusgaten [had], van alles wat op het droge was, is gestorven.'' <br>(SV)</blockquote>
 
Lichaam + levensadem (adem van de levensgeest, levensgeest) = levende ziel.
Regel 51 ⟶ 74:
Doordat niet alleen de mens, maar ook het dier een lichaam met een levensadem heeft, zijn dieren ook levende zielen.
 
<blockquote>''Ge 1:20  En God zeide: Dat de wateren overvloediglijk voortbrengen een gewemel van levende <u>zielen</u>; en het gevogelte vliege boven de aarde, in het uitspansel des hemels!''''<br>Ge 1:21 En God schiep de grote walvissen, en alle levende wremelende <u>ziel</u>, welke de wateren overvloediglijk voortbrachten, naar haar aard; en alle gevleugeld gevogelte naar zijn aard. En God zag, dat het goed [was].''<br>''Ge 1:24 En God zeide: De aarde brenge levende <u>zielen</u> voort, naar haar aard, vee, en kruipend, en wild gedierte der aarde, naar zijn aard! En het was alzo.''<br>''Ge 2:19 Want als de HEERE God uit de aarde al het gedierte des velds, en al het gevogelte des hemels gemaakt had, zo bracht Hij die tot Adam, om te zien, hoe hij ze noemen zou; en zo als Adam alle levende <u>ziel</u> noemen zoude, dat [zou] haar naam [zijn].<br>Ge 9:10 En met alle levende <u>ziel</u>, die met u [is], van het gevogelte, van het vee, en van alle gedierte der aarde met u; van allen, die uit de ark gegaan zijn, tot al het gedierte der aarde toe.<br>Ge 9:12 En God zeide: Dit [is] het teken des verbonds, dat Ik geef tussen Mij en tussen ulieden, en tussen alle levende <u>ziel</u>, die met u [is], tot eeuwige geslachten.<br>Ge 9:15 Dan zal Ik gedenken Mijn verbond, hetwelk is tussen Mij en tussen u, en tussen alle levende <u>ziel</u> van alle vlees; en de wateren zullen niet meer wezen tot een vloed, om alle vlees te verderven.<br>Ge 9:16 Als deze boog in de wolken zal zijn, zo zal Ik hem aanzien, om te gedenken aan het eeuwig verbond tussen God en tussen alle levende <u>ziel</u>, van alle vlees, dat op de aarde is.<br>Le 11:10 Maar al wat in de zeeen en in de rivieren, van alle gewemel der wateren, en van alle levende <u>ziel</u>, die in de wateren is, geen vinnen of schubben heeft, dat zal u een verfoeisel zijn.''<br>''Le 11:46 Dit is de wet van de beesten, en van het gevogelte, en van alle levende <u>ziel</u>, die zich roert in de wateren, en van alle <u>ziel</u>, die kruipt op de aarde;<br>Eze 47:9 Ja, het zal geschieden, [dat] alle levende <u>ziel</u>, die er wemelt, overal, waarhenen een der twee beken zal komen, leven zal, en daar zal zeer veel vis zijn, omdat deze wateren daarhenen zullen gekomen zijn, en zij zullen gezond worden, en het zal leven, alles, waarhenen deze beek zal komen.''<br>(SV)</blockquote>
 
In Opb. 16:3 lezen we van ‘elke levende ziel, alles wat in de zee is’.
Regel 59 ⟶ 82:
Dieren zijn zielen en zij hébben een ziel.
 
<blockquote>''Ge 1:30 Maar aan al het gedierte der aarde, en aan al het gevogelte des hemels, en aan al het kruipende gedierte op de aarde, waarin een levende <u>ziel</u> [is], [heb] [Ik] al het groene kruid tot spijze [gegeven]. En het was alzo.''''Job 12:10 In Wiens hand de <u>ziel</u> is van al wat leeft, en de geest van alle vlees des mensen.''<br>(SV)</blockquote>
 
<blockquote>''Job 12:10 In Wiens hand de <u>ziel</u> is van al wat leeft, en de geest van alle vlees des mensen.'''''<br>'''(SV)</blockquote>
 
Opb. 8:9 zegt van de zeedieren: ‘de schepselen in de zee, die zielen hadden’.
Regel 82 ⟶ 107:
<blockquote>''Ge 9:4 Doch het vlees met zijn ziel, [dat] [is] zijn bloed, zult gij niet eten.'' (SV)</blockquote>
 
Het bloed “is de ziel van alle vlees” (Lev. 17:14). Het bloed is zetel en drager van de ziel. De ziel “heeft in het bloed haar zetel, wordt door het bloed als het ware gedragen en daardoor met het gehele organisme van het lichaam in verband gebracht, dat zij dit beleven en doordringen kan” (Dächsel) <supref>[1]Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) ''(Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Lev. 17:11.</supref>
 
Wat de ziel is voor het lichaam, dat is de electrische energie voor een electrisch apparaat. Zonder deze energie is het apparaat ‘dood’. Wat het bloed is voor het lichaam, dat is de electrische stroom voor het apparaat. De electrische energie is in de electrische stroom, in de electronen, die de zetel en drager van deze energievorm zijn.
Regel 90 ⟶ 115:
Het leven zetelt in het bloed. Het is juist het leven, dat in het bloed op en voor het altaar wordt uitgestort. Het leven van het dier treedt in de plaats voor het leven van de mens.
 
Door de uitstorting van het bloed en daarmee het leven van dieren, wordt de verlossing door het bloed van Christus duidelijk. Want het is niet het bloed op zichzelf, als substantie, dat op Golgotha’s kruis werd vergoten, maar het was het leven, dat de Heiland in dit bloed gaf voor verloren mensen. Hij stortte zijn bloed, opdat zijn leven, dat Hij vrijwillig prijs gaf, leven en behoud zou zijn en verlossing tegen en van de eeuwige dood <supref>[2]Karl August Dächsel, a.w., commentaar van Van Griethuijsen bij Lev. 17:11.</supref>.
 
Wegens zijn betekenis als zetel en drager van de ziel, mocht het bloed niet gegeten worden.
Regel 107 ⟶ 132:
De schrijver van de brief aan de Hebreeën verduidelijkt het onderscheid tussen ziel en geest door de vergelijking met gewrichten en merg. De menselijke ziel waarin de mens met zichzelf te rade gaat door verstand, gevoel en wil wordt vergeleken met gewrichten. De menselijke geest die in contact staat met de onzichtbare wereld wordt vergeleken met het merg.      
 
{| class="wikitable" style="border:1; margin-left: 20px; background-color: lightgray;"
| enerzijds: 
| style="padding: 15px;"
| ziel, 
| enerzijds: 
| gewrichten,
| ziel, 
| overleggingen
| gewrichten,
| overleggingen
|-
| anderzijds:
| geest,
| merg, 
| gedachten van het hart
|}
[[Bestand:Geest-ziel-lichaam-gewricht-merg.JPG|centre|thumb|642x642px641x641px|geen]] 
 
 
Bij de '''wedergeboorte''' komt er een nieuwe geest (de Heilige Geest) in ons. 
Regel 131 ⟶ 156:
<blockquote>''Want het begeren van het vlees gaat in tegen de Geest en dat van de Geest tegen het vlees (want deze staan tegenover elkander) zodat gij niet doet wat gij maar wenst.<br>Indien gij u echter door de Geest laat leiden, dan zijt gij niet onder de wet. <br>Het is duidelijk, wat de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven.<br>Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.<br>(Gal.5:17-22 NBG51)''</blockquote>
 
[[Bestand:Natuurlijk-geestelijk-vleselijk.jpg|centre|thumb|466x466px465x465px|geen]]
 
Adam werd bij zijn schepping een 'levende ziel', de laatste Adam (Christus) is tot een 'levendmakende geest' geworden. 
Regel 138 ⟶ 163:
 
In de Griekse grondtekst staat op de plaats van 'natuurlijk' letterlijk 'psychisch', 'ziellijk'. De nakomelingen van Adam hebben een ''ziellijk'' lichaam, een lichaam gekenmerkt door de ziel. Bij de opstanding op de roepstem van de verheerlijkte Heer krijgen wij een ''geestelijk'' lichaam, een lichaam dat door de geest gekenmerkt en beheerst wordt. 
[[Bestand:Natuurlijk lichaam en geestelijk lichaam.gif|centre|thumb|650x650px|geen]] 
 
== Ziel en persoon ==
Een '''ziel''' kan worden versterkt. Wie een ziel versterkt, versterkt niet het lichaam, maar de persoon die in het lichaam woont.<blockquote>''Hnd 14:21 En nadat zij aan die stad het evangelie hadden verkondigd en vele discipelen hadden gemaakt, keerden zij terug naar Lystra, naar Iconium en naar Antiochie. Hnd 14:22 en <u>versterkten de zielen van de discipelen</u>, terwijl zij hen vermaanden in het geloof te blijven en dat wij door vele verdrukkingen het koninkrijk van God moeten binnengaan. (TELOS)''</blockquote>
 
== Voetnoten ==