Zondvloed: verschil tussen versies

2.436 bytes toegevoegd ,  10 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(6 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
De '''zondvloed''' (Eng. ''deluge''; Fr. ''déluge'') is de wereldwijde overstroming die in het derde millennium voor Christus als Godsgericht de aarde trof en al het menselijke en dierlijke leven op het land verdelgde. In de ark van Noach was er echter ontkoming.
 
== Woord ==
Het woord 'zondvloed' betekent letterlijk 'grote vloed'. Het is ontstaan door vervorming van het 16e-eeuwse 'sintvloed', dat 'grote vloed' betekent, niet 'zonde-vloed'. 'Sint' hangt samen met het voorvoegsel ''zene''- of ''sene''- en heeft als deze een versterkende betekenis. Zo betekent ''zenegroen'', de naam van een plant: "altijd groen". Het woord 'sintvloed' is vervormd tot 'zondvloed' doordat de vloed een gevolg was van de zonde èn men het eerste lid 'sint' in verband bracht met het woord 'zonde'. Duidelijk is de vervorming op te merken in de Oudhoogduitse vorm ''sintvluot'' tegenover de middelhoogduitse vorm ''Sündflut''.<ref>Zie de etymologische van 'zondvloed' verhandelingen in: http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/zondvloed</ref> Het Duitse woord Sünde betekent: zonde.
[[Bestand:GericaultZondvloed. De ark is gesloten. -deluge Jan van 't Hoff.jpg|geen|miniatuur|768x768px|''Schilderij:De Zondvloedscèneark (Scèneis degesloten'. déluge)Schilderij vandoor JeanJan Louisvan Théodore't GéricaultHoff (1791–1824GospelImages.nl)''.]]
[[Bestand:Gericault-deluge.jpg|geen|miniatuur|768x768px|''Zondvloedscène (Scène de déluge).'' Schilderij van Jean Louis Théodore Géricault (1791–1824)]]
 
== Zedelijke oorzaak ==
De oorzaak van de zondvloed is een zedelijke: de grote slechtheid van de mens, in zijn doen en denken. <blockquote>''Ge 6:5  En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en [dat]al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren.  Ge 6:6  Toen kreeg de HEERE er berouw over dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het bedroefde Hem in Zijn hart.  Ge 6:7  En de HEERE zei: Ik zal de mens, die Ik geschapen heb, van de aardbodem verdelgen, van de mens tot het vee, tot de kruipende dieren en tot de vogels in de lucht toe, want Ik heb er berouw over dat Ik hen gemaakt heb.  Ge 6:8   Maar Noach vond genade in de ogen van de HEERE.  (...) Ge 6:11 Maar de aarde was verdorven voor Gods aangezicht en de aarde was vol met geweld. Ge 6:12  Toen zag God de aarde, en zie, zij was verdorven; want alle vlees had een verdorven levenswandel op de aarde. Ge 6:13 Daarom zei God tegen Noach: Het einde van alle vlees is voor Mijn aangezicht gekomen, want de aarde is door hen vervuld met geweld; en zie, Ik ga hen met de aarde te gronde richten."'' (HSV)</blockquote>In die tijdsomstandigheden hield Noach zijn mond niet stil. Hij predikte gerechtigheid. God spaarde hem en de zijnen. <blockquote>''2Pe 2:5  en als Hij de oude wereld niet gespaard, maar Noach, een prediker van de gerechtigheid, een van de acht, behoed heeft toen Hij de zondvloed over de wereld van de goddelozen bracht;'' (Telos)</blockquote>
 
== Tijd ==
Regel 184 ⟶ 188:
 
== Buitenbijbelse overlevering ==
Misschien heeft geen overlevering zich meer onder de volken verbreid dan die van de zondvloed. Er zijn ca. 300 authentieke zondvloedverhalen gedocumenteerd, ze zijn aangetroffen in alle windstreken, in alle culturen, op alle continenten. Het Gilgamesj-epos is het bekendste zondvloedverhaal buiten de Bijbel.
 
'''Gilgamesj-epos.''' Het bekendste zondvloedverhaal buiten de Bijbel is het Gilgamesj-epos is, genoemd naar Gilgamesj, de koning van Uruk, die rond 2500 v.Chr. regeerde. Uruk was een van de grootste steden in [[Tweestromenland]]. Volgens het epos werd de hele aarde overstroomd. Een man genaamd Oetnapisjtim en zijn vrouw wisten te overleven door een boot.
 
'''Grieken.''' In een van de bekendste zondvloedverhalen uit de Griekse mythologie treedt een echtpaar Deukalion en Pyrrha op. Om de mensen te straffen zond de god Zeus een zondvloed uit over de wereld. De vader van Deukalion raadt zijn zoon aan een schip te bouwen. In het schip overleeft het echtpaar de zondvloed. Na de zondvloed kwam het schip terecht op een berg, de Parnassus.<ref>Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Deukalion_en_Pyrrha</ref>
 
'''Noormannen.''' Een vermelding van de zondvloed vinden we bij de '''Noormannen'''. Ymirs bloed bedekt de ijsmassa van Ginnünga Gap tot zulk een hoogte, dat alle reuzen daarin verdrinken. Wie denkt daarbij niet aan hetgeen in Genesis te lezen staat van de vermenging der zonen Gods met de dochters der mensen, waaruit ook een reuzengeslacht wordt geboren, dat in de zondvloed omkomt? Toch bestaat er tussen de voorstelling in Genesis en die der Noormannen dit grote onderscheid, dat in Genesis vóór de zondvloed zowel gewone mensen als reuzen leefden, terwijl de zondvloed der Noormannen lange tijd vóór het ontstaan der eerste mensen valt, ja, vóór de eigenlijke wereldschepping. In beide verhalen echter ontkomt één huisgezin in een houten schip<ref>Bron: Louis Suson P. Meijboom, ''De godsdienst der oude noormannen'' (1868), [http://books.google.nl/books?id=1YoBAAAAQAAJ&pg=PA41&dq=zondvloed+date:1850-1938&lr=&as_brr=3&ei=RkKxSdCrJIHCzgSzx7HtBA p 41] </ref>.
 
De '''Azteken.''' De Azteken verbonden aan de overlevering enige bijzondere omstandigheden, die de verhalen van het oosten tamelijk nabij kwamen. Zij geloofden namelijk dat twee personen de zondvloed hadden overleefd, een man, genaamd coxcox, en zijn vrouw. Hun hoofden worden op oude afbeeldingen voorgesteld, tegelijk met een op het water drijvend vaartuig, aan den voet van een berg. Ook ziet men de afbeelding van een duif met het hieroglyphische zinnebeeld van talen in haar mond, welke talen zij aan de stomgeborene kinderen van coxcox uitdeelt<ref name=":0" />.
 
'''Michuacan.''' Het naburige volk van '''Michuacan''', dat dezelfde hoge vlakten van de Andes bewoont, had nog een nadere overlevering, dat het schip, waarin Terpi, hun Noach, zich redde, met verschillende soorten van dieren en vogels was bevracht. Na enige tijd werd een gier uit het vaartuig gelaten, maar deze bleef zich vergasten aan de lijken van de reuzen, die bij het vallen van het water, op het droge voor de dag waren gekomen. Toen werd het kleine kolibrietje, huitzitzilin, uitgezonden, en het keerde weer met een twijgje in de bek<ref name=":0" />.
 
Bij de '''Chinezen.''' Bij de Chinezen is het Confucius die het eerst van de zondvloed gewag maakt. We vinden de overlevering dat - naar onze tijdrekening 2297 v. Chr. - de vloed tot aan de hemel steeg, de bergen bedekte, en het gehele Rijk overstroomde. Naderhand was alles in een woestijn herschapen en de wilde dieren namen de woonplaatsen van de mensen in bezit. In het lenigen van dit ontzettend onheil, maakte zich de rechtschapen, brave Jao (die met Noach te vergelijken is), hoogst verdienstelijk. De ellende was verschrikkelijk. Hij zond zijn beroemden zoon Schim (Schem) uit om de hossen af te branden en de moerassen droog te maken; terwijl Ju na veeljarige en ongehoorde moeite eindelijk gelukkig genoeg was, door kanalen en het openen van de monden der rivieren, het water wederom af te leiden en de aarde bewoonhaar te maken. Knen (Ham) was niet in staat dit ten uitvoer te brengen, maar zijn zoon Ju slaagde daarin zo goed dat hij het land oorbaar maakte; hij verdeelde het later in verschillende distrikten, en legde de provincies schattingen overeenkomstig hun producten op<ref>Bron: Karl Friedrich August Gutzlaff, ''Geschiedenis van het chinesche rijk'' (1852), [http://books.google.nl/books?dq=zondvloed+date:1850-1938&lr=&pg=PA27&id=axAqAAAAYAAJ&as_brr=3#PPA26,M1 p.26]</ref>.
 
== Zie ook ==