Zondvloed: verschil tussen versies

595 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
Regel 46:
|In deze 150 dagen komt de hele aarde onder water. Het water stijgt 15 el (ca. 7,5 meter) boven de toentertijd hoogste plaatsen op aarde.
 
Het einde van deze 150 dagen is de 17e dag van de 7e maand (Gen. De Ark rust op de bergen van Ararat8:4). Op de 150edie dag worden de fonteinen van de afgrond gesloten, de plasregen houdt op, en het water begint terug te keren van boven de aarde. De Ark rust op de bergen van [[Ararat]].
|Gen. 7:24–8:5
|-
Regel 111:
Gen. 7
|}
Ook in de beschrijving van de gerichten die in de tijd van einde (vóór de komst van Christus in heerlijkheid) over de aarde komen, worden tijden vermeld; zie [[Openbaring van Johannes/Onderwerpen]].
 
== Omvang ==
Regel 154 ⟶ 155:
 
Sommigen menen dat het water van de zondvloed grotendeels oceaanwater was, dat in beroering was gekomen door een grote wijziging in de stand van de aardas<ref name=":2">[https://www.youtube.com/watch?v=PC6rKJvdD5g Brent Miller: The Coming Pole Shift]. Youtube.com Prophecy Watchers, 1 sept. 2015. Duur: 28 min. 30 sec.</ref>. In de oceanen is genoeg water om elke berg op aarde te bedekken.
 
== Overlevenden ==
Noach nam in de ark geen vissen mee, dat was niet nodig. De overlevende dieren waren allerlei soorten van 'al wat leeft, vaan alle vlees' (Gen. 6:19), 'al wat zich op de aarde roert' (Gen. 8:19): onderscheiden worden vee, kruipende dieren en vogels. Van elke soort een paartje, maar van elke soort van ''rein'' vee en van de vogels zeven paartjes (Gen. 7:2-3).
 
== Na de vloed ==
Na de zondvloed verlaten Noach en de zijnen en de meegenomen dieren de ark (Gen. 8:18-19). De eerste daad van Noach die de Schrift dan vermeldt is de bouw van een altaar voor Jhwh, waarop hij [[Brandoffer|brandoffers]] offert (Gen. 8:20). Naar aanleiding van dit welriekende offer besluit God de aarde voortaan niet meer te vervloeken en al het leven te doden (Gen. 8:21). Zaaiing en oogst, koude en hitte, zomer en winter zullen niet ophouden (Gen. 8:22). God zegent Noach en zijn zonen en draagt hen op zich te vermenigvuldigen en de aarde te vervullen (Gen. 9:1). Dan richt Hij een verbond met hen en de dieren op, inhoudend de belofte dat er geen wereldwijde vloed meer zal komen (Gen. 10:8v). Als teken van het verbond stelt God de regenboog in (Gen. 10:12v).