Zondvloed: verschil tussen versies

182 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 187:
 
== Buitenbijbelse overlevering ==
Misschien heeft geen overlevering zich meer onder de volken verbreid dan die van de zondvloed. Er zijn ca. 300 authentieke zondvloedverhalen gedocumenteerd, ze zijn aangetroffen in alle windstreken, in alle culturen, op alle continenten. Het Gilgamesj-epos is het bekendste zondvloedverhaal buiten de Bijbel.
 
'''Gilgamesj-epos.''' Het bekendste zondvloedverhaal buiten de Bijbel is het Gilgamesj-epos is. Volgens dit epos werd de hele aarde overstroomd. Een man genaamd Oetnapisjtim weet te overleven door een boot.
Een vermelding van de zondvloed vinden we bij de '''Noormannen'''. Ymirs bloed bedekt de ijsmassa van Ginnünga Gap tot zulk een hoogte, dat alle reuzen daarin verdrinken. Wie denkt daarbij niet aan hetgeen in Genesis te lezen staat van de vermenging der zonen Gods met de dochters der mensen, waaruit ook een reuzengeslacht wordt geboren, dat in de zondvloed omkomt? Toch bestaat er tussen de voorstelling in Genesis en die der Noormannen dit grote onderscheid, dat in Genesis vóór de zondvloed zowel gewone mensen als reuzen leefden, terwijl de zondvloed der Noormannen lange tijd vóór het ontstaan der eerste mensen valt, ja, vóór de eigenlijke wereldschepping. In beide verhalen echter ontkomt één huisgezin in een houten schip<ref>Bron: Louis Suson P. Meijboom, ''De godsdienst der oude noormannen'' (1868), [http://books.google.nl/books?id=1YoBAAAAQAAJ&pg=PA41&dq=zondvloed+date:1850-1938&lr=&as_brr=3&ei=RkKxSdCrJIHCzgSzx7HtBA p 41] </ref>.
 
'''Noormannen.''' Een vermelding van de zondvloed vinden we bij de '''Noormannen'''. Ymirs bloed bedekt de ijsmassa van Ginnünga Gap tot zulk een hoogte, dat alle reuzen daarin verdrinken. Wie denkt daarbij niet aan hetgeen in Genesis te lezen staat van de vermenging der zonen Gods met de dochters der mensen, waaruit ook een reuzengeslacht wordt geboren, dat in de zondvloed omkomt? Toch bestaat er tussen de voorstelling in Genesis en die der Noormannen dit grote onderscheid, dat in Genesis vóór de zondvloed zowel gewone mensen als reuzen leefden, terwijl de zondvloed der Noormannen lange tijd vóór het ontstaan der eerste mensen valt, ja, vóór de eigenlijke wereldschepping. In beide verhalen echter ontkomt één huisgezin in een houten schip<ref>Bron: Louis Suson P. Meijboom, ''De godsdienst der oude noormannen'' (1868), [http://books.google.nl/books?id=1YoBAAAAQAAJ&pg=PA41&dq=zondvloed+date:1850-1938&lr=&as_brr=3&ei=RkKxSdCrJIHCzgSzx7HtBA p 41] </ref>.
De '''Azteken''' verbonden aan de overlevering enige bijzondere omstandigheden, die de verhalen van het oosten tamelijk nabij kwamen. Zij geloofden namelijk dat twee personen de zondvloed hadden overleefd, een man, genaamd coxcox, en zijn vrouw. Hun hoofden worden op oude afbeeldingen voorgesteld, tegelijk met een op het water drijvend vaartuig, aan den voet van een berg. Ook ziet men de afbeelding van een duif met het hieroglyphische zinnebeeld van talen in haar mond, welke talen zij aan de stomgeborene kinderen van coxcox uitdeelt<ref name=":0" />.
 
De '''Azteken.''' De Azteken verbonden aan de overlevering enige bijzondere omstandigheden, die de verhalen van het oosten tamelijk nabij kwamen. Zij geloofden namelijk dat twee personen de zondvloed hadden overleefd, een man, genaamd coxcox, en zijn vrouw. Hun hoofden worden op oude afbeeldingen voorgesteld, tegelijk met een op het water drijvend vaartuig, aan den voet van een berg. Ook ziet men de afbeelding van een duif met het hieroglyphische zinnebeeld van talen in haar mond, welke talen zij aan de stomgeborene kinderen van coxcox uitdeelt<ref name=":0" />.
Het naburige volk van '''Michuacan''', dat dezelfde hoge vlakten van de Andes bewoont, had nog een nadere overlevering, dat het schip, waarin Terpi, hun Noach, zich redde, met verschillende soorten van dieren en vogels was bevracht. Na enige tijd werd een gier uit het vaartuig gelaten, maar deze bleef zich vergasten aan de lijken van de reuzen, die bij het vallen van het water, op het droge voor de dag waren gekomen. Toen werd het kleine kolibrietje, huitzitzilin, uitgezonden, en het keerde weer met een twijgje in de bek<ref name=":0" />.
 
'''Michuacan.''' Het naburige volk van '''Michuacan''', dat dezelfde hoge vlakten van de Andes bewoont, had nog een nadere overlevering, dat het schip, waarin Terpi, hun Noach, zich redde, met verschillende soorten van dieren en vogels was bevracht. Na enige tijd werd een gier uit het vaartuig gelaten, maar deze bleef zich vergasten aan de lijken van de reuzen, die bij het vallen van het water, op het droge voor de dag waren gekomen. Toen werd het kleine kolibrietje, huitzitzilin, uitgezonden, en het keerde weer met een twijgje in de bek<ref name=":0" />.
Bij de '''Chinezen''' is het Confucius die het eerst van de zondvloed gewag maakt. We vinden de overlevering dat - naar onze tijdrekening 2297 v. Chr. - de vloed tot aan de hemel steeg, de bergen bedekte, en het gehele Rijk overstroomde. Naderhand was alles in een woestijn herschapen en de wilde dieren namen de woonplaatsen van de mensen in bezit. In het lenigen van dit ontzettend onheil, maakte zich de rechtschapen, brave Jao (die met Noach te vergelijken is), hoogst verdienstelijk. De ellende was verschrikkelijk. Hij zond zijn beroemden zoon Schim (Schem) uit om de hossen af te branden en de moerassen droog te maken; terwijl Ju na veeljarige en ongehoorde moeite eindelijk gelukkig genoeg was, door kanalen en het openen van de monden der rivieren, het water wederom af te leiden en de aarde bewoonhaar te maken. Knen (Ham) was niet in staat dit ten uitvoer te brengen, maar zijn zoon Ju slaagde daarin zo goed dat hij het land oorbaar maakte; hij verdeelde het later in verschillende distrikten, en legde de provincies schattingen overeenkomstig hun producten op<ref>Bron: Karl Friedrich August Gutzlaff, ''Geschiedenis van het chinesche rijk'' (1852), [http://books.google.nl/books?dq=zondvloed+date:1850-1938&lr=&pg=PA27&id=axAqAAAAYAAJ&as_brr=3#PPA26,M1 p.26]</ref>.
 
Bij de '''Chinezen.''' Bij de Chinezen is het Confucius die het eerst van de zondvloed gewag maakt. We vinden de overlevering dat - naar onze tijdrekening 2297 v. Chr. - de vloed tot aan de hemel steeg, de bergen bedekte, en het gehele Rijk overstroomde. Naderhand was alles in een woestijn herschapen en de wilde dieren namen de woonplaatsen van de mensen in bezit. In het lenigen van dit ontzettend onheil, maakte zich de rechtschapen, brave Jao (die met Noach te vergelijken is), hoogst verdienstelijk. De ellende was verschrikkelijk. Hij zond zijn beroemden zoon Schim (Schem) uit om de hossen af te branden en de moerassen droog te maken; terwijl Ju na veeljarige en ongehoorde moeite eindelijk gelukkig genoeg was, door kanalen en het openen van de monden der rivieren, het water wederom af te leiden en de aarde bewoonhaar te maken. Knen (Ham) was niet in staat dit ten uitvoer te brengen, maar zijn zoon Ju slaagde daarin zo goed dat hij het land oorbaar maakte; hij verdeelde het later in verschillende distrikten, en legde de provincies schattingen overeenkomstig hun producten op<ref>Bron: Karl Friedrich August Gutzlaff, ''Geschiedenis van het chinesche rijk'' (1852), [http://books.google.nl/books?dq=zondvloed+date:1850-1938&lr=&pg=PA27&id=axAqAAAAYAAJ&as_brr=3#PPA26,M1 p.26]</ref>.
 
== Zie ook ==