Zondvloed en gebergtevorming: verschil tussen versies

k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Tijdens de vloed steeg het water 'zodat alle hoge bergen, die onder de ganse hemel zijn, bedekt werden. Vijftien ellen omhoog namen de wateren de overhand; en de be...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 15:
{{Geologische tijdschaal}}
 
'''Vorming van hetde Alpengebergtealpiene gebergten.''' Na het paleogeen vinden er grote veranderingen plaats, zowel geologisch als klimatologisch. Aan die veranderingen liggen zeer omvangrijke catastrofen ten grondslag. Op de grens van het paleogeen en het neogeen vond de alpiene orogenese plaats, de ontwikkeling van de Alpen o.a. De eerste fase van de alpiene gebergtevorming loopt van het begin van het paleozoïcum (zondvloed) tot het begin van het mioceen.
 
De '''alpiene orogenese''' begon waarschijnlijk niet zo maar uit zichzelf, zoals ook de zondvloed niet zo maar uit zichzelf kwam. Aan het ontstaan van de alpiene gebergten of plooiïngen ging wel het een en ander vooraf. Waar nu de '''Pyreneeën, de Alpen, de Apennijnen, de Dinarische Alpen, de Atlas, de Karpaten met de Transsylvanische Alpen, het Zagrosgebergte, de Zwarte Zee, de Kaspische Zee, de Taurus en de Elboers''' liggen, bevond zich de uitgestrekte '''Westelijke Thetyszee'''. Op veel plaatsen was ze niet meer echt diep te noemen. Reeds tijdens de zondvloed (in de fase van het carboon) werden de diepe delen volgestort met sediment. Dat proces zette zich voort tijdens het mesozoïcum (periode na de vloed) en vervolgens tot het '''mioceen''' van het '''tertiair.''' Deze lange periode kan gezien worden als de eerste fase van de alpiene gebergtevorming. Waarschijnlijk bedoelt de Bijbel met dezelfde periode de tijd tussen het begin van de zondvloed (4066 v. Chr.) tot de tijd dat men massaal naar de vlakte van Sinear trok (ca. 3650 v. Chr.). De door de Bijbel aangegeven vrij korte periode van 400 jaar laat nog eens duidelijk het catastrofale karakter van de gebeurtenissen zien. Er is in die tijd dan ook heel veel gebeurd (zondvloed met de vorming van de aardlagen, verplaatsing van continenten en herbevolking van de aarde).
 
De tweede fase van de alpiene gebergtevorming is de fase waarin de bergen daadwerkelijk boven het wateroppervlak van de Tethyszee oprezen. Naarmate het pakket sediment dikker werd en dieper wegzakte in de aardmantel, werd de tegendruk vanuit de aardmantel groter, waardoor het sediment naar boven kwam en de zee kon overlopen. Gebeurde dat proces gelijkmatig dan kreeg het water meer gelegenheid af te vloeien. Het proces werd echter versterkt doordat Afrika richting Europa opschoof. Afrika kwam niet zomaar uit zichzelf in beweging. De aanzet tot het onrustig bewegen van de aardmantel zijn waarschijnlijk enkele grote meteorietinslagen geweest. Men denkt dan onder andere aan de '''Chicxulub-inslag op Yucatan in Mexico.''' Het kon zijn dat door de nadering van Afrika bij herhaling zoveel druk werd opgebouwd dat het proces schoksgewijs plaats vond. De Thetyszee werd dan in feite samengedrukt, waardoor het pakket sediment met geweld omhoog werd gestuwd. Waar eerst de zee was, ontstonden nu de hiervoor genoemde hoge collisiegebergten (Eng.: collision, botsing). Dat is geen proces van miljoenen jaren geweest. Misschien gebeurde het wel in opeenvolgende stappen, maar in ieder geval binnen een korte periode. Bij een proces van miljoenen jaren zouden de bergen volledig geërodeerd zijn en afgevlakt. Het tegendeel is het geval. De alpiene gebergten zijn jong, hoog en tekenen zich scherp af. De gebeurtenis moet gewelddadig van karakter zijn geweest en aan de bevolking niet voorbij zijn gegaan. Toen zich de eerste symptomen van gebergtevorming (tweede fase) voordeden, is men uit de meest onrustige gebieden vertrokken en vond men aan de noord- en oostrand van de Arabische Plaat (vlakte van Sinear) een geologisch rustiger gebied.