1 Korinthiërs 11: verschil tussen versies

4.561 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
Regel 5:
Dit vers is het laatste van het gedeelte over de afgodenoffers.
 
== 1 Kor.11:2-16. De hoofdbedekking van de vrouw ==
De verzen 2 t/m 16 handelen over de hoofdbedekking, inz. van de vrouw. De hoofdbedekking is ‘een macht’, een symbool van onder gezag staan (1 Cor. 11:10). Paulus noemt alsmeerdere redenen om het hoofd te dekken door een vrouw wanneer zij bidt of profeteert:.
* passend bij het hoofdschap van de man ten opzicht van de vrouw
* ongedekt bidden is onterend voor haar hoofd
* de vrouw is geschapen om de man en is zijn heerlijkheid (vs. 7-9)
* ter wille van de engelen
* ongedekt bidden is ongepast en dat is in te zien (vs. 13)
Daarentegen behoren de mannen ongedekt te bidden of te profeteren. Redenen:
* man is beeld en heerlijkheid van God (vs. 7)
* gedekt bidden is onterend voor zijn hoofd
* anders onteert hij Christus
 
=== In of buiten de samenkomst? ===
Het volgende gedeelte 11:17v heeft betrekking op de gemeentelijke samenkomst. Het gedeelte 11:1-16 gaat niet uitdrukkelijk om bidden en profeteren in de gemeentelijke samenkomst, maar omdat 1) het volgende gedeelte er uitdrukkelijk wel over gaat, en 2) het gedeelte geen antwoord is op een vraag, terwijl 8:1-11:1 wel over een vraag gaan en 12:1 ook, lijkt het voor de hand te liggen dat 11:1-16 zowel betrekking heeft op het optreden van vrouwen in en buiten de gemeentelijke samenkomst. De nadruk ligt op het gedrag van vrouwen, niet op de plaats waarom zij dat vertonen.
 
Dat ook hun gedrag in de gemeentelijke samenkomst bedoeld kan zijn, moge vermoed worden gegeven dat "wie profeteert, bouwt de gemeente op" (1 Cor. 14:4). Maar profeteren kan ook plaatsvinden buiten de gemeentelijke samenkomst.
 
=== Alleen of in het openbaar? ===
Het lijkt erop dat Paulus openbaar gedrag van vrouwen wil verbeteren. Sommige zusters menen echter dat zij dag en nacht een hoofdbedekking moeten dragen, ook als zij thuis alleen zijn. Deze gedachte is echter niet waarschijnlijk. "Profeteren" is spreken namens God tot ''anderen''. Die anderen moeten tegenwoordig zijn. Paulus denkt derhalve waarschijnlijk aan optreden van biddende en profeterende zusters te midden van medegelovigen.
 
== 1 Kor. 11:2 ==
1Co 11:2 En ik prijs u, dat u in alles aan mij denkt en de inzettingen vasthoudt, zoals ik ze u heb overgeleverd. (TELOS)
Paulus begint weer met een woord van lof. Toch heeft hij hun nog een en ander mee te delen.
Eén inzetting is de hoofdbedekking. Deze inzetting werd blijkens het vervolg niet door allen nagevolgd.
 
'''De inzettingen.''' Eén inzetting is de hoofdbedekking. Deze inzetting werd blijkens het vervolg niet door allen nagevolgd.
 
== 1 Kor. 11:3 ==
1Co 11:3 Maar ik wil dat u weet, dat Christus het hoofd is van iedere man, en de man [het] hoofd van [de] vrouw, en God [het] hoofd van Christus. (TELOS)
Een rangorde van hoofdschap. In deze hiërarchie of rangorde staat God bovenaan, dan Christus, dan de man, eindelijk de vrouw.
Een rangorde van hoofdschap. Wel valt op dat Paulus niet begint met de hoogste in de rangorde, God. Hij begint ermee op te wijzen dat de man te maken heeft met het hoofdschap van Christus. Hoewel en omdat in het gedeelte van de verzen 2 - 16 de nadruk ligt op de hoofdbedekking en de plaats van de vrouw, omdat er vrouwen waren die ongedekt baden of profeteerden, is het goed eerst te beseffen dat de man niet soeverein is: hij staat onder gezag van Christus. Ook in het volgende vers gaat het eerst om de man die bidt of profeteert.
 
Een'''Dat rangordeChristus het hoofd is van hoofdschapiedere man.''' WelHet valt op dat Paulus niet begint met de hoogste in de rangorde, God. Hij begint ermee op te wijzen dat de man te maken heeft met het hoofdschap van Christus. De man is de schakel, die boven zich heeft de hemelse macht. Hoewel en omdat in het gedeelte van de verzen 2 - 16 de nadruk ligt op de hoofdbedekking en de plaats van de vrouw, omdat er vrouwen waren die ongedekt baden of profeteerden, is het goed eerst te beseffen dat de man niet soeverein is: hij staat onder gezag van Christus. Ook in het volgende vers gaat het eerst om de man die bidt of profeteert.
 
Na de zondeval, waarbij Eva als eerste overtrad en vervolgens haar man als het ware meetrok, spreekt God eerst de man aan.
Regel 40 ⟶ 26:
1Co 11:4 Iedere man die bidt of profeteert met iets op zijn hoofd, onteert zijn hoofd; (TELOS)
'''Onteert zijn hoofd.''' Zijn letterlijke en zijn figuurlijke hoofd. Zijn letterlijke hoofd is zijn eigen fysieke hoofd. Zijn figuurlijke hoofd is Christus. Dat het fysieke hoofd is inbegrepen, valt af te leiden uit de verzen 5-6 (de vrouw onteert haar hoofd, waarbij het een en hetzelfde zou zijn is alsof zij geschoren was, en dit is voor haar een schande) en 14 (het dragen van lang haar is een oneer voor de man).
 
Derhalve dienen de [[Joden]] hun [[Keppel|keppeltje]] af te leggen als zij tot God bidden.
 
== 1 Kor. 11:5 Een vrouw ongedekt ==
1Co 11:5 en iedere vrouw die bidt of profeteert met ongedekt hoofd, onteert haar hoofd; want het is een en hetzelfde alsof zij geschoren was. (TELOS)
[[Bestand:Moffenmeiden kaal geschoren Tweede Wereldoorlog.jpg|miniatuur|398x398px|"Moffenmeiden", die het met de Duitsers hielden, werden na de oorlog tot hun schande kaal geschoren.]]
De vrouw droeg in Griekenland in het openbaar de sluier, het gewone kledingstuk uit de Oosterse vrouwenwereld. Alleen waren daarop bij de Griekse afgodische eredienst uitzonderingen. Paulus wil niet dat de gelovige vrouw bij het bidden of profeteren de sluier wegdoet.
 
'''Onteert haar hoofd'''. Haar letterlijke, fysieke hoofd en haar figuurlijke hoofd.
 
Regel 53 ⟶ 39:
 
== 1 Kor. 11:6 ==
1Co 11:6 Want als een vrouw niet gedekt is, laat zij zich ook maar het haar laten afknippenscheren; maar als het voor een vrouw een schande is zich het haar te laten afknippenscheren of zich te laten scheren, laat zij zich dan dekken. (TELOSCP<ref>Vertaling door Christipedia, uitgaande van de [[Telos-vertaling]]. </ref>)
Ongedektheid is gelijk kaalheid.
 
'''Scheren.''' Scheren in die dagen is ons knippen. De schaar werd nog niet gebruikt: men denke aan [[Simson]], wiens lange haar werd afgesneden. Bij ons is ook nog de beroepsnaam „haarsnijder" blijven hangen. Deze naam wordt hier en daar nog gebruikt, maar is inmiddels verouderd.
 
'''Voor een vrouw een schande.''' De man daarentegen kan het haar laten knippen en behoeft geen sluier.
 
== 1 Kor. 11:7 Man, vrouw en heerlijkheid ==
[[Bestand:Huwelijksportret van de Prins van Oranje en Prinses Máxima.jpg|miniatuur|400x400px|Huwelijksportret van de Prins van Oranje en Prinses Máxima. Denk haar even weg en zet haar in gedachten weer terug. Zonder haar is zijn heerlijkheid minder. Zij was en is zijn heerlijkheid. ]]
1Co 11:7 Want de man behoort zijn hoofd niet te dekken, daar hij het beeld en de heerlijkheid van God is; maar de vrouw is de heerlijkheid van de man. (TELOS)
'''Want de man behoort zijn hoofd niet te dekken, daar hij ...'''. Paulus begrondt zijn inzetting op de creatuurlijke positie van de man.
 
Het ongedekt bidden of profeteren door een man is een totaal ander gebruik dan bij de Joden, waar de man in de synagoge zich juist dekt. Christusgelovige [[Joden]] dienen geen [[Keppel (hoofddeksel)|keppel]] te dragen als zij tot God bidden.
 
Er is geen reden om te stellen dat Paulus zich aansluit bij de Griekse gebruiken<ref>A. van Veldhuizen, ''Paulus' brieven aan de Korinthiërs'' (Groningen, Den Haag: J.B. Wolters' uitgeversmaatschappij, 1922. Deel van de reeks ''Tekst en Uitleg''. Praktische Bijbelverklaring door F.M.Th. Böhl en A. van Veldhuizen), blz. 96: "Paulus sluit zich dus aan bij de Grieksche gebruiken."</ref>. Paulus kon zich aanpassen aan de Jood en de Griek, om enigen van hen te winnen, maar hun gebruiken waren niet leidend bij de inzettingen die hij overleverde. Hij begrondt zijn inzetting hier op de scheppingsorde, niet op de cultuur van de Grieken.
 
'''Hij is het beeld en de heerlijkheid van God.''' De man is het beeld en de heerlijkheid van God. De man beeldt God uit. God staat niet onder gezag, maar is soeverein.
 
Regel 87 ⟶ 83:
== 1 Kor. 11:10. Terwille van de engelen. ==
1Co 11:10 Daarom behoort de vrouw een macht op haar hoofd te hebben terwille van de engelen. (TELOS)
'''Een macht op haar hoofd.''' Men kan denken aan een teken van de 'macht', het hoofdschap, het gezag van de man ten opzichte van de vrouw.
De engelen bezien het gedrag van mannen en vrouw. Wij zien hen niet, maar zij zien ons wel.
 
Men kan echter ook, in het licht van de gegeven rangorde (vers 3), denken dat de macht op haar hoofd voorstelt het hoofdschap van Christus over de man. Vers 3 begint met "Maar ik wil dat u weet, dat Christus het hoofd is van iedere man". Als de vrouw de heerlijkheid van de man is, dan drukt de macht op haar hoofd uit dat de man onder het hoofdschap van Christus is. Ongedekt bidden zou dan symboliseren: soevereiniteit van de man, ontrouw van hem, zich onttrekken aan het gezag van de Schepper.
 
Anderen hebben gedacht aan een teken van waardigheid, weer anderen aan een soort talisman tot bescherming<ref>Deze meningen worden vermeld in: A. van Veldhuizen, ''Paulus' brieven aan de Korinthiërs'' (Groningen, Den Haag: J.B. Wolters' uitgeversmaatschappij, 1922. Deel van de reeks ''Tekst en Uitleg''. Praktische Bijbelverklaring door F.M.Th. Böhl en A. van Veldhuizen), blz. 97.</ref>. De laatste gedachte is zeer onwaarschijnlijk, omdat Paulus dan uit heidens bijgeloof een dergelijke inzetting had gegeven.
 
'''Terwille van de engelen.''' De engelen bezien het gedrag van mannen en vrouw. Wij zien hen niet, maar zij zien ons wel. Het is van belang dat de engelen de scheppingsorde zien in de gemeente, in kleding en gedrag van de gelovigen.
 
== 1 Kor. 11:11 ==
Regel 108 ⟶ 110:
[[Bestand:Rinus Wehrmann salueert, Bestanddeelnr 924-6747.jpg|miniatuur|445x445px|Man met lang haar.]]
1Co 11:14 Leert ook de natuur zelf u niet, dat als een man lang haar draagt het een oneer voor hem is?
Alles leidt er toe, dat de haardracht van de man kort, die van de vrouw, bij wijze van sluier, lang is.
 
== 1 Kor. 11:16. Bij ons niet zo'n gewoonte ==
1Co 11:16 Maar als iemand meent te moeten twisten wij hebben zo’n gewoonte niet, en evenmin de gemeenten van God. (TELOS)
'''Wij hebben zo'n gewoonte niet.''' Namelijk dat "dat een vrouw ongedekt tot God bidt" (vers 13). Vgl. "inzettingen" in vers 2.
 
De gewoonte waarop Paulus op doelt is niet een gewoonte om over de zaak van de hoofdbedekking te twisten. De voorliggende zaak is niet dat er geruzied werd over hoofdbedekking, maar dat er vrouwen waren die ongedekt tot God baden. Bedenk bovendien dat Paulus begint met hen te prijzen dat zij de inzettingen vasthouden die hij hen had overgeleverd (vers 2). Zij hadden overeenkomstig het onderwijs van de apostel goede gewoonten gevormd, maar op het punt van het bidden en profeteren door vrouwen hadden zij correctie nodig.
 
Anderen verstaan "zo'n gewoonte" echter van het ruziën over de kwestie van de hoofdbedekking.
 
'''En evenmin de gemeenten van God.''' Veel wil Paulus er niet over twisten; als een, die anders oordeelt, persé gelijk wil hebben, dan verwijst hij daartegenover op het gebruik in de gemeenten van God.
 
In een pas gevormde gemeente zijn kwesties aangaande gebruiken bijna levenskwesties. Paulus deed goed, er op in te gaan; zendelingen doen ook zo. Zij konden in de tijd van Nederlands Indië vertellen, wat een ontzaglijke gebeurtenis het voor een Papoea, die christen wordt, is om zijn haar te laten knippen. Hij ondergaat het als een operatie. De zendeling eiste het, om hem los te maken van de geheimzinnige animistische kracht, die de heiden aan het haar toekent. Zendeling J.E. Jellesma (1816-1858) daarentegen op Java vond er geen bezwaar in, dat de mannen naar 's lands gebruik hun eigen namen en hun lange haar behielden.
 
== 1 Kor. 11:2-16 Beschouwing ==
De verzen 2 t/m 16 handelen over de hoofdbedekking. De hoofdbedekking is ‘een macht’, een symbool van onder gezag staan (1 Cor. 11:10). Paulus noemt als redenen om het hoofd te dekken door een vrouw wanneer zij bidt of profeteert:
 
* passend bij het hoofdschap van de man ten opzicht van de vrouw
* ongedekt bidden is onterend voor haar hoofd
* de vrouw is geschapen om de man en is zijn heerlijkheid (vs. 7-9)
* ter wille van de engelen
* ongedekt bidden is ongepast en dat is in te zien (vs. 13)
 
Daarentegen behoren de mannen ongedekt te bidden of te profeteren. Redenen:
 
* man is beeld en heerlijkheid van God (vs. 7)
* gedekt bidden is onterend voor zijn hoofd
* anders onteert hij Christus
 
=== In of buiten de samenkomst? ===
Het volgende gedeelte 11:17v heeft betrekking op de gemeentelijke samenkomst. Het gedeelte 11:1-16 gaat niet uitdrukkelijk om bidden en profeteren in de gemeentelijke samenkomst, maar omdat 1) het volgende gedeelte er uitdrukkelijk wel over gaat, en 2) het gedeelte geen antwoord is op een vraag, terwijl 8:1-11:1 wel over een vraag gaan en 12:1 ook, lijkt het voor de hand te liggen dat 11:1-16 zowel betrekking heeft op het optreden van vrouwen in en buiten de gemeentelijke samenkomst. De nadruk ligt op het gedrag van vrouwen, niet op de plaats waarom zij dat vertonen.
 
Dat ook hun gedrag in de gemeentelijke samenkomst bedoeld kan zijn, moge vermoed worden gegeven dat "wie profeteert, bouwt de gemeente op" (1 Cor. 14:4). Maar profeteren kan ook plaatsvinden buiten de gemeentelijke samenkomst.
 
=== Alleen of in het openbaar? ===
Het lijkt erop dat Paulus openbaar gedrag van vrouwen wil verbeteren. Sommige zusters menen echter dat zij dag en nacht een hoofdbedekking moeten dragen, ook als zij thuis alleen zijn. Deze gedachte is echter niet waarschijnlijk. "Profeteren" is spreken namens God tot ''anderen''. Die anderen moeten tegenwoordig zijn. Paulus denkt derhalve waarschijnlijk aan optreden van biddende en profeterende zusters te midden van medegelovigen.
 
== 1 Kor. 11:17 ==