1 Korinthiërs 11

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 28 feb 2018 om 08:48 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar pagina}} == 1 Kor. 11:1 == 1Co 11:1 Weest mijn navolgers, zoals ook ik van Christus. (TELOS) Dit vers is het laatste van het gedeelte over de afgoden...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Bij een of meer verzen van de volgende hoofdstukken van het boek 1 Korinthiërs 11 is commentaar geplaatst:

1 Kor. 11:1

1Co 11:1 Weest mijn navolgers, zoals ook ik van Christus. (TELOS)

Dit vers is het laatste van het gedeelte over de afgodenoffers.

1 Kor.11:2-16. De hoofdbedekking

De verzen 2 t/m 16 handelen over de hoofdbedekking. De hoofdbedekking is ‘een macht’, een symbool van onder gezag staan (1 Cor. 11:10). Paulus noemt als redenen om het hoofd te dekken door een vrouw wanneer zij bidt of profeteert:

  • ter wille van de engelen
  • passend bij het hoofdschap van de man ten opzicht van de vrouw
  • ongedekt bidden is onterend voor haar hoofd
  • ongedekt bidden is ongepast en dat is in te zien (vers 13)

Daarentegen behoren de mannen ongedekt te bidden of te profeteren. Redenen:

  • man is beeld en heerlijkheid van God (vers 7)
  • gedekt bidden is onterend voor zijn hoofd
  • anders onteert hij Christus

In of buiten de samenkomst?

Het volgende gedeelte 11:17v heeft betrekking op de gemeentelijke samenkomst. Het gedeelte 11:1-16 gaat niet uitdrukkelijk om bidden en profeteren in de gemeentelijke samenkomst, maar omdat 1) het volgende gedeelte er uitdrukkelijk wel over gaat, en 2) het gedeelte geen antwoord is op een vraag, terwijl 8:1-11:1 wel over een vraag gaan en 12:1 ook, lijkt het voor de hand te liggen dat 11:1-16 zowel betrekking heeft op het optreden van vrouwen in en buiten de gemeentelijke samenkomst. De nadruk ligt op het gedrag van vrouwen, niet op de plaats waarom zij dat vertonen.

Dat ook hun gedrag in de gemeentelijke samenkomst bedoeld kan zijn, moge vermoed worden gegeven dat "wie profeteert, bouwt de gemeente op" (1 Cor. 14:4). Maar profeteren kan ook plaatsvinden buiten de gemeentelijke samenkomst.

1 Kor. 11:2

1Co 11:2 En ik prijs u, dat u in alles aan mij denkt en de inzettingen vasthoudt, zoals ik ze u heb overgeleverd. (TELOS)

Eén inzetting is de hoofdbedekking. Deze inzetting werd blijkens het vervolg niet door allen nagevolgd.

1 Kor. 11:3

1Co 11:3 Maar ik wil dat u weet, dat Christus het hoofd is van iedere man, en de man het hoofd van de vrouw, en God het hoofd van Christus. (TELOS)

Een rangorde van hoofdschap.

1 Kor. 11:4

1Co 11:4 Iedere man die bidt of profeteert met iets op zijn hoofd, onteert zijn hoofd; (TELOS)

Onteert zijn hoofd. Zijn letterlijke en zijn figuurlijke hoofd. Zijn letterlijke hoofd is zijn eigen fysieke hoofd. Zijn figuurlijke hoofd is Christus. Dat het fysieke hoofd is inbegrepen, valt af te leiden uit de verzen 5-6 (de vrouw onteert haar hoofd, waarbij het een en hetzelfde zou zijn is alsof zij geschoren was, en dit is voor haar een schande) en 14 (het dragen van lang haar is een oneer voor de man).

Derhalve dienen de Joden hun keppeltje af te leggen als ze bidden of profeteren.

1 Kor. 11:5

1Co 11:5 en iedere vrouw die bidt of profeteert met ongedekt hoofd, onteert haar hoofd; want het is een en hetzelfde alsof zij geschoren was. (TELOS)

Onteert haar hoofd. Haar letterlijke, fysieke hoofd en haar figuurlijke hoofd.

1 Kor. 11:6

1Co 11:6 Want als een vrouw niet gedekt is, laat zij zich ook maar het haar laten afknippen; maar als het voor een vrouw een schande is zich het haar te laten afknippen of zich te laten scheren, laat zij zich dan dekken. (TELOS)

Ongedektheid is gelijk kaalheid.

1 Kor. 11:11

1Co 11:11 Evenwel is noch de vrouw zonder de man, noch de man zonder de vrouw, in de Heer. (TELOS)

Opdat de man zich niet verheffe, dient hij te beseffen dat hij niet zonder de vrouw kan.

1 Kor. 11:12

1Co 11:12 Want zoals de vrouw uit de man is, zo is ook de man door de vrouw; maar alle dingen zijn uit God. (TELOS)

Man en vrouw zijn wederkerig afhankelijk wat betreft hun ontstaan.

De vrouw is uit de man. Eva is uit Adam geformeerd.

Zo is ook de man door de vrouw, d.w.z. elke man ontwikkelt zich in de schoot van een vrouw en word door een vrouw ter wereld gebracht.

Alle dingen zijn uit God. Vergelijk:

1Co 8:6 dan is er toch voor ons maar een God, de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij voor Hem; en een Heer, Jezus Christus, door Wie alle dingen zijn, en wij door Hem. (TELOS)

1Co 11:14 Leert ook de natuur zelf u niet, dat als een man lang haar draagt het een oneer voor hem is?

Lang haar dragen strekt de man tot oneer.

1Co 11:15 Maar als een vrouw lang haar draagt, is het een eer voor haar, omdat haar het lange haar tot een sluier gegeven is.

Lang haar is een eer.

1 Kor. 11:6. Bij ons niet zo'n gewoonte

1Co 11:16 Maar als iemand meent te moeten twisten wij hebben zo’n gewoonte niet, en evenmin de gemeenten van God. (TELOS)

Wij hebben zo'n gewoonte niet. Namelijk dat "dat een vrouw ongedekt tot God bidt" (vers 13).

De gewoonte waarop Paulus op doelt is niet een gewoonte om over de zaak van de hoofdbedekking te twisten. De voorliggende zaak is niet dat er geruzied werd over hoofdbedekking, maar dat er vrouwen waren die ongedekt tot God baden. Bedenk bovendien dat Paulus begint met hen te prijzen dat zij de inzettingen vasthouden die hij hen had overgeleverd (vers 2). Zij hadden overeenkomstig het onderwijs van de apostel goede gewoonten gevormd, maar op het punt van het bidden en profeteren door vrouwen hadden zij correctie nodig.