1 Korinthiërs 14: verschil tussen versies

4.882 bytes toegevoegd ,  29 dagen geleden
k
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 3:
== 1 ==
1Co 14:1 Jaagt naar de liefde en streeft naar de geestelijke [uitingen], maar vooral, dat u mag profeteren. (TELOS)
'''Jaagt naar de liefde'''. Want de liefde is meer dan de geestelijke uitingen. Zij wordt als eerste vrucht genoemd in Gal. 5:22. <blockquote>''Ga 5:22 Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. (TELOS)''</blockquote>'''Streeft naar'''. Zij streefden er al naar (1 Cor. 14:12), maar Paulus moedigt het aan dit te (blijven) doen. <blockquote>''1Co 14:12 Zo ook u, omdat u <u>streeft</u> naar geestelijke gaven, tracht overvloedig te zijn tot opbouwing van de gemeente. (TELOS)''</blockquote>Hun beschouwing en gebruik van de gaven had verbetering nodig, doch Paulus wilde door zijn verhandeling niet de indruk wekken dat zij moesten ophouden te streven naar de werkingen en uitingen van de Geest. <blockquote>''1Co 14:5 En <u>ik wilde wel dat u allen in talen sprak, maar nog meer dat u profeteerde</u>. En wie profeteert, is meer dan wie in talen spreekt, tenzij hij het uitlegt, opdat de gemeente opbouwing ontvangt. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''1Co 14:39 Daarom, mijn broeders, <u>streeft</u> ernaar te profeteren, en verhindert het spreken in talen niet. (TELOS)''</blockquote>'''Geestelijke [uitingen]'''. Met deze uitdrukking begon Paulus zijn verhandeling:<blockquote>''1Co 12:1 Wat nu de geestelijke uitingen betreft, broeders, wil ik niet dat u onwetend bent. (TELOS)''</blockquote>De uitingen zijn of berusten op geestelijke gaven:<blockquote>''1Co 14:12 Zo ook u, omdat u streeft naar <u>geestelijke gaven</u>, tracht overvloedig te zijn tot opbouwing van de gemeente. (TELOS)''</blockquote>'''Vooral, dat u mag profeteren'''. Want profetie is nuttiger voor de gemeente, bouwt haar meer op, dan het spreken in een vreemde taal. Dit wordt in het navolgende betoogd.
'''Jaagt naar de liefde'''. Want de liefde is meer dan de geestelijke uitingen. Zij wordt als eerste vrucht genoemd in Gal. 5:22.
 
''Ga 5:22 Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. (TELOS)''
 
'''Streeft naar'''. Zij streefden er al naar (1 Cor. 14:12), maar Paulus moedigt het aan dit te (blijven) doen.
 
''1Co 14:12 Zo ook u, omdat u <u>streeft</u> naar geestelijke gaven, tracht overvloedig te zijn tot opbouwing van de gemeente. (TELOS)''
 
Hun beschouwing en gebruik van de gaven had verbetering nodig, doch Paulus wilde door zijn verhandeling niet de indruk wekken dat zij moesten ophouden te streven naar de werkingen en uitingen van de Geest.
 
''1Co 14:5 En <u>ik wilde wel dat u allen in talen sprak, maar nog meer dat u profeteerde</u>. En wie profeteert, is meer dan wie in talen spreekt, tenzij hij het uitlegt, opdat de gemeente opbouwing ontvangt. (TELOS)''
 
''1Co 14:39 Daarom, mijn broeders, <u>streeft</u> ernaar te profeteren, en verhindert het spreken in talen niet. (TELOS)''
 
'''Geestelijke [uitingen]'''. Met deze uitdrukking begon Paulus zijn verhandeling:
 
''1Co 12:1 Wat nu de geestelijke uitingen betreft, broeders, wil ik niet dat u onwetend bent. (TELOS)''
 
'''Vooral, dat u mag profeteren'''. Want profetie is nuttiger voor de gemeente, bouwt haar meer op, dan het spreken in een vreemde taal. Dit wordt in het navolgende betoogd.
 
== 2 ==
Regel 33 ⟶ 15:
'''Vermaning'''. Het Griekse woord is 'paraklesis'.
 
'''Vertroosting'''. Gr. 'paramuthia'. <blockquote>''1Co 14:31 Want u kunt allen, een voor een, profeteren, opdat allen leren en allen <u>vertroost</u> worden'' [Gr. werkwoord parakaleo] ''(TELOS)''</blockquote>
'''Vertroosting'''. Gr. 'paramuthia'.
 
''1Co 14:31 Want u kunt allen, een voor een, profeteren, opdat allen leren en allen <u>vertroost</u> worden'' [Gr. werkwoord parakaleo] ''(TELOS)''
 
== 4 ==
Regel 68 ⟶ 48:
== 13 ==
1Co 14:13 Daarom moet hij die in een taal spreekt, bidden dat hij het mag uitleggen. (TELOS)
Ook een ander kan het uitleggen. <blockquote>''1Co 14:27 Als iemand in een taal spreekt, dan door twee of ten hoogste drie, en ieder op zijn beurt, en laat een het uitleggen. (TELOS)''</blockquote>
Ook een ander kan het uitleggen.
 
''1Co 14:27 Als iemand in een taal spreekt, dan door twee of ten hoogste drie, en ieder op zijn beurt, en laat een het uitleggen. (TELOS)''
 
== 14 ==
Regel 84 ⟶ 62:
 
== 19 ==
'''Maar in de gemeente ... spreken'''. Paulus onderscheidt spreken binnen en buiten de gemeentelijke samenkomst. Sommigen verstaan het spreken (bidden, profeteren) door de zusters in 1 Cor. 11 door spreken buiten de gemeentelijke samenkomst.
1Co 14:19 maar in de gemeente wil ik liever vijf woorden spreken met mijn verstand, om ook anderen te onderwijzen, dan tienduizend woorden in een taal. (TELOS)
'''Maar in de gemeente ... spreken'''. Paulus onderscheidt spreken binnen en buiten de gemeentelijke samenkomst. Sommigen verstaan het spreken (bidden, profeteren) door de zusters in 1 Cor. 11 door spreken buiten de gemeentelijke samenkomst.
 
'''Onderwijzen'''. Is een zeer belangrijk werk in de samenkomst van de gemeente.
 
== 20 ==
1Co 14:20 Broeders, weest geen kinderen in uw overleggingen, maar weest kleine kinderen in de boosheid, en wordt in uw overleggingen volwassenen. (TELOS)
'''Weest kleine kinderen in de boosheid'''. Die weinig of geen verstand hebben van slechte (vleselijke) dingen, daarmee niet zo bezig zijn, daarop niet gericht zijn. Vergelijk wat de apostel van de liefde heeft gezegd: <blockquote>''1Co 13:5 [de liefde] handelt niet onwelvoeglijk, zoekt niet haar eigen belang, wordt niet verbitterd, rekent het kwade niet toe, 1Co 13:6 verblijdt zich niet over de ongerechtigheid, maar verblijdt zich met de waarheid;'' (TELOS)</blockquote>
 
''1Co 13:5 [de liefde] handelt niet onwelvoeglijk, zoekt niet haar eigen belang, wordt niet verbitterd, rekent het kwade niet toe, 1Co 13:6 verblijdt zich niet over de ongerechtigheid, maar verblijdt zich met de waarheid;'' (TELOS)
 
== 21 ==
1Co 14:21 In de wet staat geschreven: ‘Ik zal in andere talen en door andere lippen tot dit volk spreken, en ook zo zullen zij Mij niet horen, zegt de Heer’. (TELOS)
'''In de wet staat geschreven'''. D.i. in de Schrift (van het oude verbond). Paulus verwijst naar Jes. 28:11-12. <blockquote>''Jes 28:11 Ja, met belachelijke klanken en in een andere taal zal Hij tot dit volk spreken, Jes 28:12 tegen wie Hij zei: Dit is de rust, geef de vermoeide rust, en dit is de verademing-maar zij wilden niet luisteren. (HSV)''</blockquote>Even verderop verwijst Paulus wederom naar de wet.<blockquote>''1Co 14:34 zoals in alle gemeenten van de heiligen. Laten de vrouwen zwijgen in de gemeenten; want het is hun niet geoorloofd te spreken, maar laten zij onderdanig zijn, zoals ook de wet zegt. (TELOS)''</blockquote>
'''In de wet staat geschreven'''. D.i. in de Schrift (van het oude verbond). Paulus verwijst naar Jes. 28:11-12.
 
''Jes 28:11 Ja, met belachelijke klanken en in een andere taal zal Hij tot dit volk spreken, Jes 28:12 tegen wie Hij zei: Dit is de rust, geef de vermoeide rust, en dit is de verademing-maar zij wilden niet luisteren. (HSV)''
 
Even verderop verwijst Paulus wederom naar de wet.
 
''1Co 14:34 zoals in alle gemeenten van de heiligen. Laten de vrouwen zwijgen in de gemeenten; want het is hun niet geoorloofd te spreken, maar laten zij onderdanig zijn, zoals ook de wet zegt. (TELOS)''
 
== 23 ==
1Co 14:23 Als dan de hele gemeente op één plaats samenkomt en allen spreken in talen, en er komen onkundigen of ongelovigen binnen, zullen zij niet zeggen dat u wartaal spreekt? (Telos)
'''De hele gemeente op één plaats samenkomst'''. Hier is sprake van de gemeentelijke samenkomst, een plenaire bijeenkomst van de leerlingen van Jezus in een bepaalde plaats (als Korinthe). Ook vers 26 heeft daarop betrekking:<blockquote>''1Co 14:26 Hoe is het dan, broeders? Wanneer u samenkomt, heeft ieder een psalm, heeft een leer, heeft een openbaring, heeft een taal, heeft een uitlegging; laat alles gebeuren tot opbouwing. (TELOS)''</blockquote>Deze voltallige vergadering zijn te onderscheiden van bijzondere vergaderingen.
 
''1Co 14:26 Hoe is het dan, broeders? Wanneer u samenkomt, heeft ieder een psalm, heeft een leer, heeft een openbaring, heeft een taal, heeft een uitlegging; laat alles gebeuren tot opbouwing. (TELOS)''
 
Deze voltallige vergadering zijn te onderscheiden van bijzondere vergaderingen.
 
'''En allen spreken in talen.''' Sommige uitleggers zijn van mening dat dit 'allen' (Gr. ''pantes'') zeggen wil dat de glossolalen allen tegelijk spreken, en dat de verwarring dientengevolge de oorzaak is, even zozeer als het onverstaanbare van de talen, van de in­druk die de bezoekers ontvangen. Maar de uitdrukking 'allen', die volkomen gelijk is wanneer het in het volgende vers over de profetie gaat, dient ten bewijze dat het volstrekt niet noodzakelijk is om deze weinig voor de hand liggende betekenis aan het woord 'allen' van vs. 23 te geven. Paulus wil een vergadering tekenen waar slechts plaats is voor het spreken in talen, dat zonder onderbroken te worden heel de vergadering duurt. In de verzen 24 en 25 volgt het tegenovergestelde voorbeeld.
Regel 122 ⟶ 89:
Wanneer men van de eenvoudige zin van ''idiootes'' (vs. 16) uitgaat, dan komt men tot een onderscheiding die voor de hand ligt. De niet-gelovige is iemand dien de nieuwsgierigheid heeft getrokken, maar die nog geen enkel teken van geloof heeft gegeven. De onkundige is een nieuwe­ling, een leerjongen op het terrein van het geloof, een mens die reeds enige indruk en enig onderricht heeft ontvangen, maar die nog niet gedoopt is; in sommige kerken zou men tegenwoordig zeggen: een catechisant. Dergelijke mensen nu zouden zichzelf, onder de invloed van hun eenvoudig gezond verstand afvragen, hoe zou God, indien Hij daar als een Vader te midden van zijn kinderen woonde, hen kunnen spreken in een taal die zij niet begrijpen? Zulke sprekers lijken wel gekken en geen geïnspireerden.
 
== 24—25 Als allen profeteren (24—25) ==
Wij zagen zoëven wat de talen zonder de profetie zullen voortbrengen; zie hier nu wat integendeel de profetie zonder talen zal doen. Aan de profetie worden drie werkingen toegeschreven: de overtuiging, de beoordeling (het onder­zoek), de openbaring.
 
== 24 ==
1Co 14:24 Maar als allen profeteren en er komt een ongelovige of een onkundige binnen, dan wordt hij door allen overtuigd, door allen beoordeeld; (Telos)
'''Profeteren.''' Profetie berust op openbaring door God (vers 30). <blockquote>''1Pe 4:11 Als iemand spreekt, laat het zijn als uitspraken van God; ... (TELOS)''</blockquote>'''En er komt een ongelovige of een onkundige binnen.''' Ze komen binnen, zoals in vs. 23, in de loop van de vergadering. Paulus gebruikt hier liet enkelvoud in plaats van het meervoud (vs. 23); ongetwijfeld omdat hetgeen hij nu zal beschrijven een geheel persoonlijk karakter zal hebben. Bovendien stelt hij nu, anders dan in vers 23, de niet-gelovige voorop. Een verklaring is dat het verbindingswoord 'of' in beide verzen 23 en 24 verstaan moet worden als "en, veel meer nog".
'''Profeteren.''' Profetie berust op openbaring door God (vers 30).
 
''1Pe 4:11 Als iemand spreekt, laat het zijn als uitspraken van God; ... (TELOS)''
 
'''En er komt een ongelovige of een onkundige binnen.''' Ze komen binnen, zoals in vs. 23, in de loop van de vergadering. Paulus gebruikt hier liet enkelvoud in plaats van het meervoud (vs. 23); ongetwijfeld omdat hetgeen hij nu zal beschrijven een geheel persoonlijk karakter zal hebben. Bovendien stelt hij nu, anders dan in vers 23, de niet-gelovige voorop. Een verklaring is dat het verbindingswoord 'of' in beide verzen 23 en 24 verstaan moet worden als "en, veel meer nog".
 
'''Onkundige.''' Of nieuweling, zie vs. 16 en 23.
Regel 145 ⟶ 108:
Men zou kunnen denken aan de openbaring van bepaalde bijzondere omstandig­heden van zijn leven, zoals toen [[Elisa]] tot Gehazi sprak (2 Kon. 5: 26) of [[Jezus]] tot [[Nathanaël]] (Joh. 1) en tot de Samaritaanse vrouw (Joh. 4).
 
Elisa tot Gehazi: <blockquote>''2Kon 5:25  Nadat hij binnengekomen was en voor zijn heer was gaan staan, vroeg Elisa hem: Vanwaar Gechazi? En hij antwoordde: Uw knecht is nergens heen geweest. 2Kon 5:26  Maar hij zeide tot hem: Ben ik in de geest niet meegegaan, toen die man zich omkeerde van zijn wagen af u tegemoet? Was het de tijd om dat zilver aan te nemen of om klederen aan te nemen of olijfbomen en wijngaarden, schapen en runderen, slaven en slavinnen?  2Kon 5:27  Daarom zal de melaatsheid van Naaman u en uw nakomelingen aankleven, voor altoos. Toen ging hij van hem weg, melaats als sneeuw.'' (NBG51) </blockquote>Jezus tot Nathanaël: <blockquote>''Joh 1:47  (1-48) Jezus zag Nathanael naar Zich toe komen en zei van hem: Zie, waarlijk een Israeliet in wie geen bedrog is. Joh 1:48  (1-49) Nathanael zei tot Hem: Vanwaar kent U mij? Jezus antwoordde en zei tot hem: Voordat Filippus je riep, terwijl je onder de vijgeboom was, zag Ik je. Joh 1:49  (1-50) Nathanael antwoordde Hem: Rabbi, U bent de Zoon van God, U bent de koning van Israël. Joh 1:50  (1-51) Jezus antwoordde en zei tot hem: Omdat Ik je gezegd heb: Ik zag je onder de vijgeboom, geloof je? Je zult grotere dingen zien dan deze.'' (Telos) </blockquote>Jezus tot de Samaritaanse: <blockquote>''Joh 4:16  Hij zei tot haar: Ga heen, roep uw man en kom hier. Joh 4:17  De vrouw antwoordde en zei tot Hem: Ik heb geen man. Jezus zei tot haar: U hebt terecht gezegd: Ik heb geen man; Joh 4:18  want vijf mannen hebt u gehad, en die u nu hebt is uw man niet; dit heb u naar waarheid gezegd. Joh 4:19  De vrouw zei tot Hem: Heer, ik zie dat U een profeet bent.'' (Telos) </blockquote>Behalve de openbaring van bijzondere omstandigheden kan er ook gewoon sprake zijn van een zedelijk licht, dat iets uit iemands verleden of heden in het ware daglicht laat zien.
Elisa tot Gehazi:
 
''2Kon 5:25  Nadat hij binnengekomen was en voor zijn heer was gaan staan, vroeg Elisa hem: Vanwaar Gechazi? En hij antwoordde: Uw knecht is nergens heen geweest. 2Kon 5:26  Maar hij zeide tot hem: Ben ik in de geest niet meegegaan, toen die man zich omkeerde van zijn wagen af u tegemoet? Was het de tijd om dat zilver aan te nemen of om klederen aan te nemen of olijfbomen en wijngaarden, schapen en runderen, slaven en slavinnen?  2Kon 5:27  Daarom zal de melaatsheid van Naaman u en uw nakomelingen aankleven, voor altoos. Toen ging hij van hem weg, melaats als sneeuw.'' (NBG51)
 
Jezus tot Nathanaël:
 
''Joh 1:47  (1-48) Jezus zag Nathanael naar Zich toe komen en zei van hem: Zie, waarlijk een Israeliet in wie geen bedrog is. Joh 1:48  (1-49) Nathanael zei tot Hem: Vanwaar kent U mij? Jezus antwoordde en zei tot hem: Voordat Filippus je riep, terwijl je onder de vijgeboom was, zag Ik je. Joh 1:49  (1-50) Nathanael antwoordde Hem: Rabbi, U bent de Zoon van God, U bent de koning van Israël. Joh 1:50  (1-51) Jezus antwoordde en zei tot hem: Omdat Ik je gezegd heb: Ik zag je onder de vijgeboom, geloof je? Je zult grotere dingen zien dan deze.'' (Telos)
 
Jezus tot de Samaritaanse:
 
''Joh 4:16  Hij zei tot haar: Ga heen, roep uw man en kom hier. Joh 4:17  De vrouw antwoordde en zei tot Hem: Ik heb geen man. Jezus zei tot haar: U hebt terecht gezegd: Ik heb geen man; Joh 4:18  want vijf mannen hebt u gehad, en die u nu hebt is uw man niet; dit heb u naar waarheid gezegd. Joh 4:19  De vrouw zei tot Hem: Heer, ik zie dat U een profeet bent.'' (Telos)
 
Behalve de openbaring van bijzondere omstandigheden kan er ook gewoon sprake zijn van een zedelijk licht, dat iets uit iemands verleden of heden in het ware daglicht laat zien.
 
'''En dus zal hij op zijn aangezicht neervallen en God aanbidden.''' De bezoeker zal daaruit opmaken dat God tot Hem spreekt en onder de gelovigen aanwezig is en door hen werkt. Wat op dat ogenblik in hem omgaat lijkt op hetgeen bij Paulus gebeurde op de weg naar [[Damascus]]. Ge­troffen door dit licht, buigt de bezoeker zich in het stof, niet voor de mens, maar voor God, erkennend dat zulk een helderheid slechts kan afstralen van de Heilige, van de Kenner der harten; dat God het moet zijn die door de mond van deze mensen spreekt.
Regel 171 ⟶ 122:
'''Werkelijk.''' Of: waarlijk. Grieks: ''ontoos''. Deze man erkent door dit woord 'werkelijk' ('waarlijk') dat de bewering van de christenen dat zij de goddelijke ingeving deelachtig zijn gegrond is.
 
== 26—40 Orde en welvoeglijkheid in de vergadering (26-40) ==
De apostel kan zijn betoog over de betrekkelijke waarde van de gave der talen en van de profetie niet beter eindigen dan door deze beide voorbeelden (allen spreken in een taal, vers 23, of allen profeteren, vs. 24-25); nu kan hij ertoe overgaan om de praktische regels vast te stellen die het heilzaam gebruik van deze gaven zullen waarborgen.
 
Regel 187 ⟶ 138:
De geestelijke uitingen (talen en profetie) worden in de verzen 26 en volgende geordend.
 
'''Hoe is het dan, broeders?''' De betekenis van deze vraag is dezelfde als in vs. 15. <blockquote>''1Co 14:15  Hoe is het dan? Ik zal met mijn geest bidden, maar ik zal ook met mijn verstand bidden; ik zal met mijn geest lofzingen, maar ik zal ook met mijn verstand lofzingen.'' (Telos) </blockquote>De apostel wil zijn lezers er toe brengen om zelf uit de vooropgestelde beginselen de gevolgen te trekken die daaruit voortvloeien. De grondregel luidt: Geen enkele gave moet buitengesloten worden. Iedere openbaring van de Geest hebbe haar vrije loop; het is voldoende dat alles zij ter opbouwing.
'''Hoe is het dan, broeders?''' De betekenis van deze vraag is dezelfde als in vs. 15.
 
De 'broeders' wordt ook aldus aangeschreven in vs. 39 ("Daarom, <mijn> broeders").
''1Co 14:15  Hoe is het dan? Ik zal met mijn geest bidden, maar ik zal ook met mijn verstand bidden; ik zal met mijn geest lofzingen, maar ik zal ook met mijn verstand lofzingen.'' (Telos)
 
'''Wanneer u samenkomt'''. Als gemeente. Paulus' verhandeling ziet op de gemeentelijke samenkomst. <blockquote>''1Co 14:23 Als dan de hele gemeente op een plaats samenkomt en allen spreken in talen, en er komen onkundigen of ongelovigen binnen, zullen zij niet zeggen dat u wartaal spreekt? (TELOS)''</blockquote>Merk op dat in vers 26 eerst gewone, niet de bijzondere geestelijke uitingen genoemd worden: een psalm, een leer. Zingen en onderwijzen. Merk ook op dat openbaring (profetie) genoemd wordt vóór een taal en een uitlegging. Voor de [[opbouwing]] van de gemeente is profetie nuttiger dan spreken in een taal (tenzij deze uitgelegd wordt).
De apostel wil zijn lezers er toe brengen om zelf uit de vooropgestelde beginselen de gevolgen te trekken die daaruit voortvloeien. De grondregel luidt: Geen enkele gave moet buitengesloten worden. Iedere openbaring van de Geest hebbe haar vrije loop; het is voldoende dat alles zij ter opbouwing.
 
'''Wanneer u samenkomt'''. Als gemeente. Paulus' verhandeling ziet op de gemeentelijke samenkomst.
 
''1Co 14:23 Als dan de hele gemeente op een plaats samenkomt en allen spreken in talen, en er komen onkundigen of ongelovigen binnen, zullen zij niet zeggen dat u wartaal spreekt? (TELOS)''
 
Merk op dat in vers 26 eerst gewone, niet de bijzondere geestelijke uitingen genoemd worden: een psalm, een leer. Zingen en onderwijzen. Merk ook op dat openbaring (profetie) genoemd wordt vóór een taal en een uitlegging. Voor de [[opbouwing]] van de gemeente is profetie nuttiger dan spreken in een taal (tenzij deze uitgelegd wordt).
 
'''Heeft ieder een psalm, heeft een leer, heeft een openbaring, heeft een taal, heeft een uitlegging.''' "Ieder van u" hebben sommige handschriften<ref name=":2" />. Sommige handschriften<ref name=":2" /> zetten "heeft een taal" vóór "heeft een openbaring".
Regel 207 ⟶ 152:
De herhaling van "heeft" doet de verdeling van de bijdragen aan de dienst goed uitkomen.
 
Vergelijk met "ieder ...zegt" in 1 Cor. 1:12. <blockquote>''1Co 1:12  Ik bedoel dit, dat ieder van u zegt: Ik ben van Paulus, ik van Apollos, ik van Kefas, en ik van Christus.'' (Telos) </blockquote>De apostel noemt vijf soorten bijdragen. Sommigen<ref name=":2" /> zien hierin een opeenvolging van handelingen in het verloop van de gewone godsdienstoefening: deze begint met een psalm, daarna volgt onderwijzing, dan profetie. De taal sluit zich dan natuurlijk nauw aan bij de openbaring; de taal is de hoogste trap van de staat der geestvervoering, bijgevolg het hoogtepunt bij de godsdienstoefening; waarna met de uitlegging, die dan volgt, geëindigd wordt door de aanbidding terug te leiden tot deze staat van kalme overdenking, waar de godsdienstoefening begonnen was (de psalm) en moet eindigen.
Vergelijk met "ieder ...zegt" in 1 Cor. 1:12.
 
''1Co 1:12  Ik bedoel dit, dat ieder van u zegt: Ik ben van Paulus, ik van Apollos, ik van Kefas, en ik van Christus.'' (Telos)
 
De apostel noemt vijf soorten bijdragen. Sommigen<ref name=":2" /> zien hierin een opeenvolging van handelingen in het verloop van de gewone godsdienstoefening: deze begint met een psalm, daarna volgt onderwijzing, dan profetie. De taal sluit zich dan natuurlijk nauw aan bij de openbaring; de taal is de hoogste trap van de staat der geestvervoering, bijgevolg het hoogtepunt bij de godsdienstoefening; waarna met de uitlegging, die dan volgt, geëindigd wordt door de aanbidding terug te leiden tot deze staat van kalme overdenking, waar de godsdienstoefening begonnen was (de psalm) en moet eindigen.
 
De samenkomst is als het ware een geestelijk feest­maal, waarbij iedere gast zijn vertering aanbrengt, evenals bij de liefdemaaltijden (9:20v).
Regel 217 ⟶ 158:
'''Een psalm.''' Daarmee staat de lof van God voorop.
 
De psalm (Grieks ''psalmos'') is hier niet een gezang onder de vorm van het spreken in talen, het zingen met de geest, van vs. 15. Want later wordt er afzonderlijk gesproken van het spreken in talen en van zijn uitlegging. Hier is dus sprake van een psalm, gelijk aan die waarvan gesproken wordt in Col. 3:16 en Ef. 5:19. <blockquote>''Col 3:15  En laat de vrede van Christus, waartoe u ook geroepen bent in een lichaam, in uw harten heersen; en weest dankbaar. Col 3:16  Laat het woord van Christus rijkelijk in u wonen, terwijl u in alle wijsheid elkaar leert en terechtwijst met <u>psalmen</u>, lofzangen en geestelijke liederen en in de genade zingt in uw harten voor God.  Col 3:17  En al wat u doet, in woord of in werk, doet alles in de naam van de Heer Jezus, terwijl u God de Vader door Hem dankt.'' (Telos) </blockquote><blockquote>''Efe 5:18  En wordt niet dronken van wijn, waarin losbandigheid is, maar wordt vervuld met de Geest,  Efe 5:19  en spreekt tot elkaar in <u>psalmen</u>, lofzangen en geestelijke liederen, zingend en jubelend in uw hart tot de Heer, Efe 5:20  en dankt te allen tijde voor alles de God en Vader in de naam van onze Heer Jezus Christus,'' (Telos) </blockquote>Het gaat om zingen terwijl men wel bij zijn zinnen is, gelijk het past bij het begin van de godsdienstoefening. <blockquote>''1Co 14:15  Hoe is het dan? Ik zal met mijn geest bidden, maar ik zal ook met mijn verstand bidden; ik zal met mijn geest lofzingen, maar ik zal ook met mijn verstand lofzingen.'' (Telos)</blockquote>Het ligt weinig voor de hand dat Paulus alleen van een oudtestamentische psalm wil spreken of van een christelijk gezang dat reeds bestaat, dat nu voorge­dragen of gezongen wordt. Het woord "heeft" sluit een geïmproviseerd gezang niet uit, want deze term wordt vervolgens toegepast op de taal en haar uitlegging, die toch onmiddellijke producten zijn van de werking van de Geest.
De psalm (Grieks ''psalmos'') is hier niet een gezang onder de vorm van het spreken in talen, het zingen met de geest, van vs. 15. Want later wordt er afzonderlijk gesproken van het spreken in talen en van zijn uitlegging. Hier is dus sprake van een psalm, gelijk aan die waarvan gesproken wordt in Col. 3:16 en Ef. 5:19.
 
''Col 3:15  En laat de vrede van Christus, waartoe u ook geroepen bent in een lichaam, in uw harten heersen; en weest dankbaar. Col 3:16  Laat het woord van Christus rijkelijk in u wonen, terwijl u in alle wijsheid elkaar leert en terechtwijst met <u>psalmen</u>, lofzangen en geestelijke liederen en in de genade zingt in uw harten voor God.  Col 3:17  En al wat u doet, in woord of in werk, doet alles in de naam van de Heer Jezus, terwijl u God de Vader door Hem dankt.'' (Telos)
 
''Efe 5:18  En wordt niet dronken van wijn, waarin losbandigheid is, maar wordt vervuld met de Geest,  Efe 5:19  en spreekt tot elkaar in <u>psalmen</u>, lofzangen en geestelijke liederen, zingend en jubelend in uw hart tot de Heer, Efe 5:20  en dankt te allen tijde voor alles de God en Vader in de naam van onze Heer Jezus Christus,'' (Telos)
 
Het gaat om zingen terwijl men wel bij zijn zinnen is, gelijk het past bij het begin van de godsdienstoefening.
 
''1Co 14:15  Hoe is het dan? Ik zal met mijn geest bidden, maar ik zal ook met mijn verstand bidden; ik zal met mijn geest lofzingen, maar ik zal ook met mijn verstand lofzingen.'' (Telos)
 
Het ligt weinig voor de hand dat Paulus alleen van een oudtestamentische psalm wil spreken of van een christelijk gezang dat reeds bestaat, dat nu voorge­dragen of gezongen wordt. Het woord "heeft" sluit een geïmproviseerd gezang niet uit, want deze term wordt vervolgens toegepast op de taal en haar uitlegging, die toch onmiddellijke producten zijn van de werking van de Geest.
 
De Joodse wijsgeer [[Philo van Alexandrië|Philo]] (1e helft van de 1e eeuw na Chr.) schrijft over een praktijk bij de [[Therapeuten]], een Joodse sekte in de buurt van de Egyptische stad Alexandrië. "Na de spreker gaat een ander op­staan en zingt Gode een loflied, hetzij dat nieuw gedicht is door hemzelf, hetzij een van de oude lofliederen, gemaakt door vroegere dichters."
 
'''Een leer.''' Hiervóór onderscheidt Paulus leer van kennis, openbaring en profetie. <blockquote>''1Co 14:6 En nu, broeders, als ik tot u kom en in talen spreek, welk nut zal ik u doen, als ik niet tot u spreek of in openbaring, of in kennis, of in profetie, of in <u>leer</u>? (Telos)''</blockquote>'''Een openbaring.''' De [[Statenvertaling]] heeft 'een openbaring' staan tussen "een taal" en "een uitlegging". Dat is een kwestie van gebruikte handschriften. De lezing met de volgorde leer, openbaring, taal en uitlegging ligt meer voor de hand<ref name=":2" />. Wat onder meer voor deze laatste lezing pleit is ook het feit, dat het weinig voor de hand zou liggen dat de taal gescheiden werd van de uitlegging, door de openbaring (profetie).
'''Een leer.''' Hiervóór onderscheidt Paulus leer van kennis, openbaring en profetie. 
 
''1Co 14:6 En nu, broeders, als ik tot u kom en in talen spreek, welk nut zal ik u doen, als ik niet tot u spreek of in openbaring, of in kennis, of in profetie, of in <u>leer</u>? (TELOS)''
 
'''Een openbaring.''' De Statenvertaling heeft 'een openbaring' staan tussen "een taal" en "een uitlegging". Dat is een kwestie van gebruikte handschriften. De lezing met de volgorde leer, openbaring, taal en uitlegging ligt meer voor de hand<ref name=":2" />. Wat onder meer voor deze laatste lezing pleit is ook het feit, dat het weinig voor de hand zou liggen dat de taal gescheiden werd van de uitlegging, door de openbaring (profetie).
 
Een openbaring is een woord, een inzicht door God gegeven. Een openbaring die in een profetie gedaan wordt. Openbaring is een bron van profetie (vs. 30). Daarom, bij 'een openbaring' moeten we aan een profetie denken. Deze heeft reeds een karakter van meer bepaald onmiddellijke ingeving, meer buitengewoon dan een leer.
Regel 241 ⟶ 168:
'''Een taal, ... een uitlegging.''' De uitlegging is die van de uitgesproken taal. Een taal wordt bijna op het laatst genoemd, (1) omdat ze van mindere betekenis is voor de opbouwing, en (2) omdat ze bij de Korinthiërs voorop stond.
 
'''Tot opbouwing'''. <blockquote>''1 Corinthiërs 14:3  Maar wie profeteert, spreekt voor mensen <u>tot opbouwing</u>, vermaning en vertroosting.'' (...) 1 ''Corinthiërs 14:5  En ik wilde wel dat u allen in talen sprak, maar nog meer dat u profeteerde. En wie profeteert, is meer dan wie in talen spreekt, tenzij hij het uitlegt, opdat de gemeente <u>opbouwing</u> ontvangt. (...) 1 Corinthiërs 14:12  Zo ook u, omdat u streeft naar geestelijke gaven, tracht overvloedig te zijn <u>tot opbouwing</u> van de gemeente.'' (...) ''1 Corinthiërs 14:17''  ''Want u dankt wel goed'' [in een taal - CP]'', maar de ander wordt niet <u>opgebouwd</u>.'' (Telos) </blockquote>
'''Tot opbouwing'''.
 
<blockquote>''2Co 12:19 Reeds lang meent u dat wij ons bij u verdedigen. Wij <u>spreken</u> tegenover God in Christus, en <u>alles</u>, geliefden, <u>tot uw opbouwing</u>. (Telos)''</blockquote>
== Regels voor de glossolalie (27-28) ==
 
== 27—28 Regels voor de glossolalie ==
De apostel gaat nu over tot de bijzondere regels die betrekking hebben op de uitoefening van de [[Glossolaal|glossolalie]].
 
Regel 259 ⟶ 185:
De apostel geeft drie regels met betrekking tot deze gave.
 
'''Door twee of ten hoogste drie'''. Twee of drie in iedere vergadering. Deze regel ziet op het getal. Het spreken in talen kwam in Korinthe kennelijk bovenmate voor. Vergelijk:<blockquote>''1Co 14:23 Als dan de hele gemeente op een plaats samenkomt en allen spreken in talen, en er komen onkundigen of ongelovigen binnen, zullen zij niet zeggen dat u wartaal spreekt? (TELOS)''</blockquote>De beperking moet ervoor zorgen dat de uitoefening van de gaven niet onevenwichtig is en één gave de boventoon voert.
 
''1Co 14:23 Als dan de hele gemeente op een plaats samenkomt en allen spreken in talen, en er komen onkundigen of ongelovigen binnen, zullen zij niet zeggen dat u wartaal spreekt? (TELOS)''
 
De beperking moet ervoor zorgen dat de uitoefening van de gaven niet onevenwichtig is en één gave de boventoon voert.
 
'''En ieder op zijn beurt'''. Niet door elkaar heen spreken in talen. Deze tweede regel ziet op de orde: ieder op zijn beurt, de een na de ander, bijgevolg: een tegelijk. Het tegenovergestelde was zonder twijfel soms te Korinthe gebeurd.
Regel 278 ⟶ 200:
        en tot zichzelf laat hij spreken
        en tot God.
'''Als er geen uitlegger is.''' Men moet uit onze passage het gevolg trekken dat deze gave min of meer blijvend was, hetzij zij volgens de regel behoorde aan een van de [[Glossolaal|glossolalen]] of aan iemand anders van de gelovigen. Dat wordt juist door hoofdst. 12 vers 10 be­vestigd. <blockquote>''1Co 12:10  en aan een volgende werkingen van krachten; en aan een volgende profetie; en aan een volgende onderscheidingen van geesten; aan een ander allerlei talen; en aan een volgende uitlegging van talen.'' (Telos)</blockquote>'''Laat hij zwijgen in de gemeente.''' Wanneer er geen enkele gelovige van degenen die bekend staan de gave van uitlegging te bezitten, tegenwoordig is en de talenspreker zelf niet uitlegt, dan moest de laatste in de vergadering het stilzwijgen bewaren.
 
''1Co 12:10  en aan een volgende werkingen van krachten; en aan een volgende profetie; en aan een volgende onderscheidingen van geesten; aan een ander allerlei talen; en aan een volgende uitlegging van talen.'' (Telos)
 
'''Laat hij zwijgen in de gemeente.''' Wanneer er geen enkele gelovige van degenen die bekend staan de gave van uitlegging te bezitten, tegenwoordig is en de talenspreker zelf niet uitlegt, dan moest de laatste in de vergadering het stilzwijgen bewaren.
 
'''Een laat hij tot zichzelf spreken en tot God.''' Toch wil de apostel niet dat de talenspreker in zich deze werking van de Geest onderdrukt; hij kan voor zichzelf zich overgeven aan de opwelling van dank en gebed in een andere taal, die zich van hem meester heeft gemaakt, hem opvoerend tot God.
 
== 29—38 Regels voor het profeteren (29—38) ==
Nu volgen de regels met betrekking tot de uitoefening van de gave der profetie. Paulus stelt weer drie regels: de eerste ziet op het getal; de tweede regel betreft de wijze; de derde regel (vs. 30) ziet op de orde.
 
Regel 299 ⟶ 217:
Sommigen zijn van mening dat de beperking van 'ten hoogste drie' alleen bij het spreken in talen wordt gegeven, niet voor het profeteren<ref>Verslag van de elfde samenspreking van broeders van de "Vergaderingen' in Nederland en Vlaanderen over de grondbeginselen van het samenkomen (29 okt. 1988). Die broeders behoren tot de [[Vergadering van Gelovigen]].</ref>. Dat allen kunnen profeteren (vers 24, 31) is echter geen reden om aan te nemen dat er geen beperking geldt, want allen kunnen ook in talen spreken (vers 23). Als er helemaal geen beperking zou gelden, zou Paulus "twee of drie" evengoed kunnen weglaten.
 
De beperking tot twee of drie profeten betekent niet dat na drie profetische voordrachten alle andere uitingen onwenselijk zijn: wanneer er drie profeten gesproken hebben, hoeven zij die een leer (26) of een psalm (26) hebben, niet te zwijgen omdat er al drie profeten gesproken hebben.
'''Laten de anderen het beoordelen.''' De tweede regel voor de profeten in de samenkomst van de gemeente betreft de ''wijze'': de profetie heeft, evenals de talen, haar noodzakelijke aanvulling: het onderscheidingsver­mogen, het oordeel waardoor de onzuivere elementen, die daar ongemerkt zouden kunnen ingeslopen zijn, als zodanig zouden moeten worden aangeduid en verwijderd.
 
'''Laten de anderen het beoordelen.''' De tweede regel voor de profeten in de samenkomst van de gemeente betreft de ''wijze'': de profetie heeft, evenals de talen, haar noodzakelijke aanvulling: het onderscheidingsver­mogen, het oordeel waardoor de onzuivere elementen, die daar ongemerkt zouden kunnen ingeslopen zijn, als zodanig zouden moeten worden aangeduid en verwijderd. <blockquote>''1Th 5:20  Veracht de profetieën niet,  1Th 5:21  maar beproeft alles, behoudt het goede.'' (Telos) </blockquote>Men herinnere zich dat er het Nieuwe Testament nog niet (geheel) geschreven was. De profetie zelf bracht mogelijk nieuwe elementen die het onderricht vervolgens moest uitwerken en rangschikken. Daarom was het onderscheidingsvermogen (Gr. diakrisis) van zo'n belang, van een schifting, gedaan met het oog op de gedachte die in de profetieën, gericht tot de vergadering, werden uitgesproken.
''1Th 5:20  Veracht de profetieen niet,  1Th 5:21  maar beproeft alles, behoudt het goede.'' (Telos)
 
Men herinnere zich dat er het Nieuwe Testament nog niet (geheel) geschreven was. De profetie zelf bracht mogelijk nieuwe elementen die het onderricht vervolgens moest uitwerken en rangschikken. Daarom was het onderscheidingsvermogen (Gr. diakrisis) van zo'n belang, van een schifting, gedaan met het oog op de gedachte die in de profetieën, gericht tot de vergadering, werden uitgesproken.
 
<u>De anderen.</u> Sommige handschriften hebben "anderen" in plaats van "de anderen", dus zonder "de"<ref name=":2" />.
Regel 314 ⟶ 230:
# zij die de gave van onderscheidingsvermogen hebben
 
Ad. 1. Voor deze uitleg schijnt te pleiten het vers dat er direct op volgt:<blockquote>''1Co 14:30 En als aan een <u>ander</u> die daar zit, iets geopenbaard wordt, laat de eerste zwijgen.''</blockquote>En ook vers 37. <blockquote>''1 Corinthiërs 14:37  Als iemand meent een profeet te zijn of geestelijk, laat hij erkennen, dat wat ik u schrijf een gebod van de Heer is.'' (Telos) </blockquote>Als de hele gemeente moet beoordelen, zou "laat de gemeente het beoordelen" meer voor de hand liggen. Vele uitleggers zijn van gedachte geweest dat de woorden "de anderen" (Gr. οι αλλοι), niet anders kan betekenen dan de andere profeten.
Ad. 1. Voor deze uitleg pleit:
 
''1Co 14:30 En als aan een <u>ander</u> die daar zit, iets geopenbaard wordt, laat de eerste zwijgen.''
 
Als de hele gemeente moet beoordelen, zou "laat de gemeente het beoordelen" meer voor de hand liggen. Vele uitleggers zijn van gedachte geweest dat de woorden "de anderen" (Gr. οι αλλοι), niet anders kan betekenen dan de andere profeten; maar zou er in dit geval niet eerder gestaan hebben οι λοιποιot = de overigen, van de profeten?
 
Tegenwerpingen:
Ad 2. Voor deze uitleg, dat "de anderen" op al de leden van de gemeente ziet, pleit:
 
# Zou er in dit geval in plaats van 'de anderen' niet eerder gestaan hebben οι λοιποιot = de overigen, van de profeten?
''1Co 14:31 Want u kunt <u>allen</u>, een voor een, profeteren, opdat allen leren en allen vertroost worden.''
# Het volgende vers 31 kwalificeert 'een ander' als iemand anders uit de gemeente, een uit allen.
 
Ad 2. Voor deze uitleg, dat "de anderen" op al de leden van de gemeente ziet, pleit: <blockquote>''1Co 14:31 Want u kunt <u>allen</u>, een voor een, profeteren, opdat allen leren en allen vertroost worden.''</blockquote>De laatste twee antwoorden (3. en 4.) beperken de betekenis van "de anderen" zonder voldoende grond.
 
<u>Beoordelen.</u> Het gebruikt Griekse werkwoord is ''diakrino.'' Sommige handschriften hebben ''anakrino ='' onderzoek doen<ref name=":2" />. Deze woorden komen van dezelfde taalstam als „kritiek"<ref name=":1">A. van Veldhuizen, ''Paulus' brieven aan de Korinthiërs'' (Groningen, Den Haag: J.B. Wolters' uitgeversmaatschappij, 1922. Deel van de reeks ''Tekst en Uitleg. Praktische Bijbelverklaring'' door F.M.Th. Böhl en A. van Veldhuizen), blz. 105. </ref>.
Regel 330 ⟶ 243:
De uitspraken moeten beoordeeld, getoetst worden. Vgl. 12:10, onderscheiden van geesten.
 
Naar welk richtsnoer werd dit oordeel geoefend? Het is zeer zeker niet voor niets dat de apostel heel dit betoog over de geestelijke gaven (hoofdstukken 12-14) begonnen is met de aanwijzing van het juiste karakter waardoor de ware van de valse ingevingen onderscheiden worden, door er aan te herinneren dat de eersten als gemeenschappelijke en wezenlijke karaktertrek hebben deze uitroep der aanbidding: Jezus is Heer! terwijl de anderen tot verlaging en verwerping van Jezus zijn. <blockquote>''1Co 12:1 Wat nu de geestelijke uitingen betreft, broeders, wil ik niet dat u onwetend bent. 1Co 12:2  U weet dat toen u van de volken was, u tot de stomme afgoden werd heengedreven, al naar u geleid werd. 1Co 12:3  Daarom maak ik u bekend, dat niemand die door de Geest van God spreekt, zegt: Vervloekt zij Jezus, en niemand kan zeggen: Heer Jezus, dan door de Heilige Geest.'' (Telos) </blockquote>De Heilige Geest, die de profeten inspireert, zal Jezus verheerlijken. <blockquote>''Joh 16:14  Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal uit het mijne nemen en het u verkondigen.'' (Telos) </blockquote>Het getuigenis omtrent Jezus is de geest van de profetie. <blockquote>''Opb 19:10  En ik viel voor zijn voeten neer om hem te aanbidden; en hij zei tot mij: Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf van u en van uw broeders die het getuigenis van Jezus hebben; aanbid God! Want het getuigenis van Jezus is de geest van de profetie.'' (Telos) </blockquote>Het ware dus voldoende om iedere profetie in betrekking te stellen met dit middelpunt van heel de christelijke openharing, de persoon van de Heer Jezus Christus, en om te zien tot welk einde de gehoorde profetie strekte, Hem te verklei­nen of te verheerlijken. Bijgevolg moet, aldus verklaart Godet<ref name=":2" />, het oordeel aangaande een profetische rede hierin in de eerste plaats alles buitensluiten dat de goddelijke soevereiniteit van de Heer Jezus over de wereld, over de gemeente en over iedere ziel ondermijnt.
 
''1Co 12:1 Wat nu de geestelijke uitingen betreft, broeders, wil ik niet dat u onwetend bent. 1Co 12:2  U weet dat toen u van de volken was, u tot de stomme afgoden werd heengedreven, al naar u geleid werd. 1Co 12:3  Daarom maak ik u bekend, dat niemand die door de Geest van God spreekt, zegt: Vervloekt zij Jezus, en niemand kan zeggen: Heer Jezus, dan door de Heilige Geest.'' (Telos)
 
De Heilige Geest, die de profeten inspireert, zal Jezus verheerlijken.
 
''Joh 16:14  Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal uit het mijne nemen en het u verkondigen.'' (Telos)
 
Het getuigenis omtrent Jezus is de geest van de profetie.
 
''Opb 19:10  En ik viel voor zijn voeten neer om hem te aanbidden; en hij zei tot mij: Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf van u en van uw broeders die het getuigenis van Jezus hebben; aanbid God! Want het getuigenis van Jezus is de geest van de profetie.'' (Telos)
 
Het ware dus voldoende om iedere profetie in betrekking te stellen met dit middelpunt van heel de christelijke openharing, de persoon van de Heer Jezus Christus, en om te zien tot welk einde de gehoorde profetie strekte, Hem te verklei­nen of te verheerlijken. Bijgevolg moet, aldus verklaart Godet<ref name=":2" />, het oordeel aangaande een profetische rede hierin in de eerste plaats alles buitensluiten dat de goddelijke soevereiniteit van de Heer Jezus over de wereld, over de gemeente en over iedere ziel ondermijnt.
 
== 30 ==
Regel 350 ⟶ 251:
'''Aan een ander die daar zit.''' Deze uitdrukking toont dat de profeet stond onder zijn spreken. Godet<ref name=":2" /> maakt hieruit op dat hij die de nieuwe profetie ontving, zijn plan om te spreken te kennen gaf door op te gaan staan.
 
'''Iets geopenbaard wordt.''' Iemand krijgt opeens inzicht in Gods wil of in Zijn gedachten. <blockquote>''Efe 1:17  opdat de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u de geest van wijsheid en openbaring geeft in de kennis van Hem, (Telos)''</blockquote>In vers 6 worden openbaring en profetie onderscheiden. In vers 29vv. lijken ze bij elkaar te horen: profetie berust op openbaring door God. <blockquote>''1Co 14:6  En nu, broeders, als ik tot u kom en in talen spreek, welk nut zal ik u doen, als ik niet tot u spreek of in openbaring, of in kennis, of in profetie, of in leer?''</blockquote>Daar ligt in de onper­soonlijke en passieve vorm van "aan een ander ... iets geopenbaard wordt", iets vreemds; het is alsof men de wolk van de goddelijke openbaring van het hoofd van de een op dat van de andere ziet over­gaan.
'''Iets geopenbaard wordt.''' Iemand krijgt opeens inzicht in Gods wil of in Zijn gedachten.
 
''Efe 1:17  opdat de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u de geest van wijsheid en openbaring geeft in de kennis van Hem, (Telos)''
 
In vers 6 worden openbaring en profetie onderscheiden. In vers 29vv. lijken ze bij elkaar te horen: profetie berust op openbaring door God.
 
''1Co 14:6  En nu, broeders, als ik tot u kom en in talen spreek, welk nut zal ik u doen, als ik niet tot u spreek of in openbaring, of in kennis, of in profetie, of in leer?''
 
Daar ligt in de onper­soonlijke en passieve vorm van "aan een ander ... iets geopenbaard wordt", iets vreemds; het is alsof men de wolk van de goddelijke openbaring van het hoofd van de een op dat van de andere ziet over­gaan.
 
'''Zwijgen.''' De vorm van het werkwoord wijst op een zwijgende, die zich stil houdt. Vanaf het ogenblik dat een ander te kennen geeft een openbaring te hebben ontvangen, moet de eerste het stilzwijgen bewaren.
Regel 373 ⟶ 266:
 
Deze schikking of regel rustte natuurlijk op een ver­onderstelling; dat namelijk de profeet de macht had om op zich zelf, op zijn eigen geest de nodige beheersing uit te oefenen, om zonodig, de uiting te bedwingen van de profetische aandrift, die hem bezielde. En deze veronderstelling stelt de apostel nu in vs. 32 als een werkelijk feit.
 
'''Opdat allen leren.''' Profetie is leerzaam voor de toehoorders, ze kunnen er iets van leren. Zie ook vs. 35 ("als zij [de vrouwen] iets willen leren").
 
'''En allen vertroost worden.''' <blockquote>''1 Corinthiërs 14:3  Maar wie profeteert, spreekt voor mensen tot opbouwing, vermaning en <u>vertroosting</u>.'' (Telos) </blockquote>
 
== 32 ==
Regel 382 ⟶ 279:
'''Van de profeten ... aan de profeten.''' Men heeft soms deze woorden op verschil­lende lende personen laten slaan, alsof Paulus zeggen wilde dat de profeten eenvoudig genoeg moeten zijn om zich onder andere profeten te stellen, hetzij doordat ze hun oordeel aannemen (vs. 29), hetzij doordat zij aan hen het woord afstaan (vs. 30). Maar dan zou men niet verstaan waarom Paulus eerder schreef: "de geesten van de profeten" en niet gewoon "de profeten". En in plaats van "zijn ... onderworpen" zou hij hebben moeten zeggen: "moeten zich onderwerpen". Hij zou heel eenvoudig gezegd hebben: de profeten moeten zich aan elkaar onderwerpen.
 
Het is niet onopzettelijk dat Paulus in het Grieks het woord 'profeten' in botsing met zich zelf laat komen, als het ware om te tekenen hoe ieder profeet bij machte is om zichzelf te beheersen. Paulus geeft hier een zielkundig iets te kennen. Hij verklaart dat de profetische beademingen of ingevingen de profeet niet overmeesteren zonder zijn instemming of tegen zijn zin. In 12:2 was hij begonnen met de Korinthiërs de staat van lijdelijkheid te herinneren, waarin zij zich eertijds bevonden, toen zij, in de boezem van het heidendom, blindelings werden overmocht door demonische invloeden. <blockquote>''1Co 12:1  Wat nu de geestelijke uitingen betreft, broeders, wil ik niet dat u onwetend bent. 1Co 12:2  U weet dat toen u van de volken was, u tot de stomme afgoden werd heengedreven, al naar u geleid werd. 1Co 12:3  Daarom maak ik u bekend, dat niemand die door de Geest van God spreekt, zegt: Vervloekt zij Jezus, en niemand kan zeggen: Heer Jezus, dan door de Heilige Geest. 1Co 12:4  Nu is er verscheidenheid van genadegaven, maar het is dezelfde Geest;'' (Telos) </blockquote>Gods Geest werkt anders dan de demonen. Hij berooft de profeet niet van zijn vrijheid. Deze heeft bijgevolg het recht niet om zich op de inspiratie te beroepen om te weigeren zich aan de regels te onderwerpen door de apostel gesteld.
 
''1Co 12:1  Wat nu de geestelijke uitingen betreft, broeders, wil ik niet dat u onwetend bent. 1Co 12:2  U weet dat toen u van de volken was, u tot de stomme afgoden werd heengedreven, al naar u geleid werd. 1Co 12:3  Daarom maak ik u bekend, dat niemand die door de Geest van God spreekt, zegt: Vervloekt zij Jezus, en niemand kan zeggen: Heer Jezus, dan door de Heilige Geest. 1Co 12:4  Nu is er verscheidenheid van genadegaven, maar het is dezelfde Geest;'' (Telos)
 
Gods Geest werkt anders dan de demonen. Hij berooft de profeet niet van zijn vrijheid. Deze heeft bijgevolg het recht niet om zich op de inspiratie te beroepen om te weigeren zich aan de regels te onderwerpen door de apostel gesteld.
 
Sommige uitleggers stellen de profeet tegenover de talenspreker die, volgens hen, geenszins de­zelfde vrijheid genoot ten opzichte van zijn ingevingen. Dat is echter geheel ten onrechte gesteld; want vs. 27 en 28, die regels voor de spreken in een vreemde taal stellen, zouden niet te verstaan zijn, als de glossolaal niet in het volle genot van zijn vrijheid was met betrekking tot de Geest. De goddelijke ingeving is onderschei­den van de demonische ingeving, juist daarin dat, aldus F. Godet<ref name=":2" />, de laatste de mens aan zichzelf ontsteelt, terwijl de eerste hem weer in het bezit van zichzelf geeft.
Regel 396 ⟶ 289:
Hier is de grond aangeduid van al de voorgaande bevelen.
 
'''Verwarring'''. Vergelijk vers 23. <blockquote>''1Co 14:23 Als dan de hele gemeente op een plaats samenkomt en allen spreken in talen, en er komen onkundigen of ongelovigen binnen, zullen zij niet zeggen dat u <u>wartaal</u> spreekt? (TELOS)''</blockquote>Het woord ακαταστασια, akatastasia, geeft de verwarring van een geheel te kennen waarvan de delen de een met de anderen in strijd zijn, en ειρηνη, vrede, de harmonie van een geheel waarvan al de delen gemeenschappelijk handelen. God woont slechts in een geheel van deze tweede soort. Deze vaststaande stelling wet­tigt de regels voor het spreken in talen en het profeteren, die Paulus pas gaf, omdat zonder hen de vergadering slechts het schouwspel van een volslagen wanorde zou bieden.
'''Verwarring'''. Vergelijk vers 23.
 
''1Co 14:23 Als dan de hele gemeente op een plaats samenkomt en allen spreken in talen, en er komen onkundigen of ongelovigen binnen, zullen zij niet zeggen dat u <u>wartaal</u> spreekt? (TELOS)''
 
Het woord ακαταστασια, akatastasia, geeft de verwarring van een geheel te kennen waarvan de delen de een met de anderen in strijd zijn, en ειρηνη, vrede, de harmonie van een geheel waarvan al de delen gemeenschappelijk handelen. God woont slechts in een geheel van deze tweede soort. Deze vaststaande stelling wet­tigt de regels voor het spreken in talen en het profeteren, die Paulus pas gaf, omdat zonder hen de vergadering slechts het schouwspel van een volslagen wanorde zou bieden.
 
== 34 ==
Regel 424 ⟶ 313:
'''In de vergaderingen'''. Dat is de samenkomsten van de gemeenten, niet alleen in Korinthe, doch ook elders, vgl. 1 Cor. 1:2.
 
'''Want het is hun niet geoorloofd te spreken.''' Paulus noemt elders in dit hoofdstuk het spreken:
'''Maar laten zij onderdanig zijn.''' Textus Receptus: "maar zich te onderwerpen". De Statenvertaling, die uitgaat van de Textus Receptus, heeft: "maar onderworpen te zijn". Met de Textus Receptus komt er ironie in de tekst: "Het is hun niet geoorloofd te spreken, maar zich te onderwerpen" Deze ironie past in het tekstverband. Zij gaat teloor als men met de Alexandrijnse tekst de gebiedende wijs leest: "dat ze zich onderwerpen!". In 1 Tim. 2:11 zegt Paulus dat een vrouw niet moet leren, maar zich "in alle onderdanigheid laten leren".
 
''1Ti 2:11  Een vrouw moet zich stil, in alle onderdanigheid laten leren; 1Ti 2:12  maar ik sta aan een vrouw niet toe dat zij leert of over een man heerst, maar zij moet stil zijn. 1Ti 2:13  Want Adam is eerst geformeerd, daarna Eva; 1Ti 2:14  en Adam werd niet verleid, maar de vrouw werd verleid en viel in overtreding. 1Ti 2:15  Maar zij zal bewaard blijven tijdens het ter wereld brengen van kinderen, als zij blijven in geloof, liefde en heiliging, met ingetogenheid.'' (Telos)
 
Het betaamt in de Heer Jezus dat vrouwen aan hun mannen onderdanig zijn. Over de onderdanigheid van de vrouw, zie [[Vrouw#Onderdanigheid jegens haar man|Vrouw]].
 
'''Zoals ook de wet zegt'''. Het is niet duidelijk waarop deze woorden zinspelen. Paulus beroept zich denkelijk op Gen. 3: 16, waar staat dat de man als gevolg van de zondeval heerschappij over de vrouw zal voeren.
 
* in talen (2, 4, 5, 6, 9, 11, 13, 18, 19)
''Ge 3:16 Tegen de vrouw zei Hij: Ik zal uw moeite in uw zwangerschap zeer groot maken; met pijn zult u kinderen baren. Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, maar <u>hij zal over u heersen</u>.'' (HSV)
* in openbaring (6)
* in kennis (6)
* in profetie (3, 5, 6)
* in leer, onderwijs (6, 19)
 
<blockquote>{{1 Korinthiërs 14:6}}</blockquote>Het is vrouwen niet geoorloofd dergelijke uitingen te doen. Een aandrang om te profeteren hebben zij te beheersen, want de geest van de profetes is aan haar onderworpen (vgl. vers 32). Er zijn andere gelegenheden om te profeteren (hoofdstuk 11).
In Num. 30:1-16 lezen wij dat een vrouw haar vader of haar man de vervulling van haar geloften mag beletten. Zij is daarin aan hen onderworpen.
 
'''Maar laten zij onderdanig zijn.''' Textus Receptus: "maar zich te onderwerpen". De Statenvertaling, die uitgaat van de Textus Receptus, heeft: "maar onderworpen te zijn". Met de Textus Receptus komt er ironie in de tekst: "Het is hun niet geoorloofd te spreken, maar zich te onderwerpen" Deze ironie past in het tekstverband. Zij gaat teloor als men met de Alexandrijnse tekst de gebiedende wijs leest: "dat ze zich onderwerpen!". In 1 Tim. 2:11 zegt Paulus dat een vrouw niet moet leren, maar zich "in alle onderdanigheid laten leren". <blockquote>''1Ti 2:11  Een vrouw moet zich stil, in alle onderdanigheid laten leren; 1Ti 2:12  maar ik sta aan een vrouw niet toe dat zij leert of over een man heerst, maar zij moet stil zijn. 1Ti 2:13  Want Adam is eerst geformeerd, daarna Eva; 1Ti 2:14  en Adam werd niet verleid, maar de vrouw werd verleid en viel in overtreding. 1Ti 2:15  Maar zij zal bewaard blijven tijdens het ter wereld brengen van kinderen, als zij blijven in geloof, liefde en heiliging, met ingetogenheid.'' (Telos) </blockquote>Het betaamt in de Heer Jezus dat vrouwen aan hun mannen onderdanig zijn. Over de onderdanigheid van de vrouw, zie [[Vrouw#Onderdanigheid jegens haar man|Vrouw]].
''Nu 30:13 Alle gelofte, en allen eed der verbintenis, om de ziel te verootmoedigen, die zal haar man bevestigen, of die zal haar man te niet maken. (...) Nu 30:16 Dat zijn de inzettingen, die de HEERE Mozes geboden heeft, tussen een man en zijn huisvrouw, tussen een vader en zijn dochter, zijnde in haar jonkheid, ten huize haars vaders.'' ''(SV)''
 
'''Zoals ook de wet zegt'''. Het is niet duidelijk waarop deze woorden zinspelen. Paulus beroept zich denkelijk op Gen. 3: 16, waar staat dat de man als gevolg van de zondeval heerschappij over de vrouw zal voeren. <blockquote>''Ge 3:16 Tegen de vrouw zei Hij: Ik zal uw moeite in uw zwangerschap zeer groot maken; met pijn zult u kinderen baren. Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, maar <u>hij zal over u heersen</u>.'' (HSV) </blockquote>In Num. 30:1-16 lezen wij dat een vrouw haar vader of haar man de vervulling van haar geloften mag beletten. Zij is daarin aan hen onderworpen. <blockquote>''Nu 30:13 Alle gelofte, en allen eed der verbintenis, om de ziel te verootmoedigen, die zal haar man bevestigen, of die zal haar man te niet maken. (...) Nu 30:16 Dat zijn de inzettingen, die de HEERE Mozes geboden heeft, tussen een man en zijn huisvrouw, tussen een vader en zijn dochter, zijnde in haar jonkheid, ten huize haars vaders.'' ''(SV)''</blockquote>Het woordje 'ook' (Grieks: ''kai'') plaatst het bevel van de apostel op dezelfde lijn als de verklaring van God in Gen. 3:16 (aangenomen dat Paulus hiernaar verwijst), zo zeker is Paulus dat sprekend als hij het hier doet, hij dat doet krachtens de wil van de Heer (vs. 37).
== 35 ==
1Co 14:35  En als zij iets willen leren, laten zij in huis hun eigen mannen vragen; want het is schandelijk voor een vrouw te spreken in [de] vergadering. (CP<ref name=":4" />)
Regel 447 ⟶ 334:
'''Hun eigen mannen vragen.''' Hoe kan van toepassing kan zijn op (1) vrouwen die geen voldoend onderrichte mannen hebben, of (2) op die wier mannen nog niet-gelovig zijn, of (3) op die welke in het geheel niet getrouwd zijn? Men rekent dat de ongetrouwde vrouwen in het huis van hun ouders leven, tot wie zij zich natuurlijk kunnen wenden. En wat de anderen betreft, dat zijn bijzondere gevallen die hun oplossing in de praktijk vinden, zonder dat Paulus die behoeft aan te wijzen. Hij acht het voor zich voldoende om de zedelijke positie en de plicht van de vrouw in hoofdlijnen vast te stellen.
 
'''Schandelijk.''' Het woord 'schandelijk' (Grieks: αισχρον), schijnt vrij sterk, Paulus ziet in het spreken in het openbaar van de vrouw een wijze van doen die strijdt met de houding die haar aanbevolen wordt én door de natuur der dingen én door het bevel van de Schepper (vgl. 1 Kor. 11:1-16). Hij zegt niet: 'misdadig' of 'onzedelijk'; het is een kwestie van welvoeglijkheid, van eerbaarheid. Gezaghebbend of leidinggevend spreken door een vrouw in de gemeentelijke bijeenkomst is onbetamelijk.
 
'''Te spreken in [de] vergadering.''' Meerdere uitleggers trekken uit dit vers het gevolg dat het spreken, in vs. 34 aan de vrouwen verboden, noch het onderwijs bedoelt, noch de profetie, noch het spreken in talen, maar alleen de zucht om vraagstukken in de vergadering op te werpen en om aldus onder de schijn van om ophelderingen te vragen toch eigenlijk op te treden als leraressen. Wanneer zij iets te vragen hebben, dan moeten zij die voor zich houden tot zij thuis zijn en die dan doen aan haar echtgenoten.
Regel 453 ⟶ 340:
Maar, kan men ten eerste tegenwerpen, in deze zin zelfs zou haar het recht om te onder­richten evenzeer geweigerd worden door de apostel. Want ingeval de vrouw geen vragen stellen kan zonder buiten haar positie te gaan en de welvoeglijkheid te kwetsen, daar zal zij nog minder kunnen onderwijzen zonder een onbetamelijkheid te begaan. Maar daar is, ten tweede, nog meer: de zin die men aldus aan het verbod van vs. 34 tracht te geven, door hem te beperken naar vs. 35, strijdt met het ware verband dat er tussen deze beide verzen bestaat. 'En als zij iets willen leren' maakt de verbinding met het vorige vers en geeft een opklimming aan. De vorm 'en als' is dus het gevolg van het feit dat de vraag het minst ernstig geval was, dat juist dat geval het meest voor de hand scheen te liggen om een uitzondering toe te laten. Maar Paulus verwerpt zelfs deze uitzondering; want hij weet hoe gemakkelijk de vrouwen, onder voorwendsel dat zij vragen, het verbod konden ontkomen dat haar liet spreken in het publiek verbiedt.
 
== HetOver het zwijggebod (34-35) ==
Men ziet aan "laten zij onderdanig zijn" en het beroep op de wet (Gen. 3:16) dat de apostel het spreken in het openbaar beschouwt als een daad van gezag die men uitoefent met betrekking tot de vergadering die toehoort; vgl. [[1 Timotheüs/Hoofdstuk 2|1 Tim. 2: 12]].<blockquote>''1Ti 2:11  Een vrouw moet zich stil, in alle onderdanigheid laten leren; 1Ti 2:12  maar ik sta aan een vrouw niet toe dat zij leert of over een man heerst, maar zij moet stil zijn. 1Ti 2:13  Want Adam is eerst geformeerd, daarna Eva; 1Ti 2:14  en Adam werd niet verleid, maar de vrouw werd verleid en viel in overtreding. 1Ti 2:15  Maar zij zal bewaard blijven tijdens het ter wereld brengen van kinderen, als zij blijven in geloof, liefde en heiliging, met ingetogenheid.'' (Telos)</blockquote>En daar de positie van gezag tegenover de man strijdig is met die van onderdanigheid, maakt de apostel daaruit dit besluit op, dat het in het openbaar spreken van de vrouw in strijd is met de positie die haar gegeven is, door de wil van God uitgedrukt in de Wet ([[Thora]]). De wet houdt weliswaar niets in dat ziet op de rol van de vrouwen in de vergaderingen; maar waar de wet het karakter van haar leven in het algemeen genomen bepaalde, daar had zij, naar Paulus' mening, deze kwestie van openbaar spreken in de vergadering indirect uitgemaakt. Het stilzwijgen van de vrouwen bij de godsdienstoefening in de vergadering is slechts de toepassing van de algemene stand van onderdanigheid (onderworpenheid, ondergeschiktheid) die haar opgelegd is met betrekking tot de man.
Men ziet aan "laten zij onderdanig zijn" en het beroep op de wet (Gen. 3:16) dat de apostel het spreken in het openbaar beschouwt als een daad van gezag die men uitoefent met betrekking tot de vergadering die toehoort; vgl. [[1 Timotheüs/Hoofdstuk 2|1 Tim. 2: 12]].
 
''1Ti 2:11  Een vrouw moet zich stil, in alle onderdanigheid laten leren; 1Ti 2:12  maar ik sta aan een vrouw niet toe dat zij leert of over een man heerst, maar zij moet stil zijn. 1Ti 2:13  Want Adam is eerst geformeerd, daarna Eva; 1Ti 2:14  en Adam werd niet verleid, maar de vrouw werd verleid en viel in overtreding. 1Ti 2:15  Maar zij zal bewaard blijven tijdens het ter wereld brengen van kinderen, als zij blijven in geloof, liefde en heiliging, met ingetogenheid.'' (Telos)
 
En daar de positie van gezag tegenover de man strijdig is met die van onderdanigheid, maakt de apostel daaruit dit besluit op, dat het in het openbaar spreken van de vrouw in strijd is met de positie die haar gegeven is, door de wil van God uitgedrukt in de Wet ([[Thora]]). De wet houdt weliswaar niets in dat ziet op de rol van de vrouwen in de vergaderingen; maar waar de wet het karakter van haar leven in het algemeen genomen bepaalde, daar had zij, naar Paulus' mening, deze kwestie van openbaar spreken in de vergadering indirect uitgemaakt. Het stilzwijgen van de vrouwen bij de godsdienstoefening in de vergadering is slechts de toepassing van de algemene stand van onderdanigheid (onderworpenheid, ondergeschiktheid) die haar opgelegd is met betrekking tot de man.
 
De emancipatie van de vrouw ging in Korinthe wellicht wat ver.
Regel 472 ⟶ 355:
Tegen deze drie 'oplossingen' kan worden opgeworpen dat het onmogelijk is om op deze wijze de betekenis van het Griekse woord ''lalein'', spreken, in hoofdstuk 14 te beperken, dat toch hier in dit hoofdstuk toegepast wordt op alle manieren waarop men in het openbaar kan spreken. Boven­dien, indien een of meer van de genoemde beperkte betekenissen de bedoeling was van het verbod, dan had het evengoed aan de mannen als aan de vrouwen moeten gegeven zijn. De passage, vzn. 34-35, verbiedt aan de vrouwen niet om verkeerd te spreken of te onpas, maar om te ''spreken''; en Paulus stelt tegenover dit woord spreken, het zwijgen of het vragen thuis.
 
4. Men zou de veronderstelling kunnen maken, dat de apostel het spreken der vrouwen bij wijze van profetie of gebed in hoofdstuk 11 voor het ogenblik alleen heeft willen laten passeren, voor zich het recht behoudende om het later, in hoofdstuk 14, geheel te verbieden, wanneer de beginselen, die noodzakelijk zijn om dit algehele verbod te rechtvaardigen zullen gesteld worden. Zo had hij ook in hoofdstuk 6 gedaan met het oog op de rechtsge­dingen tussen de gelovigen, waar hij begon met een een­voudige beperking te maken in vs. 4, om ze vervolgens in vs. 7 geheel te veroordelen. <blockquote>''1Co 6:4  Als u dan rechtszaken hebt over de dingen van dit leven, stelt dan daarover hen die in de gemeente niet geacht zijn!'' (Telos) </blockquote><blockquote>''1Co 6:7  Reeds in het algemeen nu is het een gebrek bij u, dat u rechtszaken met elkaar hebt. Waarom lijdt u niet liever onrecht? Waarom laat u zich niet liever te kort doen?'' (Telos) </blockquote>Ook hebben wij nog het gebruik van een dergelijke methode opgemerkt bij de behandeling, die betrekking had op de deelname van de Korinthiërs aan de feest­maaltijden ter ere der afgoden. Hoofdstuk 8 vers 10 scheen die eerst te veroorloven; voorts, later, toen het ogenblik gekomen is, verbiedt hij die stellig (10: 21-22), omdat hij nu van oordeel is, dat de geesten beter voorbereid zijn om zulk een besluit te aanvaarden. <blockquote>''1Co 8:10  Want als iemand u, die kennis hebt, in een afgodstempel ziet aanzitten, zal zijn geweten, daar hij zwak is, niet aangespoord worden om de afgodenoffers te eten?'' (Telos) </blockquote><blockquote>''1Co 10:20  Nee, maar dat wat de volken offeren, zij dat aan de demonen offeren en niet aan God; en ik wil niet, dat u gemeenschap hebt met de demonen. 1Co 10:21  U kunt niet de drinkbeker van de Heer drinken en de drinkbeker van de demonen; u kunt niet deelnemen aan de tafel van de Heer en aan de tafel van de demonen.'' (Telos) </blockquote>Maar deze oplossing - het spreken eerst toelaten maar later verbieden - kan niet voldoen, want het blijft altijd waar, dat men geen voorwaarde aan de volvoering van een handeling stelt, die men zich voorneemt om later geheel te verbieden.
 
''1Co 6:4  Als u dan rechtszaken hebt over de dingen van dit leven, stelt dan daarover hen die in de gemeente niet geacht zijn!'' (Telos)
 
''1Co 6:7  Reeds in het algemeen nu is het een gebrek bij u, dat u rechtszaken met elkaar hebt. Waarom lijdt u niet liever onrecht? Waarom laat u zich niet liever te kort doen?'' (Telos)
 
Ook hebben wij nog het gebruik van een dergelijke methode opgemerkt bij de behandeling, die betrekking had op de deelname van de Korinthiërs aan de feest­maaltijden ter ere der afgoden. Hoofdstuk 8 vers 10 scheen die eerst te veroorloven; voorts, later, toen het ogenblik gekomen is, verbiedt hij die stellig (10: 21-22), omdat hij nu van oordeel is, dat de geesten beter voorbereid zijn om zulk een besluit te aanvaarden.
 
''1Co 8:10  Want als iemand u, die kennis hebt, in een afgodstempel ziet aanzitten, zal zijn geweten, daar hij zwak is, niet aangespoord worden om de afgodenoffers te eten?'' (Telos)
 
''1Co 10:20  Nee, maar dat wat de volken offeren, zij dat aan de demonen offeren en niet aan God; en ik wil niet, dat u gemeenschap hebt met de demonen. 1Co 10:21  U kunt niet de drinkbeker van de Heer drinken en de drinkbeker van de demonen; u kunt niet deelnemen aan de tafel van de Heer en aan de tafel van de demonen.'' (Telos)
 
Maar deze oplossing - het spreken eerst toelaten maar later verbieden - kan niet voldoen, want het blijft altijd waar, dat men geen voorwaarde aan de volvoering van een handeling stelt, die men zich voorneemt om later geheel te verbieden.
 
5. Ook heeft men nog gemeend dat het Griekse woord ''lalein'', spreken, in hoofdstuk 14 alleen in de betekenis van ''onderwijzen'' moest genomen worden. Volgens deze mening zou de vrouw wel hebben kunnen profeteren, bidden in vreemde talen; maar zij moet zich nooit veroorloven om te onderwijzen. T
Regel 499 ⟶ 370:
 
In elk geval is het een vrouw niet geoorloofd te ''leren,'' gelijk Paulus elders duidelijk leert. Een vrouwelijke predikant, die de gemeente van Christus leert, handelt in strijd met dit verbod.
 
== 36 ==
1 Corinthiërs 14:36 Of is het woord van God van u uitgegaan? Of is het alleen tot u gekomen? (Telos)
'''Of is het woord van God van u uitgegaan?''' Zou u er aanspraak op kunnen maken een autoriteit voor andere gemeenten te zijn? In welk geval andere gemeenten zich naar u zouden moeten schikken, eer dan dat u hun voorbeeld zou moeten volgen. En als zij dat niet wilden, u ten minste het recht zou hebben om uw eigen weg voor u te gaan?<ref name=":5">Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901).  Enige tekst van het commentaar is onder wijziging verwerkt op 17 april 2024. </ref>
 
'''Of is het alleen tot u gekomen?''' Zodat u niet zou te letten hebben op het geheel van de gemeente van de heiligen?<ref name=":5" />
 
== 37 ==
Regel 507 ⟶ 384:
1Co 14:38 Maar is iemand onwetend, hij zij onwetend. (TELOS)
'''Onwetend'''. Vgl. 12:1.
 
== 40 ==
1 Corinthiërs 14:40  Maar laat alles welvoeglijk en met orde gebeuren. (Telos)
Deze vermaning geeft duidelijk weer waarom het Paulus gaat in de verzen 26-39.
 
'''Welvoeglijk.''' Onwelvoeglijk is het als een vrouw gezaghebbend of leidinggevend spreekt in de gemeente.
 
== Bronnen ==