1 Timotheüs

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 24 feb 2018 om 11:45 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'De '''eerste brief aan Timotheüs''' of ''1 Timotheüs'' is een brief van de apostel Paulus aan zijn jonge medewerker Timotheüs. De brief is ons o...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

De eerste brief aan Timotheüs of 1 Timotheüs is een brief van de apostel Paulus aan zijn jonge medewerker Timotheüs. De brief is ons overgeleverd in het Nieuwe Testament. Paulus geeft in de brief aanwijzingen voor het gemeenteleven en waarschuwt tegen dwaalleer. Naast deze brief hebben wij ook een tweede brief van de apostel aan Timotheüs. 

Timotheüs

De brief is gericht aan Timotheüs, een jonge medewerker van de apostel, door hem geestelijk 'verwekt', d.w.z. tot geloof en wedergeboorte geleid. Timotheüs was door zijn moeder en grootmoeder al bekend gemaakt met het onderwijs van het Oude Testament. Paulus noemt hem "mijn waar kind in het geloof" en "mijn geliefd en trouw kind." Timotheüs krijgt de opdracht te werken als evangelist, 2 Tim. 4:5.

Zie Timotheüs voor het hoofdartikel over deze persoon.

Toen Paulus de eerste brief schreef, was Timotheüs in Efeze, in het westen van het huidige Turkije

Auteur en datering

De auteur is de apostel Paulus, 1 Tim. 1:1. Paulus schreef zeer persoonlijke brieven naar zijn geliefde medewerker. 

Wat datering betreft geeft de eerste Timotheüsbrief twee mogelijkheden. Timotheüs is op dat moment in Efeze (1:3) en Paulus is op dat moment vrij man (3:14-15). Mogelijk heeft hij de brief geschreven ca. 55 na Christus, toen hij uit Efeze naar Macedonië was vertrokken. (Hand. 20:1).

Het is ook mogelijk dat de brief stamt uit de jaren 60 na Christus[1], de periode na Handelingen, waarover we weinig weten. Men neemt het laatste aan, omdat de situatie die Paulus in deze brief beschrijft sterk overeen komt met de brief aan Titus, waarin plaatsen worden genoemd waar Paulus in 55 na Christus nog niet gepredikt had. 

Karakter van de brief

Dit is de eerste van de vier brieven, die Paulus aan bijzondere personen schreef. 1 en 2 Timotheüs en de brief aan Titus behoren tot de "pastorale brieven," zo genoemd vanwege het feit dat deze brieven veel herderlijke instructies bevatten, belangrijk voor een gezond functioneren van de plaatselijke gemeenten. De eerste brief moedigt Timotheüs aan en geeft aanwijzingen betreffende zijn taak. 

Boodschap

De brief bevat aanwijzingen m.b.t. het gemeenteleven en door de hele brief heen wordt gewezen op het gevaar van dwaalleer. Paulus draagt Timotheüs op om verkeerde leringen in de gemeente krachtig aan te pakken (1 Tim. 1:3-4). Deze vermaning vindt men door de hele Bijbel heen (vasthouden aan Gods geboden en inzettingen) en is dan ook een belangrijke les voor ons. Er staan veel richtlijnen in voor een gezond gemeenteleven. In hoofdstuk 3 wordt een profielschets gegeven voor leiders in de gemeente. Verder waarschuwt Paulus voor de gevaren van gerichtheid op materieel bezit. Ontevredenheid kan zelfs uitmonden in afdwalen van het geloof. Kerntekst: 

1Ti 3:15 Maar als ik uitblijf, schrijf ik opdat je weet hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat is de gemeente van de levende God, de pilaar en grondslag van de waarheid. (TELOS)

Een belangrijke tekst is:

"Ongetwijfeld, de verborgenheid van de godsvrucht is groot: Die geopenbaard is in het vlees, gerechtvaardigd in de Geest, gezien door de engelen, gepredikt onder de volken, geloofd in de wereld, opgenomen in heerlijkheid.” (1 Tim. 3:16)

Overzicht en indeling

Hoofddelen. Een mogelijke indeling in drie hoofddelen is:

deel 1       1:1-20       Aansporing dwalingen tegen te gaan.

deel 2       2:1-6:2      Aanwijzingen voor het gemeenteleven.

deel 3       6:3-21       Waarschuwingen tegen geldzucht.

Hoofdstukken. Dit bijbelse geschrift bestaat uit 6 hoofdstukken, die als volgt zijn samen te vatten:

Hoofdstuk 1: Timotheus ontvangt van Paulus vernieuwde volmacht om te leren, en zich tegen dwaalleeraren te verzetten. Hij beveelt Timotheus op te treden tegen afwijkingen in de leer die hij heeft onderwezen (1:3). Hij roept op het Woord van God te volgen en de goede strijd te voeren tegen afwijkingen in de leer (1:18). Het gaat erom het geloof te behouden en niet 'schipbreuk te lijden'. Aan het eind van de brief herhaalt Paulus dat nog eens (6:11,12,13).

Hoofdstuk 2: Voorschriften wegens de openbare gebeden, en het gedrag van mannen en vrouwen in de Christelijke vergaderingen. Paulus wijst op het belang van voorbede, en wijst op juist gedrag van mannen en vrouwen in de gemeente. De broeders moeten op een heilige manier bidden, zonder toorn en twist. De zusters past waardige kleding en een bescheiden rol (2:11). Leren of heersen over een man komt hen niet toe.

Hoofdstuk 3: Vereiste hoedanigheden in opzieners, diakenen en diakenessen, enz. De menselijke leiding in de gemeente berust bij opzieners en diakenen, die geestelijk gelijkwaardig zijn, maar praktisch verschillende taken en verantwoordelijkheden hebben.

Hoofdstuk 4: Voorschríft aan Timotheüs, hoe zich omtrent het handhaven van de zuiverheid der leer te gedragen. Paulus schrijft over afval en 'leringen van demonen' in latere tijden en spoort Timotheüs het woord van God te blijven onderwijzen. Het gaat erom dat we ons geloof behouden!

Hoofdstuk 5: Vervolgens hoe Timotheus zich te gedragen heeft in het vermanen, en omtrent weduwen die onderstand trekken (materiële bijstand ontvangen) van de gemeente, alsook over het aanstellen van ouderlingen.

Hoofdstuk 6: Voor te schrijven plichten van slaven en rijken, en besluit van deze brief. 

Nadere indeling

1:1-2 Adres en groet.
1:3-14          Paulus vraagt Timotheüs in Efeze te willen blijven om een goede invloed uit te oefenen in verband met verkeerde leringen die reeds bij sommigen ingang hadden gevonden.
1:5-20  Het woord van God is betrouwbaar, ook in betrekking tot het komen van de Heer Jezus op aarde, die kwam om zondaars te behouden. Paulus vertrouwde de verdediging hiervan met vrijmoedigheid aan Timotheüs toe.
2:1-8 Hij beveelt gebed met dankzegging aan voor alle mensen
2:9-15 Kleding, houding en plaats die de gelovige vrouw heeft in te nemen
3:1-16 Voorwaarden waaraan oudsten en diakenen, of dienaars, hebben te voldoen. Verordeningen voor de gemeente.
4:1-5 Kenmerken van de laatste tijden.
4:6-16 Tímotheüs moest hun wijzen op de gedachten van God. Het woord, dat betrouwbaar was, moest hij voorlezen; hij diende een voorbeeld voor anderen te

zijn. ondanks zijn jeugdige leeítijd.

5:1-16 Hoe oude mannen, jongeren en oude vrouwen en jongere te bejegenen. Hoe te staan tegenover weduwen, ook wat hun onderhoud betreft.
5:17-25 Hoe men moet handelen ten opzichte van oudsten, vooral ten opzichte van hen die arbeiden in woord en leer. Een vriendelijke raad aan Timotheüs, zijn lichaam

niet te verwaarlozen.

6:1-2 De juiste houding van de gelovige slaaf.
6:3-10 De ware godsvrucht.
6:11-21 Verdere raadgevingen aan Timotheüs, een bevel voor de rijken en een ontroerend slotwoord.

Dwalingen

De brief bevat ernstige waarschuwingen tegen dwalingen. Paulus beveelt Timotheüs 'sommigen te bevelen geen andere leer te brengen en zich niet bezig te houden met fabels en eindeloze geslachtsregisters, die veeleer twistvragen tot gevolg hebben dan Gods rentmeesterschap dat in het geloof is' (1:3-4). 'Als iemand een andere leer brengt en zich niet voegt naar de gezonde woorden van onze Heer Jezus Christus en de leer die overeenkomstig de godsvrucht is,... ' (6:3). '... mensen die verdorven zijn in hun denken en van de waarheid beroofd zijn, die menen dat de godsvrucht een winstbron is' (6:5). 

In latere tijden - schrijft Paulus - 'zullen sommigen van het geloof afvallen, terwijl zij zich zullen bezighouden met verleidende geesten en leringen van demonen' (4:1). Deze leren dat men niet moet trouwen en dat men zich van bepaald voedsel moet onthouden (4:3). 'Ongoddelijke oude-vrouwen-fabels' moet Timotheüs verwerpen (4:7). '... het ongoddelijk gezwets en de tegenstellingen van de ten onrechte zo genoemde kennis. Sommigen zijn, door die te belijden, van het geloof afgedwaald.' (6:20-21). De dwaling die Paulus bestrijdt schijnt een ingebeelde kennis van hogere zaken, dan in het algemeen Christelijk geloof vervat waren (vgl. gnostiek). 

De gemeente, of God Zelf, is een pilaar en grondslag van de waarheid (3:15)

Bronnen

H. Moll, Wat zegt Gods Woord over ...?, deel 3 (Oostburg: W.J Pieters, z.j.), blz. 124-125. Tekst hiervan is, onder toestemming, op 21 aug. 2015 verwerkt.

G.G. v. M., Korte inhoud der hoofdstukken van het Oude en Nieuwe Verbond. Utrecht: J.G. Andriessen, 1842. Tekst van blz. 45 is verwerkt op 21 aug. 2015. 

Voetnoot

  1. H. Moll, Wat zegt Gods Woord over ...?, deel 3 (Oostburg: W.J Pieters, z.j.), blz. 124, stelt dat het schrijven moeten hebben plaatsgevonden 62 na Christus.