Adam (eerste mens): verschil tussen versies

1.365 bytes toegevoegd ,  3 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 7:
De '''naam''' ‘Adam’ betekent "De aardse", overeenkomstig het feit de Here God de mens vormde uit het stof van de aarde. <blockquote>''1Co 15:47  De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk, de tweede mens is uit de hemel. (Telos)'' </blockquote>Meer over de betekenis van de naam is te lezen bij [[Adam]].
 
Adam '''verschilde''' van alle andere schepselen (planten en dieren), doordat God in zijn neusgaten had geblazen de adem van het leven, waardoor de mens een levende ziel werd. Hij verschilde ook doordat hij was gemaakt naar het beeld en de gelijkenis van God: hij was de vertegenwoordiger van God op aarde, en hem werd gegeven heerschappij over alle andere levende wezens, en Adam gaf hun namen.<blockquote>''Ge 2:19  De HEERE God vormde uit de aardbodem alle dieren van het veld en alle vogels in de lucht, en bracht die bij Adam om te zien hoe hij ze noemen zou; en zoals Adam elk levend wezen noemen zou, zo zou zijn naam zijn. Ge 2:20  Zo gaf Adam namen aan al het vee en aan de vogels in de lucht en aan alle dieren van het veld; maar voor de mens vond hij geen hulp als [iemand] tegenover hem.'' (HSV)</blockquote>Sommigen menen op grond van (i) zijn naamgeving aan de dieren en (ii) het kenvermogen van de laatste Adam, Christus, dat aan de oorspronkelijke mens, gelijk God hem schiep, een weetvermogen eigen was, waardoor hij alle creatuur om zich heen onmiddellijk verstond en doorzag. Adam en Christus kenden God en doorzagen de wereld om hen heen, met een onmiddellijk weetvermogen. Hiertegen kan men opmerken dat het weetvermogen van de Heer is ons bekend is uit de evangeliën, maar het weetvermogen van Adam is ons niet genoeg bekend. De aangehaald passage doet ons voorkomen dat Adam namen gaf overeenkomstig de aard of gesteldheid van de door hem geobserveerde dieren, wat ons iets verraadt over zijn kenvermogen, maar hoe het hiermee gesteld was of Hij evenveel doorzag als Christus, weten wij niet.
 
God plaatste Adam in een '''tuin''' in Eden en gaf hem de taak om die hof te bouwen en te bewaren (Gen. 2:15). Dit laat zien dat bezigheid een goede zaak voor de mens is, ook in een toestand van onschuld.
Regel 34:
Adam gewon '''zoons en dochters''' (Gen. 5:4). Zonen van Adam en Eva waren: [[Kaïn]], [[Abel]], [[Seth]]. Seth werd geboren toen Adam 130 jaar oud was. Behalve deze drie zoons hebben hij en Eva nog andere, niet met name genoemde kinderen, ook meisjes, gekregen. <blockquote>''Ge 5:4 En Adams dagen, nadat hij Seth gewonnen had, zijn geweest achthonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.'' (SV)</blockquote>{{Adam nageslacht}}
 
'''Leeftijd.''' Adam leefde 930 jaar. <blockquote>''Ge 5:5  Zo waren al de dagen van Adam, die hij leefde, negenhonderd jaren, en dertig jaren; en hij stierf.'' (SV)</blockquote>Ook zijn nakomelingen bereikten, vóór de zondvloed, zeer hoge leeftijden.
 
{{Sjabloon:Tijdbalk Adam tot Mozes}}