k
geen bewerkingssamenvatting
k (koppelingen toegevoegd) |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 5:
De '''schepping''' van Adam gebeurde op de zesde dag van de scheppingsweek. God nam stof der aarde en formeerde daaruit een man (Gen 2:7). God blies de adem van het leven in het geformeerde lichaam en zo werd Adam tot een levende ziel.
De '''naam''' ‘Adam’
Adam '''verschilde''' van alle andere schepselen (planten en dieren), doordat God in zijn neusgaten had geblazen de adem van het leven, waardoor de mens een levende ziel werd. Hij verschilde ook doordat hij was gemaakt naar het beeld en de gelijkenis van God: hij was de vertegenwoordiger van God op aarde, en hem werd gegeven heerschappij over alle andere levende wezens, en Adam gaf hun namen.
Regel 14:
Adam '''noemde''' haar Isha (=‘[[Mannin|manninne]]’), omdat zij uit de Ish (=’man’) genomen was. Later noemde hij haar [[Eva]], omdat uit haar de levenden zijn voortgekomen, zij is de “moeder van alle levenden” (Gen. 3:20)
[[Bestand:Adam en Eva hof van Eden-Wenzel Peter.jpg
Adam en Eva mochten van alle bomen van de tuin eten, behalve van de boom der kennis van goed en kwaad. Wanneer ze van deze boom zouden weten, zouden ze op de dezelfde dag sterven. Eva, verleid door Satan, at van de boom, en op haar voorstel nam ook Adam, ofschoon niet misleid zoals Eva, van de vrucht. Dit is de '''zondeval'''.
|