Afgoderij, of het neerbuigen voor en het dienen van afgoden, is een groot kwaad in de ogen van God.

Wat is afgoderij? Iemand of iets in plaats van of naast God vertrouwen, vrezen of liefhebben. Al bestaan er in wezen geen andere goden, die net als God werkelijk God zijn, toch zijn er vele goden (duivelse machten die als God geëerd [willen] worden). Afgoderij is dan ook: buiten God om ons toevlucht nemen tot en ons vertrouwen stellen in instanties of mensen, zoals koning Asa deed (zie 2 Kronieken 16 vers 12). Wanneer wij iemand of iets belangrijker achten dan God en Zijn dienst. plegen we al afgoderij (zie Handelingen 4 vers 19 en 5 vers 29). Daarom kon Jezus zeggen: wie vader of moeder (enz.) lief heeft meer dan Mij, past niet bij Mij...

Hoe komt men tot afgoderij? Het begint met verleiding van het hart. Vervolgens wendt het hart zich af van God en wendt zich tot de afgoden. Men kan zelfs gedrevenworden om de afgoden te dienen. 

De 11:16 Wacht uzelven, dat ulieder hart niet verleid worde, dat gij afwijkt, en andere goden dient, en u voor die buigt;
De 11:17 Dat de toorn des HEEREN tegen ulieden ontsteke, en Hij den hemel toesluite, dat er geen regen zij, en het aardrijk zijn gewas niet geve; en gij haastelijk omkomt van het goede land, dat u de HEERE geeft.
(SV)


De 30:16 Want ik gebiede u heden, den HEERE, uw God, lief te hebben, in Zijn wegen te wandelen, en te houden Zijn geboden, en Zijn inzettingen, en Zijn rechten, opdat gij levet en vermenigvuldiget, en de HEERE, uw God, u zegene in het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven.
De 30:17 Maar indien uw hart zich zal afwenden, en gij niet horen zult, en gij gedreven zult worden, dat gij u voor andere goden buigt, en dezelve dient;
De 30:18 Zo verkondig ik ulieden heden, dat gij voorzeker zult omkomen; gij zult de dagen niet verlengen op het land, naar hetwelk gij over de Jordaan zijt heengaande, om daarin te komen, dat gij het erfelijk bezit.
(SV)

Wat er bij de Israelietische afgoderij gebeurde, blijkt uit de volgende passage, die meedeelt waar de afgoden geplaatst werden en welke offers gebracht werden. 

Eze 20:28 Als Ik hen in het land gebracht had, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven had, om hetzelve hun te geven, zo zagen zij naar allen hogen heuvel en alle dicht geboomte, en offerden daar hun offeren, en zij gaven daar hun tergende offeranden, en daar zetten zij hun liefelijken reuk, en daar offerden zij hun drankofferen. (SV)

De plaats waar de afgoden gesteld werden was hoger gelegen. Men sprak van 'hoogte' (Ezech. 20:29).

Eze 20:29 Daarop zei Ik tegen hen: Wat is dat voor hoogte waar u [telkens] naartoe gaat? Tot op deze dag draagt die dan [ook] de naam Hoogte.
(HSV)

Voor Gods volk heeft afgoderij zeer kwade gevolgen. In het oude Israel kwamen afgodendienaars om het leven. Vreeswekkend zijn de oorlogen en ballingschappen van Israel, waardoor velen stierven of uit hun land werden weggevoerd. Bij het tegenwoordige geestelijke volk van God (de gemeente) kunnen afgodendienaars geestelijk omkomen, het praktisch genot van hun erfdeel verliezen.