Alexander de Grote: verschil tussen versies

127 bytes toegevoegd ,  7 jaar geleden
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 6:
 
De begaafde Alexander was al vroeg bezorgd was dat zijn vader (Philippus) hem niet genoeg te doen zou overlaten. In zijn 19<sup>de</sup> jaar werd hij door de plotselinge dood van zijn vader tot de troon verheven. Spoedig begon de jonge koning de plannen door zijn vader beraamd tegen Perzië ten uitvoer te leggen. Na onderdrukking van de opgestane Grieken trok hij met een klein maar dapper leger naar Azie, 335 v.C.. Hij sloeg het zoveel talrijker leger van de Perzen aan de stroom Granicus, en na onderwerping van Klein-Azie, bij Issus, tussen Klein-Azie en Syrie, 333 v.C.
[[Bestand:Alexandermozaiek.jpg|centre|thumb|1000x1000px|''Fig<sup>[3]</sup>. Alexandermozaïek, voorstellend de slag bij Issus, 333 v.C. Links Alexander op zijn strijdros Bucephalus. Rechts van het midden de perzische koning Darius III.'' ]]
 
''Fig<sup>[3]</sup>. Alexandermozaïek, voorstellend de slag bij Issus, 333 v.C. Links Alexander op zijn strijdros Bucephalus. Rechts van het midden de perzische koning Darius III.'' 
 
Na deze overwinningen gaf geheel Syrië zich over, ook Egypte, vanwaar Alexander na de grondvesting van Alexandrië en na een bezoek bij Jupiter-Ammon in de woestijn van Afrika, die hem voor zijn zoon verklaarde, terugkeerde en in 331 v.C. tussen de Eufraat en Tigris bij de Gaugamela, het ontelbaar leger van de laatste Perzische koning Darius III versloeg, die spoedig daarna op de vlucht vermoord werd.
 
Nadat Alexander nog de noordelijke bergvolken onder het juk had gebracht, ging hij verder al overwinnende voort naar Indië tot aan Hyphasis (of Sedletsch); hier drongen hem zijn soldaten tot weerkeren, de Indus af tot aan de zee en deels te water, deels door de woestijn naar Babylon terug, waar hij te midden van ontzaglijke plannen in 33jarige leeftijd stierf 323 v.C.. Naar 1 Makk. 1:6 zou hij nog voor zijn dood zijn rijk onder zijn veldoversten verdeeld hebben, hiervan meldt echter de geschiedenis niets, en 't zijn alleen de Oosterse sagen die het meedelen.
[[Bestand:Grieks-Macedonische rijk - Alexander de Grote (Access Foundation).jpg|centre|thumb|1024x1024px|''Het rijk van Alexander de Grote, 2e helft van de 4e eeuw v.C.''<br>
 
(Klik op de kaart om deze te vergroten)]]
''Kaart<sup>[1]</sup>: Het rijk van Alexander de Grote, 2e helft van de 4e eeuw v.C.''
(Klik op de kaart om deze te vergroten)
 
Over zijn verhouding tot de '''Joden''' bericht de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus het volgende: hij heeft hen op zijn overwinningstocht door Syrië tot onderwerping willen brengen, maar zij wilden aan de Perzen getrouw blijven. Toen nu Alexander van het belegerde Tyrus toornig naar Jeruzalem optrok, ging de hogepriester Jaddus, door een droom onderricht, in feestelijke optocht hem tegemoet; en toen eensklaps Alexander de hogepriester in zijn ambtelijk gewaad voor zich zag, groette hij hem vriendelijk, riep de naam van Jahweh aan en verzekerde aan zijn verbaasde begeleiders, dat zulk een man hem in Macedonië in een droom was verschenen en hem tot optrekken aangemoedigd had. Nu was hij zeker, dat hij naar Gods wil handelde en de koning Darius zeker overwinnen zou. Wat van deze geschiedenis waarheid wezen mocht, dit is zeker, dat de Joden door hem genadig behandeld zijn geworden en met name in Alexandrië vriendelijke opname vonden, terwijl zij zich ook van toen af aan de Griekse beschaving aansloten.