Septuagint
De Septuagint of Septuaginta (Latijn voor zeventig) of Alexandrijnse vertaling is de naam van een vertaling van het Hebreeuwse Oude Testament en enkele Joodse geschriften in het Grieks. De vertaling is waarschijnlijk tot stand gekomen in de 3e en 2e eeuw vóór Christus. In het Nieuwe Testament zijn veel van de citaten uit het Oude Testament aan deze Griekse vertaling ontleend.
'Septuaginta' is het Latijnse telwoord zeventig. Vandaar wordt de naam van deze vertaling ook wel aangeduid door de Romeinse cijfers LXX, de Romeinse cijfers voor 70, naar de 70 (of 72) schriftgeleerden die de vertaling voortbrachten. Een andere naam is Alexandrijnse vertaling, naar de Egyptische stad Alexandrië, waar de vertaling tot stand kwam.
Naast het Oude Testament bevat de Septuagint de vertaling van de volgende Joodse geschriften: 1 Ezra, Tobit, Judith, 1 Makkabeeën, 2 Makkabeeën, 3 Makkabeeën, 4 Makkabeeën, Oden (met o.a. het gebed van Manasse), de wijsheid van Salomo, de wijsheid van Jezus Sirach (Ecclesiasticus), Baruch, brief van Jeremia, toevoegingen bij Daniel.
De Griekse vertaling kwam in de 3e tot 2e eeuw voor Christus, waarschijnlijk tussen 250 en 130[1], tot stand in de Egyptische stad Alexandrië. In de 4e eeuw voor Christus veroverde de Macedonische koning Alexander de Grote (356-323) het Perzische wereldrijk en Egypte. In Egypte woonden veel Joden en door Alexander kwamen er nog meer bij. Onder invloed van de Griekse beschaving, die Alexander invoerde, gingen veel Joden in Alexandrië en andere streken buiten Israel Grieks spreken. Ook in Galilea en Judea woonden Grieks-sprekende Joden.
Volgens de overlevering werd het O.T. uit het Hebreeuws vertaald door twee-en-zeventig Joden, die elk, in een afzonderlijke cel gezeten, een volledige vertaling van het gehele O.T. maakten; bij vergelijking bleken de onderscheidene overzettingen zó volkomen gelijkluidend te zijn, dat men aan rechtstreekse ingeving moest geloven. Hiëronymus hechtte geen geloof aan dit verhaal; en wanneer men nagaat hoe ongelijk de onderscheidene delen zijn weergegeven, bewijst dit al genoeg dat zij het werk waren van verschillende personen op onderscheidene tijden. Het is waarscbijnlijker dat zij in de tijd van Ptolemeüs Lagi werd begonnen en onder diens opvolger Ptolemeüs Philadelphus (285 v.C.) voltooid. Het schijnt de enige uitgave van de H. Schrift te geweest te zijn, welke de Alexandrijnse Joden en de vroegere Christelijke schrijvers kenden.
Vroegere geleerden veronderstelden dat de LXX een vertaling van de Hebreeuwse masoretische tekst was. Tegenwoordig wordt door de geleerden algemeen aangenomen dat de Septuaginta en de Masoretische (Hebreeuwse) tekst verschillende teksttradities vertegenwoordigen. De oorspronkelijke Hebreeuwse versie door de zeventig geleerden vertaald, hebben wij niet meer.
Als de LXX een vertaling is van de Hebreeuwse masoretische tekst, dan is zij niet nauwkeurig in de vertaling; er komen vele belangrijke afwijkingen, zowel in woorden als in zinnen, in de tekst voor, en ook enige toevoegsels aan het oorspronkelijke; daarenboven vindt men er vele Koptische woorden in. De vertaling van de vijf boeken van Mozes is zeer goed, die van de andere Bijbelboeken echter minder nauwkeurig. In de Septuaginta bezitten de boeken van Mozes de grootste letterkundige waarde; daarop volgen de Spreuken; de Prediker bekleedt een zeer lage plaats; de Profeten, de Psalmen en andere boeken zijn uiterst gebrekkig vertaald, en het boek van Daniël is zo onnauwkeurig, dat het door de eerste Christelijke Kerk niet werd gebruikt.
Een voorbeeld van een toevoegsel: van het gereedmaken voor het vervoer van het koperen wasvat (Exod.30:18) wordt in de Masoretische tekst van Num. 4 geen melding gemaakt. De vertaling van de "Zeventig" heeft hier dit vers ingeschoven(?): "En zij zullen een hemelsblauw dekkleed nemen en daarmee het wasvat en zijn voet bedekken, en zullen het dan in een deksel van dassenvellen hullen, en het op de draagbaar leggen."
Vondsten van septuagint-fragmenten laten zien dat men al vóór de geboorte van Christus bezig was de vertaling te verbeteren op grond van de Hebreeuwse Bijbeltekst, kennelijk uit respect voor de Heilige Schrift.
In de tijd van het Nieuwe Testament en in de eerste eeuwen van het Christendom was de Septuagint de belangrijkste vertaling van het Oude Testament.
De brontekst van het Nieuwe Testament is in het Grieks en maakt gebruik van de Septuagint voor aanhalingen uit het Oude Testament. Het merendeel van de aanhalingen is, zonder of met enige wijziging, ontleend aan de Septuagint, het andere deel komt van Hebreeuwse tekst.
De verschillen tussen de Hebreeuwse masoretische tekst, de Griekse Septuagint en de Dode Zee rollen betreffen vooral grammaticale verschillen, verschillen in spelling of ontbrekende woorden.
De verschillen tussen de Hebreeuwse masoretische tekst, de septuagint en de Dode Zee rollen leveren geen leerstellige verschillen op, anders gezegd: ze hebben geen gevolg voor de leer van het Oude Testament.
De Septuagint heeft bijdragen aan de verspreiding van de kennis van God en Zijn Woord in de toenmalige wereld.
Dankzij de Septuagint begrijpen wij hoe de Joodse vertaler bepaalde woorden heeft begrepen. Een voorbeeld is het Hebreeuwse woord alma in de profetie van de maagdelijke geboorte van de Christus:
Jes 7:14 Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken geven; ziet, een maagd (Hebr. alma) zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam IMMANUEL heten. (SV)
De Septuagint vertaalt alma door parthenos, het Griekse woord voor maagd. Alma heeft echter een ruimere betekenis, namelijk "jonge vrouw". Blijkbaar heeft de vertaler ingezien dat de bedoelde vrouw een maagd is, een vrouw die nog geen seksuele omgang met een man heeft gehad.
Meer informatie
StepBible.org bevat de tekst van de LXX. Van elk woord dat men aanwijst wordt een definitie verstrekt, tevens is een woordanalyse op te vragen.
Lancelot C.L. Brenton gaf in 1851 een Engelse vertaling van de Septuagint uit. De vertaling is online te lezen en ook als pdf-bestand te downloaden, zie http://www.ecmarsh.com/lxx/
Bronnen
Bijbelsch Handboek en Concordantie, blz. 2-3. Rotterdam: J.M. Bredée, ca. 1892. In november 2011 is daaraan tekst ontleend.
C. Lindeboom, Bijbelgids, of Handleiding tot het verkrijgen van Bijbelkennis (Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2009; bewerking door J. Pluimers van de uitgave uit 1929), blz. 127. Hieruit is onder toestemming in augustus 2012 tekst gebruikt.
Voetnoot
- ↑ Aldus C. Lindeboom, Bijbelgids, of Handleiding tot het verkrijgen van Bijbelkennis (Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2009; bewerking door J. Pluimers van de uitgave uit 1929), blz. 14.