Altaar: verschil tussen versies

779 bytes toegevoegd ,  6 jaar geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 2:
Brandofferaltaar
]]
Een '''altaar''' is een verhoging, een bouwsel waarop aan God of een afgod geofferd wordt.
Een '''altaar''' is een offerplaats, een plaats waar geofferd wordt. Het woord ‘altaar’ betekent oorspronkelijk en letterlijk ‘hoge offerplaats’ (van Lat. ''altus'' = hoog en ''ara'' = offerplaats). In de Bijbel is het altaar in de dienst aan God een verhoging waarop een offer aan God wordt aangeboden. Het altaar is de plaats waar de mens tot God nadert, in het bewustzijn dat hijzelf een gevallen schepsel is en dat hij alleen tot God kan komen op grond van de welgevalligheid van het offer. Het altaar is de plaats waar de verzoening geschiedt. Het altaar is ook het centrum van de eredienst. Het altaar heiiligt de gave die erop gebracht wordt. Ook in de dienst aan afgoden worden altaren gebruikt.
 
'''Woord.''' Het woord ‘altaar’ betekent oorspronkelijk en letterlijk ‘hoge offerplaats’ (van Lat. ''altus'' = hoog en ''ara'' = offerplaats).
 
Een '''altaar''' is een offerplaats, een plaats waar geofferd wordt. Het woord ‘altaar’ betekent oorspronkelijk en letterlijk ‘hoge offerplaats’ (van Lat. ''altus'' = hoog en ''ara'' = offerplaats). In de Bijbel is het altaar in de dienst aan God een verhoging waarop een offer aan God wordt aangeboden. Het altaar is de plaats waar de mens tot God nadert, in het bewustzijn dat hijzelf een gevallen schepsel is en dat hij alleen tot God kan komen op grond van de welgevalligheid van het offer. Het altaar is de plaats waar de verzoening geschiedt. Het altaar is ook het centrum van de eredienst. Het altaar heiiligtheiligt de gave die erop gebracht wordt. Ook in de dienst aan afgoden worden altaren gebruikt.
 
__TOC__
Regel 14 ⟶ 18:
'''Vorm.''' Een altaar is een verhoging in de vorm van een tafel, waarop aan God (of een afgod) offers werden gebracht. Een altaar kan bestaan uit een opeenstapeling van stenen, gewoonlijk vierkant van vorm, waarop de offeranden verbrand werden. Een altaar kan ook een hoop aarde zijn, een rotsblok of een voorwerp van bewerkte steen of metaal in een heiligdom. God beval dat het altaar van de Israëlieten gemaakt zou worden van ongehouwen steenen en zonder treden. Het brandofferaltaar in de Tabernakel was vierkant van vorm, vervaardigd uit accaciahout en overtrokken met koper. 
 
'''Brandstof.''' Om het altaar brandende te houden was veel hout nodig. De Israëlieten ten tijde van stadhouder Nehemia troffen een regeling voor de aanvoer van het hout.  <blockquote>''Ne 10:34 Wij, de priesters, de Levieten en het volk, hebben het lot geworpen over het offer van het hout, om dat naar het huis van onze God te brengen, ingedeeld naar onze families, op vastgestelde tijden, jaar op jaar, om dat te verbranden op het altaar van de HEERE onze God, overeenkomstig wat in de wet beschreven staat. (HSV)''</blockquote>'''Eerste altaar; Noach.''' Het ''eerste'' altaar dat in de Schrift uitdrukkelijk wordt vermeld, is dat van Noach. Hij bouwde zijn altaar na het verlaten van de ark op een gereinigde aarde en offerde daarop brandoffers van elk rein dier en rein gevogelte (Gen. 8:20) tot een liefelijke reuk voor God (Genesis 8). Het eerste altaar in de Bijbel is een ''brandofferaltaar.'' Een brandoffer is een offer dat in z’n geheel aan God werd aangeboden en waarvan de liefelijke geur tot God opsteeg. 
 
'''Plaats van nadering tot God'''. Abraham, Izaäk en Jakob bouwden ook altaren voor de Heer (zie hierna). Vermoedelijk waren ze gebouwd uit steen of aarde. Opmerkelijk is dat we zelden lezen over het brengen van offers door hen. Soms wordt eenvoudig gezegd dat ze een altaar voor de Heer bouwden, en op andere momenten bouwden ze een altaar en riepen de naam van [[Jhwh]] aan. De altaren lijken te zijn opgericht als plaatsen waar zij tot God naderden, een toenadering op de grondslag van het offer.
 
'''Abraham.''' Na Noach vinden we Abraham als altaarbouwer, achtereenvolgens bij Sichem, Bethel, Hebron en op de berg Moria (Genesis 12, 13 en 22). Het altaar dat Abraham op de berg Moria, de plaats door God hem gewezen, bouwde, was een brandofferaltaar. De ram die Abraham offerde in plaats van zijn zoon werd ook een brandoffer genoemd.
Regel 72 ⟶ 78:
 
== Afgodische altaren ==
Ook de heidenen hadden altaren, waarop ze aan hun [[goden]] offerden. De dienaars van de afgod Baäl bouwden hun altaren op de toppen van bergen, vandaar dat altaren op de "hoogten" een gruwel waren voor de Heer. 
 
== Meer informatie ==
Regel 79 ⟶ 85:
== Bronnen ==
* Voor dit artikel is, onder toestemming, in 2009 tekst gebruikt van Hugo Bouter, ''Bethel; huis van Jakobs God.'' Apeldoorn: Medema, zonder jaar. Digitale versie op: [http://www.oudesporen.nl/list-pub-bodb.php OudeSporen.nl].
* ''Bijbelsch Handboek en Concordantie''. Rotterdam: J.M. Bredée, ca. 1892. HieruitEnige istekst enige teksthieruit verwerkt.
* ''A New and Concise Bible Dictionary'' (George Morris, 1899) s.v. Altar. Enige tekst hieruit is verwerkt.
 
== Voetnoot ==